18 december 2008

Concert 17 december 2008


Woensdag 17 december 2008, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Iván Fischer

Bartók: Muziek voor snaarinstrumenten, slagwerk en celesta
Tsjaikovsky: Symfonie nr. 4


Iván Fischer is een groot dirigent. De laatste jaren zijn zijn concerten bij het KCO steevast van uitmuntende kwaliteit, en zijn optreden vorig jaar met zijn eigen Budapest Festival Orkest (met een prachtige Bruckner 7) zal ik niet snel vergeten. Trouwens, wanneer je een orkest opricht en dat (volgens de laatste peiling van Gramophone onder muziekjournalisten) in ruim 25 jaar in de top tien van de beste orkesten ter wereld weet te krijgen, dan ben je sowieso een kanjer. Deze avond stond hij weer voor wat volgens de journalisten het allerbeste orkest van de wereld is, en dat leverde een geweldig concert op. Ik hoorde de Muziek voor snaarinstrumenten, slagwerk en celesta al vele malen: in de A-serie kwam het stuk regelmatig langs, maar ook Solti en Levine heb ik het horen dirigeren. Zo subtiel, rijk en spits als deze avond hoorde ik het echter nog niet eerder. Na een enkel kuchje aan het begin was het hoogbejaarde publiek van de B-serie muisstil; hier gebeurde wat bijzonders. Fischer dirigeert ogenschijnlijk een beetje lomp en nonchalant, maar ieder gebaar is effectief en toepasselijk om zijn bedoeling kenbaar te maken. Dat geweldige tweede deel, waarin vooral de snaren en het slagwerk schitterende combinaties aangaan, kwam er subliem uit. Na de pauze die heerlijke Vierde van Tsjaikovsky; het was allemaal precies zoals het moest zijn: perfect opgebouwd, subliem gespeeld, en nergens over de top. Een klasse-dirigent voor een klasse-orkest. Tja, het is dat het KCO met Jansons de best denkbare chefdirigent heeft, maar voor Fischer misschien toch maar een status aparte creëren (alvast...)?

09 december 2008

Concert 7 december 2008


Zondag 7 december 2008, Doelen Rotterdam
Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. James Conlon

Mahler: Symfonie nr. 10 (uitvoeringsversie Cooke)

De Tiende van Mahler hoor je zelden of nooit. Heel lang geleden hoorde ik de Cooke-uitvoeringsversie bij het KCO o.l.v. Simon Rattle (tijdens zijn mislukte gastdirigentschap waarna hij nooit meer voor het orkest terugkeerde). Enkele jaren later dirigeerde Chailly een fenomenale uitvoering bij hetzelfde orkest; van beide dirigenten bezit ik ook een opname die ik echter nooit beluister. Nu het werk op de lessenaars van het Rotterdams Philharmonisch bleek te liggen, en ik dit weekend toch langs mijn ouders die redelijk in de buurt wonen zou gaan... Enfin, de zaal van de Doelen was deze zondagmiddag net voor de helft gevuld. Het wil in Rotterdam maar niet lukken om bij reguliere abonnementsconcerten die een populair karakter overstijgen de zaal goed gevuld te krijgen. Alleen bij bijzondere evenementen (Gergiev op bezoek, iets met kinderen of bij een aparte festiviteit) komen er voldoende mensen (uit Amsterdam ook?) naar de Doelen. Maar de basis - de vaste concertgangers die niet terugdeinzen voor onbekend repertoire - lijkt smal. Wanneer een oud-chefdirigent een groots en bijzonder Mahler-werk komt dirigeren hoort de zaal redelijk gevuld te zijn, en niet zoals afgelopen zondag te leeg... De uitvoering was niet bijzonder. Goed, maar rechtlijnig en weinig uitgesproken. Voldoende goed om het werk weer eens nader te leren kennen, maar een groot Mahler-dirigent is Conlon zeker niet. Zeker het laatste deel, met de klappen op de grote trom, hoort door merg en been te gaan. En dat gebeurde niet. Desondanks een zeer welkome hernieuwde kennismaking met dit aparte muziekstuk!

03 december 2008

Herontdekkingen in mijn cd kast 2 - Karajan 2




In mei j.l. deed ik twee beloftes: de titel boven deze log geeft aan welke. Door een hernieuwde kennismaking met een verrukkelijke cd uit mijn verzameling kan ik in één aan beide beloftes gevolg geven. Ik kocht de cd met ouvertures van Offenbach uitgevoerd door de Berliner Philharmoniker o.l.v. Von Karajan al in 1995, maar hij bleef soms jaren onbespeeld. Maar onlangs kwam hij weer uit de kast en zette ik hem op mijn iPod, zodat ik de muziek ook tijdens treinreizen en fitness-oefeningen kan beluisteren.

En op de trainingsapparaten werd ik weer helemaal blij van deze collectie ouvertures van de steevast met binocle getooide Duits-Franse componist. Ik heb de fraaiste foto's die ik op internet van hem vond in deze log geplaatst - het is gewoon een geweldige kop om naar te kijken. (Merk het verschil op tussen de foto's en de cartoon helemaal onderin...!)


En de glimlach die als vanzelf onstaat bij het zien van die foto's, komt ook tevoorschijn als je naar deze cd met ouvertures luistert.


Ik leerde de ouverture Orphée aux Enfers als puber kennen bij de fanfare in Zuid-Limburg waar ik een jaartje of zeven speelde - de dirigent leek dat wel een aardig stuk. Ik zou 'onze' uitvoering niet meer willen terughoren, maar wat Von Karajan ervan maakt is ronduit prachtig. Het hoempapa-thema aan het slot van de ouverture is wereldberoemd, maar het hoogtepunt van de ouverture (en de uitvoering) is de passage met de solo-viool. Lekker schmieren, maar wat een melodie!


Een andere onweerstaanbare ouverture is La Grande-Duchesse de Gerolstein: alleen al de bekkens die aan het begin een slag eerder inzetten! Even verderop buitelen de melodieën over elkaar heen, de ene nog heerlijker dan de andere.


De ouverture La Belle Hélène is gewoon een erg goed opgebouwd stuk. Von Karajan speelt zijn hoogste troeven uit in Vert-Vert/Kakadu een ouverture waarin de meest fijnzinnige passages worden afgewisseld met de bontste kermismuziek. De opname stamt uit de late-Von Karajan-periode (1980). Dat wil zeggen: weinig subtiel, lekker vet en massaal, en zeker niet overal even goed afgewerkt. Ik heb de indruk dat ze er maximaal twee repetities aan hebben besteed, en daarna hup op de band. Maar de kwaliteit van orkest en dirigent levert geweldige uitbundige uitvoeringen op waarin toch ook hun grootsheid doorstraalt. Een feest-cd van een feest-componist! 



28 november 2008

Concert 27 november 2008


Donderdag 27 november 2008, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Jaap van Zweden
Alexei Ogrintchouk, hobo

Wagenaar: Ouverture Cyrano de Bergerac
Mozart: Hoboconcert
Sjostakovitsj: Symfonie nr. 5


Na zijn successen in de VS is Jaap van Zweden weer terug in eigen land, en nu dan mijn eerste keer dat ik hem het KCO hoorde leiden. Van Zweden is een groot dirigent, ook al dirigeert hij wat slungelig. Zijn kwaliteit ligt vooralsnog in gedrevenheid en de afwerking van het orkestspel. Alles klonk scherp, markant en precies. Hij haalde uit de vrij warrige ouverture van Wagenaar wat eruit te halen viel en de samenwerking in het hoboconcert van Mozart met Alexei Ogrintchouk kon niet beter. Ogrintchouk had er zichtbaar zin in, en zijn spel is zowel technisch als lyrisch perfect. In de hoofdschotel van dit concert, de Vijfde van Sjostakovitsj, peilde Van Zweden misschien niet de dramatische lading die ik Haitink er wel eens uit heb horen halen - dat was trouwens ruim 20 jaar geleden, met Jaap van Zweden als concertmeester... Maar de uitvoering stond als een huis, liet de muziek voor zichzelf spreken en werd prachtig sonoor gespeeld. Het KCO laat zich niet zomaar verleiden tot klasse orkestspel; Van Zweden kreeg het voor elkaar.
De foto van Van Zweden is van Marco Bakker (www.marcobakker.com) - bij wijze van copyrightvermelding.

11 november 2008

Concert 6 november 2008


Donderdag 6 november 2008, Vredenburg Leidsche Rijn, Utrecht
Koor en Orkest Collegium Vocale Gent o.l.v. Philippe Herreweghe
Dorothee Mields, sopraan
Damien Guillon, altus
Hans Jörg Mammel, tenor
Stephan MacLeod, bas

Bach: Cantate Weinen, Klagen, Sorgen, Zagen, BWV 12
Schütz: Aus der Tiefe, SWV 25
Bach: Cantate Aus der Tiefen rufe ich, Herr, zu dir, BWV 131
Bach: Cantate Ich hatte viel bekümmernis, BWV 21


Het is alweer twee jaar geleden dat Herreweghe met zijn formatie in het Concertgebouw tijdens de zaterdagmatinee een geweldig concert gaf met enkele prachtige Bach-catates (lees de log daarvan hier). Maar in mijn herinnering nog zo kort geleden! Groot mijn vreugde toen ik opeens op internet een nieuw Cantate-concert aangekondigd zag, en dubbel groot omdat ze daarbij ook mijn favoriete cantate zouden uitvoeren: BWV 131. Het werd een subtiel feest van schoonheid, daar in die aluminium fabrieksdoos langs de snelweg A2. De cantate BWV 12 begint met een Sinfonia, en de muziek van het daaropvolgende koor gebruikte Bach later voor het Crucifixus in de Mis in b. Tja, wie daar ongevoelig voor is... De korte psalmzetting Aus der Tiefe van Schütz voor dubelkoor en basso continuo kon niet fraaier gezongen worden. 12 zangers in totaal telde het koor van Herreweghe, en wat een afwerking en homogeniteit! Over de pracht van BWV 131 geen verder woord; wie het werk niet kent moet het snel maar gaan kopen (Herreweghe nam het al heel lang geleden op, en die uitvoering is voor weinig geld te krijgen). Maarten 't Hart schrijft naar aanleiding van BWV 21 dat het jammer is dat Bach nooit een opera heeft gecomponeerd. En inderdaad: het duet tussen de Ziel en Jezus is het hoopgtepunt van deze cantate. Alleen al het spel met het 'ja' en 'nein' is geniaal. Maar voor dit duet was er ook al die prachtige sopraanaria, die door Dorothee Mields onaards mooi gezongen werd. Last but not least: in elke van deze drie Bach-cantates heeft de solo-hobo in minstens een aria of deel de tegenstem. En vanavond zat daar Marcel Ponseele in het orkest, ontegenzeggelijk de beste 'authentieke' hoboïst. Dan is het leven weer even helemaal perfect.

04 november 2008

Opera 28 oktober 2008


Maandag 28 oktober 2008, Muziektheater Amsterdam
De Nederlandse Opera

Moessorgksy: Boris Godoenov

Boris - John Tomlinson
Feodor - Brian Asawa
Xenia - Marina Zyatkova
Sjoejski - Chris Merritt
Pimen - Vladimir Vaneev
Varlaam - Werner van Mechelen
Koor van De Nederlandse Opera
Residentie orkest o.l.v. Alexander Lazarev

Tweede bezoek aan deze opera. De muziek blijft geweldig, en de enscenering blijft geslaagd. De herbergscène is voor het verhaal niet echt essentieel, en haalt dan ook de vaart uit de voorstelling. De confrontatie tussen Boris en Sjoeijski maakt dan alles weer goed. De vocale bezetting is prima, John Tomlinson een indrukwekkende Boris, en het orkestaandeel vind ik nog steeds niet ideaal. Maar goed, Moessorgky is de grote winnaar; wat een sublieme opera is dit toch.

29 oktober 2008

Concert 23 oktober 2008


Donderdag 23 oktober 2008, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons

Brahms: Symfonie nr. 3
Dvorák: Symfonie nr. 8


Een concert met twee gezichten. De uitvoering van de Derde van Brahms was in mijn oren nog niet voldoende speelrijp. Zeker in dat lastig te dirigeren eerste deel ging er nog teveel mis, wat nog eens extra helder werd omdat Jansons voor een doorzichige, relatief ingehouden benadering koos. En als dan de details dan nog haperen... Ik ben ook altijd even uit mijn hum wanneer de herhalingstekens van de expositie niet worden gerespecteerd. De kruistocht van Harnoncourt blijkt nog steeds niet helemaal gewonnen. De lyrische tweede en derde delen klinken bij dit orkest standaard mooi, maar ook de kracht van het vierde deel kwam niet voldoende uit de verf. Het was de eerste concertuitvoering van deze symfonie door Jansons en het orkest, en de kans is groot dat tijdens de komende tournee de kwaliteit stijgt. Tijdens deze laatste week voor de tournee spelen ze tijdens vier concerten maar liefst 10 verschillende werken, waarvan slechts twee eerder tijdens concerten zijn uitgevoerd. Tja, dan moet er in korte tijd veel gerepeteerd worden, en zo'n duivels moeilijke Derde Brahms laat niet met zich sollen.
Na de pauze precies het tegenovergestelde beeld: de wel al eerder gespeelde Achtste van Dvorák knalde de zaal in, werd perfect gespeeld en met zichtbaar meer enthousiasme door Jansons gedirigeerd. Die recapitulatie van het Allegretto grazioso: onaards mooi. Ik hoorde deze symfonie van dit orkest al drie keer eerder: onder leiding van De Waart, Giulini en Harnoncourt. Alledrie prachtige uitvoeringen, en deze van Jansons deed daar niet voor onder. Integendeel!

18 oktober 2008

Concert 15 oktober 2008


Woensdag 15 oktober 2008, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Herbert Blomstedt

Nielsen: Symfonie nr. 3
Mendelssohn: Symfonie nr. 3


'Een dirigent die het orkest zo mooi en warm kan laten klinken moet jaarlijks terugkeren', schreef ik hier over Blomstedts laatste concert bij het KCO in april 2007. En inderdaad, Blomstedt een rasechte muzikant die het orkest tot fraai en energiek spel verleidt. Hij is bovendien (met Haitink) het bewijs dat oude dirigenten steeds jeugdiger lijken te worden. De man is al 81 maar loopt de trap af en staat te dirigeren alsof hij in de kracht van zijn leven is. De 'Sinfonia espansiva' van Carl Nielsen is geen meesterwerk, maar bruist wel van de muzikale ideeën en het langzame deel spreekt het meest aan. Daarin heeft Nielsen twee zangstemmen geïntegreerd (hier gezongen door Marieke Steenhoek en Mattijs van de Woerd) wat het geheel opeens aan Vaughan Williams doet denken. Ik heb de Blomstedt-opnames van de Nielsen-symfonieën in de cd-kast staan (maar nog nooit geheel beluisterd) - ik zal de Derde eens nader bestuderen. Dat hoef ik niet met de 'Schotse' van Mendelssohn, want dat is een lievelingssymfonie. Hoewel Blomstedt een contrastrijke interpretatie dirigeerde, vond ik zijn aanpak soms wat te voortvarend. Het hoogtepunt van het stuk vind ik de recapitulatie van het hoofdthema in het eerste deel, met die klagende tegenstem van de celli; die liet Blomstedt onderbelicht, helaas. Maar er waren ook sublieme momenten, zoals de presentatie van dat mooie mineur-hoofdthema in de expositie, waar de strijkers zo intiem speelden dat de soloklarinettist die de melodie óók speelt prachtig mengde met de strijkers. En dat was op rij 25 allemaal prachtig te horen. Tja, dan is alles weer even helemaal perfect.

Concert 14 oktober 2008


Dinsdag 14 oktober 2008, Concertgebouw Amsterdam
Le Concert Spirituel o.l.v. Hervé Niquet

Dandrieu: Les caractères de la guerre
Händel: Water Music
Händel: delen uit Concerto grosso op. 3 nr. 4 & 5
Händel: Music for the Royal Fireworks


De hele Water Music staat zelden op de concertprogramma's en dat terwijl het verrukkelijke muziek is. De cd-opnames van Trevor Pinnock en van Jordi Savall zijn minstens zo verrukkelijk, en ik luister deze muziek regelmatig: vooral op de iPod onderweg kunnen weinig stukken tegen de Water Music op. Enfin, deze live-uitvoering was daarentegen geen succes. Niquet wilde zo authentiek mogelijk doen en stelde de ruimte van de grotze zaal van het Concertgebouw voor als de blote hemel boven de Theems: ik telde in zijn orkest op een gegeven moment (naast alle strijkers) 14 hobo's, 9 hoorns en 9 trompetten. En daarvan toeterden er altijd wel een vier- of vijftal vals. De uitvoering was vooral hard, ruw en snel; sommige delen waren alweer voorbij voor je er erg in had. Hetzelfde verging het de Vuurwerkmuziek, helaas.

15 oktober 2008

Opera 11 oktober 2008


Zaterdag 11 oktober 2008, Opernhaus Zürich
Oper Zürich

Beethoven: Fidelio

Leonore - Melanie Diener
Florestan - Roberto Saccà
Rocco - Alfred Muff
Don Pizarro - Lucio Gallo
Marzelline - Sandra Trattnigg
Jaquino - Christoph Strehl
Don Fernando - Fresimir Strazanac
Chor der Oper Zürich
Orchester der Oper Zürich o.l.v. Bernard Haitink

Zürich is een bijzonder plezierige stad, zeker bij zulk prachtig rustig najaarsweer als dit weekend. Het is een uurtje vliegen, en dan kom je in die overzichtelijke, schone en goed georganiseerde wereld die Zwitserland heet. Het Kunsthaus van Zürich is een prachtig museum, en je kunt er verder lekker eten en plezierig verpozen. Aanleiding om te gaan was deze operavoorstelling. Het operagebouw van Zürich is een klein theater, zeker vergeleken bij die enorme ruimte van het Muziektheater. Maar dat Muziektheater is eigenlijk de uitzondering vergeleken bij al die suikertaart-operahuizen in Europa. De opera van Zürich staat als vernieuwend en 'klein maar fijn' bekend, maar dat bleek niet uit deze oubollig en eendimensionaal geënsceneerde Fidelio. Ook enkele zangers waren niet helemaal van het niveau dat we bij de Nederlandse Opera gewend zijn. Melanie Diener kon haar rol van Leonore eigenlijk net niet aan, en de stemmen van Sandra Trattnigg en Christoph Strehl waren te klein om over het orkest heen te komen. Alfred Muff is een oudgediende die wel voldeed als gevangenisbewaarder en Roberto Saccà zong een prima Florestan; een naam om te onthouden. De credits gaan naar het orkest en Haitink, die weliswaar geen aparte, maar wel een goed afgewerkte en gulle verklanking van Beethovens partituur verzorgden. In het tweede bedrijf speelde het orkest tussen het duet van Leonore en Florestan en de Finale bij een gesloten doek de Tweede Leonore-ouverture, en die werd door het verder zo kalme en stille Zwitserse publiek luid toegejuicht. Geen ultiem-perfecte operavoorstelling (vooruit, ook Beethoven is hier niet op zijn best), maar evenals in Londen vorig jaar een mooi moment om Haitink op het podium van een operatheater te zien verschijnen. Het zal er waarschijnlijk niet meer van komen, maar hoe graag zou ik hem eens in de bak en op dat podium van het Muziektheater willen zien. Als je op de foto boven klikt, verschijnt-i groter op je scherm. Ik nam 'm zelf, een uurtje voor aanvang. De borstbeelden links en rechts zijn Goethe en Schiller, en in het midden van links naar rechts Weber, Mozart en Wagner. Het gebouw werd in een jaar tijd gebouwd, en werd in 1891 opgeleverd. (En wij doen 10 jaar over de renovatie van een gebouw...)

05 oktober 2008

Concert 2 oktober 2008


Donderdag 2 oktober 2008, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Daniele Gatti

Beethoven: Symfonie nr 6 'Pastorale'
Bartók: Concert voor orkest


Daniele Gatti is een sierlijk dirigent, en onder zijn leiding speelt het KCO altijd bevlogen. Interpretatief is Gatti (nog) niet zo goed als bijvoorbeeld Haitink en Jansons, maar zijn concerten heb ik tot op heden altijd overtuigend gevonden. Zo ook vanavond. Na de pauze het immer boeiende Concert voor orkest van Bartók. Het boeit door de bonte verzameling invallen die toch ook weer zo fraai geheel vormen. Het werk is eerder interessant dan aangrijpend, en het kreeg vanavond een flitsende uitvoering. Het hoogtepunt van het concert was echter de Pastorale voor de pauze, die heerlijk vloeiend en evenwichtig werd uitgevoerd. Norrington leidde een paar jaar geleden bij het KCO een nog subtielere uitvoering, maar ook Gatti verstond de kunst dit werk in al zijn pracht te laten horen. Want ondanks alle lof voor de uitvoerenden: wat een ultiem meesterwerk is die Pastorale toch. Het is permanent mooi-mooier-mooist wat je hoort.

30 september 2008

Opera 29 september 2008


Maandag 29 september 2008, Muziektheater Amsterdam
De Nederlandse Opera

Moessorgksy: Boris Godoenov

Boris - John Tomlinson
Feodor - Brian Asawa
Xenia - Marina Zyatkova
Sjoejski - Chris Merritt
Pimen - Vladimir Vaneev
Varlaam - Werner van Mechelen
Koor van De Nederlandse Opera
Residentie orkest o.l.v. Alexander Lazarev

Reprise van de productie uit 2001, met net als toen John Tomlinson als Boris. De enscenering van Willy Decker is prachtig, alleen laat hij soms te nadrukkelijk zien wat ook al uitgesproken wordt. Het tableau vivant achterin waarbij (in Boris' herinnering) de kleine Dmitri wordt doodgestoken is een herhaling wat ook al aan het begin van de opera getoond wordt. Maar goed, het is blijkbaar zijn handelsmerk (net als in Die tote Stadt van Korngold): tableaux vivants achter op het podium, een portret van dezelfde figuur in veelvoud, donkerbruine kleuren. Ik snap de keuze om de opera ineen te presenteren: het compacte verhaal komt daardoor helder en scherp over het voetlicht. (Opvallend: bij de Harry Kupfer-enscenering eind jaren tachtig eveneens geen pauze.) Tweeënhalfuur op de inmiddels flink doorgezakte stoelen van het Muziektheater is geen onverdeeld genoegen. Enfin, wat je te horen en te zien krijgt is van hoog niveau. Tomlinson is een overtuigende Boris. Hij is nog steeds prima bij stem en hij draagt ook in zijn acteren de hele voorstelling. Bij Chris Merritt vraag ik me altijd af of ik zijn zingen wel mooi vind, maar boeiend is hij alleszins. Uitstekend zingt ook Vladimir Vaneev als Pimen, die eigenlijk de mooiste rol van de opera heeft. Zijn relaas tijdens de vergadering van de bojaren luidt het einde van Boris in, en wat een geweldige en aangrijpende muziek componeerde Moessorgsky hier. Dat relaas en de aansluitende les die Boris aan Feodor geeft, zijn hoogtepunten uit de operaliteratuur. Ook elders schreef Moessorgsky geweldige muziek. Toen ik deze opera voor het eerst hoorde (tijdens het eerste Muziektheater-seizoen in 1988) was ik helemaal gebiologeerd door de aparte harmonische stijl. En nog steeds vind ik de muzikale stijl die Moessorgsky juist in Boris Godoenov hanteert erg mooi. In het afgelopen weekend las ik voor het eerst de tekst van Poesjkin waarop Moessorgsky zijn libretto baseerde. Niet alle scenes uit het toneelstuk van Poesjkin zijn in de oerversie van de opera terechtgekomen, maar voor de rest zijn veel teksten één op één overgenomen. In tegenstelling tot de recensenten van het Parool en de NRC vond ik het aandeel van het orkest niet geheel overtuigend. Wellicht had ik nog teveel de overrompelende orkestklank van het Nederlands Philharmonisch bij Die Frau ohne Schatten in mijn gehoor. Ik vond het Residentie Orkest namelijk vrij eenvormig en weinig warmbloedig klinken; Lazarev had het orkestaandeel meer dramatiek mogen meegeven. Ik had al eerder een los kaartje voor een tweede bezoek aan deze voorstelling gekocht, vanwege de pracht van deze opera. Dat is de laatste voorstelling uit de reeks eind oktober. Wellicht dat het orkest dan met meer diepgang speelt dan tijdens deze première-avond.

Concert 28 september 2008


Zondag 28 september 2008, Muziekgebouw aan 't IJ
Orkest van de 18e eeuw o.l.v. Frans Brüggen
Nelson Goerner, fortepiano
Nicola Wemyss, sopraan
Anne Grimm, sopraan
Marcel Beekman, tenor
Jasper Schweppe, bariton

Chopin: Pianoconcert nr. 2
Rameau: Suite uit 'Les Indes Galantes'


Interessant om bij mij om de hoek het Orkest van de 18e eeuw te beluisteren, in Chopin! De zaal van het Muziekgebouw blijkt prima te zijn voor authentieke orkesten: net als voorheen de Vredenburg-zaal is deze zaal met een wat scherpere akoestiek beter voor deze orkesten dan bijvoorbeeld de relatief warm klinkende zalen van het Concertgebouw en de Doelen. Ik hoorde geloof ik nog nooit eerder een pianoconcert van Chopin in de concertzaal, en dan meteen een ongebruikelijke. En authentiek of niet, zo'n fortepiano blijft gepingel vergeleken met een volbloedige Steinway-piano. Nelson Goerner speelde eigenlijk best goed en poëtisch, maar in vervoering kon de klank van zijn fortepiano mij niet brengen. Na de pauze een ruime selectie uit Les Indes Galantes van Rameau, inclusief enkele zangdelen. Ik kende de orkestrale delen van de prachtige cd die Brüggen en zijn orkest van de suite hebben gemaakt. De gezongen delen waren eigenlijk weinig interessant: geen echte aria's maar gezongen conversaties. En de zangers zongen voldoende goed, maar niet uitzonderlijk. De kwaliteit van het orkest vond ik er niet beter op geworden. Het kan deels ook liggen aan het feit dat ik meer en meer de klank van een traditioneel orkest verkies boven een authentiek orkest: de authentieke hobo, hoorn en trompet klinken eigenlijk zelden echt mooi (zeker bij concerten; bij cd-opanmes wordt er m.i. veel gerepareerd). Maar deze avond waren toch ook veel slordigheden te beluisteren. Hun Haydn- en Rameau-opnames zal ik blijven koesteren, maar Frans Brüggen en zijn orkest hebben hun beste tijd nu wel gehad, vrees ik. 

Concert 26 september 2008


Vrijdag 26 september 2008, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Oliver Knussen
Anssi Karttunen, cello

Britten: Sinfonia da Requiem
Saariaho: Notes on Light
Knussen: The Way to Castle Yonder
Britten: Four Sea Interludes & Passacaglia uit Peter Grimes


Oliver Knussen is de grootste levende dirigent. Qua omvang dan. Sinds bovenstaande foto genomen is, heeft hij zich op lichamelijk gebied verder weten te ontwikkelen. Ondanks dat enorme lijf dirigeert hij spits en helder. De twee Britten-werken op dit programma klonken als een klok; vooral het prachtige Sinfonia da Requiem kreeg een geweldige uitvoering. Minder interessant vond ik de korte en jolige potpourri uit Knussens eigen opera Higglety Pigglety Pop en het van glissandi aan elkaar hangende celloconcert van de Finse componiste Saariaho. Daarom geen volledig bevredigend concert, maar de uitvoering van het Sinfonia da Requiem van Britten had ik niet willen missen.

24 september 2008

Opera 23 september 2008


Dinsdag 23 september 2008, Muziektheater Amsterdam
De Nederlandse Opera

R. Strauss: Die Frau ohne Schatten

Der Kaiser - Klaus Florian Vogt
Die Kaiserin - Gabriele Fontana
Die Amme - Doris Soffel
Barak - Terje Stensvold
Sein Weib - Evelyn Herlitzius
Der Geisterbote - Peteris Eglitis
Koor van De Nederlandse Opera
Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Marc Albrecht

Vooruit, een derde keer, om het af te leren... Maar wat een geweldige uitvoering wederom. Misschien onvoorstelbaar, maar ik heb ook deze derde keer van begin tot eind geconcentreerd en geboeid zitten kijken en luisteren. Nu weer over tot de orde van de dag; maandag start de voorstellingenreeks van Boris Godoenov, ook zo'n fantastische opera.

18 september 2008

Concert 17 september 2008


Woensdag 17 september 2008, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons
Krystian Zimerman, piano

Lutoslawski: Pianoconcert
Bruckner: Symfonie nr. 4


Zimerman schijnt zelden of nooit meer op te treden met orkesten, maar voor de uitnodiging om met het KCO het voor hem geschreven Pianoconcert van Lustoslawski uit te voeren maakte hij graag een uitzondering. Ik heb hem een enkele keer een prachtig solorecital horen geven; hij is een uiterst poëtisch pianist. Dat bleek ook tijdens dit concert. De noten klonken als parels en hij en Jansons waren zichtbaar met elkaar vergroeid. Het conservatieve publiek van de B-serie was muisstil. Ik moet bekennen het concert niet bijster geweldig te vinden, maar bij zo'n uitvoering prijs je je gelukkig erbij te zijn. Dat gold helemaal voor de Vierde van Bruckner, waarvoor ik uiteindelijk het losse kaartje voor dit concert had gekocht. Evenals bij de uitvoering van de Derde vorige maand geen buitensporige dramatiek of heftige uitbarstingen bij Jansons, maar een uitvoering waarbij een harmonische klankopbouw centraal staat. Bij Jansons is Bruckner vooral erg mooi en zuiver gespeeld, met weliswaar alle aandacht voor de details, maar hij ziet Bruckner duidelijk als een romantisch componist. Dit in tegenstelling tot Chailly bijvoorbeeld, die Bruckner meer als wegbereider voor de twintigste eeuw presenteerde. De cd-opnames van Jochum (op DG met de Berliner Philharmoniker, wat een onstuimig tempo) en Celibidache (hoe tegenovergesteld, en wat een fascinerende coda van het slotdeel) maken duidelijk dat het stuk ook anders gespeeld kan worden, maar zoals ik al over Jansons uitvoering van de Derde opmerkte: van mij mag het zo. Gewoon lekker natuurlijk, zonder geur- en smaakstoffen.

Opera 16 september 2008


Dinsdag 16 september 2008, Muziektheater Amsterdam
De Nederlandse Opera

R. Strauss: Die Frau ohne Schatten

Der Kaiser - Klaus Florian Vogt
Die Kaiserin - Gabriele Fontana
Die Amme - Doris Soffel
Barak - Terje Stensvold
Sein Weib - Evelyn Herlitzius
Der Geisterbote - Peteris Eglitis
Koor van De Nederlandse Opera
Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Marc Albrecht

Over de kwaliteit van deze productie hoef ik hier nu eigenlijk niks meer te zeggen. iedereen die er wat over te zeggen had, kwam superlatieven tekort. Zo ook ik, dus ik houd het bij wat me bij dit tweede bezoek zoal opviel. Allereerst dat het orkest in de twee weken sinds de première duidelijk gegroeid was; ze speelden dus nóg beter! Verder dat in deze opera van de twee 'echtparen' iedere zanger zijn eigen ontroerende fragment heeft. Twee bedrijven lang is de vrouw van Barak een tierend en onbuigzaam wijf, maar aan het begin van het derde bedrijf grijpt ze je met haar hunkering naar Barak naar je strot. Gabriele Fontana zong bij DNO al meerdere rollen, maar haar stem heb ik nooit echt fraai gevonden. Als Keizerin is ze echter groots; haar soloscene in het derde bedrijf waarin ze de confrontatie met Keikobad aangaat is één van de hoogtepunten van de hele uitvoering. En tenslotte: het wegsturen naar de mensenwereld van Die Amme komt hier als extra ongegrijpelijk over, want Doris Soffel is onvergetelijk in deze rol (net als haar Fricka in Die Walküre een paar jaar geleden).
Bovenaan een fraaie foto van Dr. Richard, die met Die Frau ohne Schatten een geweldige opera componeerde. Zo mastodontisch als hij soms componeerde (ik zit nu ik dit schrijf midden in de Gewitter und Sturm uit de Alpensinfonie - de KCO-opname met Jansons is uit!), zo ben ik soms net zo overdreven in mijn theaterbezoek: volgende week nog een keer.

14 september 2008

Concert 6 september 2008


Zaterdag 6 september 2008, Concertgebouw Amsterdam
Chicago Symphony Orchestra o.l.v. Bernard haitink
Murray Perahia, piano

Mozart: Pianoconcert nr 24, KV 491
Sjostakovitsj: Symfonie nr. 4


Na Mahler 6 ging het orkest uit Chicago wederom vol aan de bak, met die grillige Vierde symfonie van Sjostakovitsj. Ik hoorde de symfonie ooit eens eerder, tijdens het Gergiev-festival in september 2001. Gergiev zou toen dirigeren, maar vanwege 11/9 twee dagen ervoor zat hij vast op een Amerikaans vliegveld, zodat de symfonie door Maxim Sjostakovitsj werd gedirigeerd. Het is een weerbarstig stuk dat ik geenszins een meesterwerk zou willen noemen. Maar het imponeert door zijn relatieve eigenzinnigheid en door de afwisselingen tussen kolossale en verstilde passages. Sommige andere symfonieën van Sjostakovitsj beluister ik thuis nog wel eens, maar deze Vierde moet je uitsluitend in de concertzaal horen. Met het Chicago Symphony en Haitink zit je dan natuurlijk erg goed. Wellicht dat Gergiev of Jansons meer Russische ziel in het werk zullen leggen, maar het klonk allemaal erg glanzend en fraai, en vanaf mijn podiumplaats heb ik evenzeer zitten genieten van het uitzicht - het blijven voor zo af en toe verrukkelijke plaatsen. En ja: het Chicago Symphony is een subliem orkest. Hun komend seizoenprogramma is om je vingers bij af te likken: Haitink die o.a. nog Bruckner 8, Mahler 2 en Schubert 9 komt doen, Chailly met Bruckner 5 en Mahler 10, Boulez met Strawinsky en meer van zulke heerlijkheden. Het aanbod in Amsterdam is geesnzins verkeerd, maar wie in Chicago woont hoeft op orkestgebied niet jaloers op ons te zijn.
Voor de pauze een vertrouwde combinatie: Haitink en Murray Perahia. Ik hoorde ze beiden samen voor het eerst tijdens één van mijn eerste bezoeken aan het Concertgebouworkest, in het voorjaar van 1986 met het Vijfde pianoconcert van Beethoven. Later ook nog eens in een ander Mozart-pianoconcert. Volgend voorjaar keren ze terug bij het KCO in het Schumann-concert. Nu dan met dat fraaie mineur-concert in c van Mozart dat een subtiele en afgewogen uitvoering kreeg. Bij Perahia is alles in balans, zozeer zelfs dat het soms allemaal wel erg perfect klinkt. Maar het mag van mijn hoor, zo oorstrelend mooi.

09 september 2008

Concert 5 september 2008


Vrijdag 5 september 2008, Concertgebouw Amsterdam
Chicago Symphony Orchestra o.l.v. Bernard Haitink

Mahler: Symfonie nr. 6

Ik heb de afgelopen jaren al veel Amerikaanse orkesten gehoord, en zeker niet de minste: Boston, San Fransisco, Philadelphia, Pittsburgh. Maar nog niet de beste, of althans: wat beschouwd wordt als het beste Amerikaanse orkest. Groot dus mijn geluk toen ik zelfs twee concerten van dit orkest achter elkaar aangekondigd zag, en dan zelfs nog gedirigeerd door Haitink. Enfin, het werd een prachtig weekend door inderdaad het beste Amerikaanse orkest. Te beginnen met de mooiste Mahler 6 die ik ooit hoorde. Haitink dirigeerde het stuk een paar jaar geleden bij het KCO, en daarna nog met Jansons en Gergiev kregen we bepaald niet de slechtste interpretaties voorgeschoteld. Maar zo analytisch en coherent als deze avond zal het stuk zelden geklonken hebben. Ik hoorde opeens allerlei nieuwe frases en klankcombinaties, alsof voor het eerst de boel eens flink werd afgestoft. Tegelijkertijd bleef het die dreigende, ongemakkelijke en 'unheimische' symfonie, waarna het eigenlijk moeilijk applaudisseren is. Maar wat een fantastisch orkest, en wat een geweldige dirigent die het zo kan laten spelen. Een onvergetelijke avond. De foto hierboven vond ik op het net, met als titel: Haitink at rehearsal with the Chicago Symphony, in mei 2008 in Carnegie Hall.

02 september 2008

Opera 1 september 2008


Maandag 1 september 2008, Muziektheater Amsterdam
De Nederlandse Opera

R. Strauss: Die Frau ohne Schatten

Der Kaiser - Klaus Florian Vogt
Die Kaiserin - Gabriele Fontana
Die Amme - Doris Soffel
Barak - Terje Stensvold
Sein Weib - Evelyn Herlitzius
Der Geisterbote - Peteris Eglitis
Koor van De Nederlandse Opera
Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Marc Albrecht

En na die prachtige zomerconcerten blijkt het aan het officiële begin van het nieuwe seizoen allemaal nóg mooier en indrukwekkender te kunnen. Want deze première-avond met Strauss' sublieme sprookjesopera was verpletterend in alle opzichten. Strauss schrijft een cast voor waarvan de vijf hoofdrollen tot de beste zangers in hun stemvak moeten behoren. En die waren er! Werkelijk, ik heb geen zwakke plekken in de bezetting kunnen horen. Na een half uur had ik al een brok in mijn keel van overweldiging, en toen moesten nog tweeënhalf uur volgen. Vogt zong prachtig lyrisch en licht; Fontana heeft een wat harde stem, maar juist in deze rol paste die prachtig; Soffel kan bij mij na haar sublieme Fricka niet meer stuk, maar nu dan een hele opera die geweldige présence; Stensvold zong innemend lyrisch; en van Herlitzius had ik nog nooit gehoord, ik zal haar nu nooit meer vergeten. Het Nederlands Philharmonisch speelde zelden zó gloedvol, aangespoord door een dirigent die deze muziek (getuige zijn uitspraken in Het Parool) als puber al bestudeerde, en die dirigeerde alsof hij niks liever deed dan juist deze opera dirigeren. Tenslotte de enscenering van Andreas Homiki; die bezit al sinds zijn onstaan in 1992 een legendarische status, en nu bleek hoe terecht. Ik heb sinds zijn opening in het Muziektheater al veel prachtige operavoorstellingen bezocht, maar deze avond komt in de top-10. Ik bezocht deze première trouwens op een extra los kaartje, dat ik had aangeschaft omdat ik deze opera zo geweldig vind en ik de gedachte niet kon verdragen misschien wel weer 16 jaar op een nieuwe uitvoering te moeten wachten. Over twee weken mijn reguliere abonnementsvoorstelling. Vanwege de superbe kwaliteit van deze productie heb ik er zojuist per internet nog een paar extra tientjes tegenaan gegooid...

Concert 30 augustus 2008


Zaterdag 30 augustus 2008, Concertgebouw Amsterdam
Gustav Mahler Jugendorchester o.l.v. Sir Colin Davis
Nikolaj Znaider, viool

Sibelius: Vioolconcert
Berlioz: Symphonie fantastique


Een droomprogramma: verrukkelijke muziekstukken, uitgevoerd door een meesterlijike solist en een dirigent op de bok die ik voor beide componisten tot de best denkbare interpreten reken. Het werd dan ook een prachtig concert. Zowel solist, dirigent als het jeugdige orkest hadden er zichtbaar en hoorbaar zin in. Niet alles ging perfect, maar je hoort zelden zulke uit het hart-bevlogen uitvoeringen waarbij het toegewijd muziekmaken centraal staat.
Het vioolconcert van Sibelius is een persoonlijke favoriet. Het stuk is homogeen opgebouwd, virtuoos en bezonken, en bevat prachtige thema's. Znaider heeft een geweldig instrument dat hij fraai kan laten zingen. Tja, dan klinken die eerste thema's van het openingsdeel en het Adagio hemels mooi. Davis trok in zijn begeleiding soms flink van leer, maar liet het orkest soms ook fluisterzacht spelen. Een prachtige vertolking van dit meesterwerk.
Dat gold ook voor de Symphonie fantastique, een kolfje naar Davis' hand. Het jeugdorkest liet zich zijn uitdagende wensen geen twee keer zeggen, dus de toch al felle stijl die Davis in Berlioz hanteert (vergelijk zijn opnames bijvoorbeeld met die van Dutoit), werden tijdens dit concert extra beklemtoond. De Marche au supplice en de Songe d'une nuit du Sabbat waren daardoor misschien wel iets te hard, maar gottegot, wat een extase! Als je zijn houding hieronder ziet (en zo staat hij soms - klik op de foto, dan krijg je 'm groot op je scherm) kun je je niet voorstellen dat hij juist in die gekke Berlioz op zijn best is. Davis is één van de leukste dirigenten om naar te kijken.

Concert 28 augustus 2008


Donderdag 28 augustus 2008, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons
Leo van Doeselaar, orgel

Messiaen: Hymne au Saint-Sacrement
Poulenc: Orgelconcert
Bruckner: Symfonie nr. 3


Aan het begin van het nieuwe concertseizoen geen opwarmertjes. Meteen in de hoogste versnelling: binnen anderhalve week grote symfonieën van Bruckner, Berlioz, Mahler en Sjostakovitsj en ook Strauss' fenomenale opera Die Frau ohne Schatten! En dat gedirigeerd door grote dirigenten als Jansons, C. Davis en Haitink. Mariss Jansons beet de spits af met een bijzonder geslaagd zomerconcert in paapsche sferen. Het vroege werk van Olivier Messiaen was licht verteerbaar, maar nu vind ik het wel genoeg in zijn herdenkingsjaar. Het orgelconcert van Poulenc kreeg een gedreven en na afloop luid toegejuichte uitvoering, maar ik vind het hooguit een aardig stuk, dat vooral de kans bood om het Maarschalkerweerdorgel eens in volle glorie te beluisteren. De muziek van Poulenc ligt me eigenlijk niet zo. Dat is met Bruckner wel anders. De Derde was één van zijn eerste symfonieën die ik grondig leerde kennen, en ofschoon ik de Finale niet erg geslaagd vind blijf ik een zwak voor deze symfonie hebben. Het openingsdeel en het Andante zijn waarlijk grootse delen. Jansons speelde de derde Nowak-versie uit 1889, die helaas niet die stormachtige later ontdekte coda uit de tweede versie uit 1877 bevat, maar juist wel een bijzonder fraaie uitwerking van het derde thema aan het slot van het openingsdeel. Anderhalf jaar geleden legde Jansons deze symfonie al eerder op de lessenaar (zie hier de log), en de positieve indruk van toen kan ik nu alleen maar versterken: het orkest was prachtig op dreef en speelde fantastisch sonoor en glanzend. Bij Jansons minder geladen dramatiek (zoals bij Haitink), maar wat een balans. Van mij mag het zo, en als Jansons volgende maand met de Vierde wederom zo'n indruk achterlaat is bewezen dat ook deze componist bij hem in vertrouwde handen is. Tenslotte naast alle hulde voor dirigent en orkest: wat is Bruckner toch een geweldige componist. Het is gevaarlijk om in overtreffende trappen te spreken, maar... Bruckner! Bovenaan zíjn orgel, en onder wat zich twee etages daaronder bevindt: zijn rustplaats. Het was niet voor niets mijn eerste componisten-pelgrimage.

22 augustus 2008

Komend concertseizoen 08-09

Volgende week begint weer het nieuwe concert- en operaseizoen. In deze log een overzichtje van wat mij zoal te wachten staat tot juni volgend jaar. Veel programma's die op papier heel gemiddeld ogen, en enkele uitschieters. En ook weer een buitenlands reisje in het verschiet...

Concerten
Jansons gaat komend jaar bij het KCO voor het uitbouwen van zijn ijzeren repertoire: Brahms, Strauss, Bruckner. Opvallend is het Requiem van Dvorák, dat in mijn D-abonnement zit. Daarin verder allemaal stukken die ik redelijk tot zeer goed ken. Jaap van Zweden met Sjostakovitsj 5, Leonidas Kavakos komt het Brahms-concert spelen en Haitink met La mer. Het is een fraaie en smakelijke serie. De A-serie ziet er stevig uit. Goede dirigenten (Knussen, Salonen, Stenz, Colin Davis) en ook enkele grote solisten (Bronfman, Janine Jansen in het geweldige Eerste vioolconcert van Sjostakovitsj). Veel losse kaarten gekocht voor concerten uit andere series. Jansons met Bruckner 4 voorafgegaan door Krystian Zimerman in het Lutoslawski-concert, Zubin Mehta op herhaling met een all-Strawinsky-concert, Haitink met Bruckner 9, Iván Fischer die Beethoven te lijf gaat, Harnoncourt die de complete Midzomernachtsdroom van Mendelssohn voorschotelt; om naar uit te kijken. Tenslotte toch ook maar een los kaartje gekocht voor het debuut van rising star Dudamel.
In de serie Wereldberoemde Symfonieorkesten over twee weken misschien wel meteen het hoogtepunt van het jaar: de twee concerten van het Chicago Symphony Orchestra met Haitink. Mahler 6 en Sjostakovitsj 4: fasten your seatbelts. Verder zie ik uit naar de terugkeer van Chailly met het Gewandhausorkest.

Opera
Het seizoen van de Nederlandse Opera begin stevig: eerst Die Frau ohne Schatten en meteen daarna Boris Godounov. Ik heb voor beide producties een extra kaartje voor een tweede keer gekocht. Verder een aardig seizoen met La traviata en Carmen als hoogtepunten. Daarnaast in de zaterdagmatinee in februari een concertante Meistersinger gedirigeerd door Jaap van Zweden. Zijn Lohengrin afgelopen jaar was geweldig, dus dit belooft wederom een fraaie boel te worden. Wel jammer dat we al om 11.00 's ochtends verwacht worden aan te schuiven. Tenslotte ook een buitenlands opera-reisje. In oktober ga ik een weekendje op en neer naar Zürich. Het operahuis en de stad schijnen erg fraai te zijn, en Haitink dirigeert er Fidelio.

Van alle concerten en opera's op deze log een bespreking!

15 juli 2008

Biografie

Het komt zelden voor dat je een biografie leest waarin de schrijver bepaald geen positief beeld schetst van zijn onderwerp. Dit is nu zo’n zeldzaam voorbeeld. Oliver Hilmes prikt de door Alma Mahler-Werfel zelf ontworpen en in stand gehouden mythe door dat zij een dienstbare kunstminnende vrouw was die haar hele leven ten dienste van de kunst en de kunstenaars stelde. Haar eigen biografie Mijn leven las ik zelf niet, wel een brievenboek Het is een vloek een meisje te zijn. Hilmes ontdekte in archieven allerlei nieuw materiaal, waaronder haar eigen ongecensureerde biografische aantekeningen. En daaruit bleek dat ze moedwillig de zaken heeft veranderd om het beeld over zichzelf zo positief te laten uitpakken. Alma Mahler-Werfel (geboren als Alma Schindler) was drie keer getrouwd (met de componist Gustav Mahler, met de architect Walter Gropius en met de schrijver Franz Werfel), en had daarvoor en daartussen vele serieuze en minder-serieuze verhoudingen. Haar echtgenoten werden door haar geminacht, waarbij ze (met name bij Werfel) niet onder stoelen of banken stak dat ze hem eigenlijk minderwaardig vond omdat hij joods was; bij Mahler had ze nog niet zo’n antisemitisme ontwikkeld. Mannen moesten haar aanbidden, anders beschouwde zij hen als haar vijand, waarnaar ze soms ook handelde. Ondanks haar groeiend antisemitisme en haar sympathie met de politiek van de nazi’s, moest ze na de Anschluss van Oostenrijk bij Duitsland vluchten, en kwam ze na de nodige omzwervingen in de Verenigde Staten terecht, waar ze in Los Angeles in een Duitse kunstenaarskolonie terechtkwam, waar o.a. de schrijvers Thomas en Heinrich Mann, de componisten Schönberg en Korngold en de dirigenten Walter en Klemperer onderdeel van uitmaakten. Ook daar bleef ze een intrigante, die bewust misverstanden in het leven riep om er zelf beter van te worden. Deze vlot geschreven en vertaalde biografie draait vooral om Alma en haar verhoudingen; bijna 400 bladzijden relationeel positiespel. Uitermate boeiend, ook omdat het al die grootheden (met name uit de muziekwereld zijn mij bekend) opeens gewone mensen zijn. Een fraaie biografie.

26 juni 2008

Concert 23 juni 2008


Maandag 23 juni 2008, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Neeme Järvi

Von Weber: Ouverture Euryanthe
Schumann: Symfonie nr. 1
Moessorgski/Ravel: Schilderijen van een tentoonstelling


Herhaling van het programma van 22 mei j.l. (zie hier de concertlog), alleen dit keer gedirigeerd door Neeme Järvi die de zieke Jansons verving. Het is al heel lang geleden dat ik deze Estse dirigent aan het werk zag; ergens eind jaren tachtig of begin jaren negentig eveneens bij het KCO. De man was als hij geen dirigent was geworden vast en zeker slager geworden, zijn kop is er voor gehouwen. Enfin, het werd alsnog een fraai concert. Lag vorige maand het hoogtepunt na de pauze met de Schilderijententoonstelling, dit keer vond ik de prestaties voor de pauze het best. Jansons kreeg het niet voor elkaar de Frühlingssymfoinie helder uit de verf te laten komen, Järvi lukte dat juist wel. De toon was precies goed: niet te zwaar, niet te licht, spits en gedreven. En dan is die niet-meesterlijke Eerste opeens toch wel een fraai werk. De Schilderijententoonstelling kreeg vooral een keurige uitvoering. Järvi nam tussen de meeste delen steeds enkele seconden pauze, en dat haalde de vaart en spanning uit het stuk. Maar het KCO in dit bonte werk is natuurlijk niet te versmaden.
Hiermee is mijn concertseizoen voorbij. Er moeten nog wat losse kaartjes binnenkomen, maar mijn kostje voor het volgend seizoen is alweer gekocht. Ergens in de zomer daarvan een overzichtje. Mijn eerstvolgende concert is pas eind augustus; tot die tijd wellicht wat cd-besprekingen en inlossing van oudere beloften. In ieder geval: fijne vakantie allemaal!

22 juni 2008

Concert 19 juni 2008


Donderdag 19 juni 2008, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons
Jean-Yves Thibaudet, piano
Cynthia Millar, ondes martenot

Messiaen: Turangalîla-symfonie

In de NRC van zaterdag 21 juni het bericht dat Jansons daags na dit concert met hartritmestoornissen in het AMC was opgenomen, en dat hij al zijn volgende concerten in deze reeks en de tournee naar Londen en Spanje heeft moeten afzeggen. Ik schrijf dit op zondag, en op de website van het KCO nog niets daarover. De Turangalîla-symfonie hoorde ik al eens eerder (leve het concertenschriftje): op 9 maart 1991 in de vara-matinee door het Rotterdams Philharmonisch met Reinbert de Leeuw, en op 20 maart 1992 door het KCO o.l.v. Chailly, en ook toen met pianist Thibaudet. Hiervan herinner ik me vooral de extra ingelaste pauze na het vijfde deel. Thibaudet had tijdens dat stormachtige deel zo zitten beuken dat er een snaar van zijn piano was gesprongen. Er was even een kort overlegje tussen Thibaudet en Chailly, waarna Chailly zich omdraaide naar de zaal en uitriep: ladies and gentleman, break!
Ik heb er geen cd-opname van, dus ik was vooraf benieuwd hoe ik dit stuk na 16 jaar opnieuw zou ondergaan. Eerlijk: het viel me niet echt mee. Er zitten enkele prachtige delen tussen, met name dat stormachtige vijfde en gevleugelde zesde deel. Sommige andere delen deden me echter helemaal niets, behalve dan dat ik ze te lang vond duren. Messiaen is bepaald geen kernachtige componist. Het kan allemaal wellicht ook een beetje aan Jansons hebben gelegen. Ik vond het orkest niet echt helder en uitgebalanceerd spelen. Maar ach, als je al in zoveel repertoire uitblinkt, hoef je van mij geen Messiaen-specialist te zijn. De zaal was slechts voor tweederde gevuld ongeveer, en de toegevoegde waarde van de belichting van Kees van de Lagemaat is mij ontgaan. Maandagavond neemt Neeme Järvi de herhaling van het Schumann/Moessorgski-programma over; hij neemt ook de tournee naar Londen en Granada voor zijn rekening. Moge Jansons snel weer opknappen en na de zomer weer klaarstaan voor weer een fraai KCO-seizoen!
Bovenaan deze log een foto van de ondes martenot, de zingende zaag. Hieronder Jean-Yves Thibaudet, die naarmate de jaren vorderen steeds meer op Maurice Ravel begint te lijken.

14 juni 2008

Concert 13 juni 2008


Vrijdag 13 juni 2008, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Ingo Metzmacher

Zuidam: Adam-Interludes
Messiaen: Éclairs sur l'Au-dela...


Ja, kunst is lijden. Naar het Concertgebouw met twee niet bepaald favoriete componisten op het programma, terwijl het Nederlands elftal de sterren van de hemel tegen Frankrijk speelt. Goede wedstrijden komen er nog wel meer waarschijnlijk, en wanneer er 'Schijnsels op het hiernamaals' op het programma staat is er eigenlijk geen excuus. Geen topconcert desondanks, maar dat kwam door de muziek. De redelijk gevulde zaal was muisstil, en het uitgebreide KCO speelde prachtig. Maar de orkestdelen uit de opera Adam in ballingschap die Zuidam momenteel componeert (première 2009) bieden relatief lichte kost. Echt mooi is het allemaal niet, wel verteerbaar. Het 70 minuten durende Éclairs sur l'Au-dela... biedt een gevarieerde rondgang door de orkestgroepen. Het openingsdeel is voor koperblazers, en zo volgen delen waar de strijkers centraal staan, en ook een deel waarin de houtblazers een overbevolkte en opgewonden vogelkooi nabootst. Na afloop vond ik het woord waar ik de muziek van Messiaen mee wil vergelijken: een waterbed. Het is allemaal overwegend rustig wiegend en rustig, en geen moment is het hetzelfde. Zodra er iets gebeurt verandert de cadans een beetje, niet veel, maar het blijft wel allemaal een beetje in dezelfde stijl. Edoch, stevig verankerd ligt het allemaal niet, niet mijn kopje thee. Dat openingsdeel bijvoorbeeld leek me een herhaling van een van de delen uit L'Ascension (zie blog over het concert van 6 juni j.l.), terwijl dat toch ruim 50 jaar eerder werd gecomponeerd. Enfin, ik vind het geenszins slechte of vervelende muziek, maar vooral een beetje saai en eendimensionaal. Ik kijk wel uit naar de Turangalîla-symfonie volgende week. Dat stuk hoorde ik al eens een paar keer eerder, dus misschien heb ik een aha-erlebnis?

Concert 10 juni 2008


Dinsdag 10 juni 2008, Concertgebouw Amsterdam
Kammerorchester Basel o.l.v. Julia Schröder
Cecilia Bartoli, mezzo-sopraan

García: Uit ' La figlia dell'aria':
- Ouverture
- E non lo vedo... Son regina

Persiani: Uit 'Ines di Castro':
- Cari giorni

Mendelssohn: Scherzo uit Octet

Mendelssohn: 'Infelice'

Rossini: Temporale uit: 'Il barbiere di Siviglia'

Rossini: Uit 'La cenerentola'
- Nacqui all'affano, non più mesta

Rossini: Ouverture uit 'Tancredi'

Rossini: Uit: 'Semiramide':
- Bel raggio lusinghier... Dolce pensiero

Rossini: Ouverture uit 'Il signor Bruschino'

Rossini: Uit 'Otello':
- Assisa al piè d'un salice'

De Bériot: Andante uit 7e Vioolconcert

Balfe: Uit 'The maid of Artois':
- Yon Moon o'ver the Mountains'

Hummel: Air à la Tyrolienne avev variations

Malibran: Rataplan

Ik hoorde La Bartoli één keer eerder live, in Les nuits d’été met Pierre Boulez. Nu dan eindelijk eens in het repertoire waarmee ze beroemd is geworden. En inderdaad, het was een geweldige avond. Bartoli heeft een innemende présence: ze gedraagt zich weliswaar als de ster, maar ze deelt het succes ook met de andere musici op het podium, ze heeft een houding dat ze er zelf ook een beetje verbaasd over is dat ze zo goed kan zingen, én ze zingt met zichtbaar plezier. Tja, en als zo’n Non più mesta er dan zo grandioos uitkomt, dan gaat de zaal terecht plat. Het programma was prachtig harmonieus; de eerste aria van García was geen opwarmertje, maar meteen vol in de aanval. En tussen de acrobatiek ook enkele prachtige verstilde stukken. En lekker veel Rossini; heerlijke componist is hij toch, en dan nu eindelijk eens op het hoogste niveau gezongen en gespeeld. Het programma was een zogenaamd Malibran-programma. Maria Malibran (1808-1836) gold in haar tijd als de beste mezzo in het toen net opkomende belcanto – je kunt ook vermoeden dat door Malibran componisten als Bellini en Donizetti hun stijl mede lieten ontwikkelen. Een aantal stukken staat ook op haar Malibran-cd; die ga ik absoluut kopen. Enfin, Bartoli liet het doodstille publiek alle mogelijkheden van haar stem horen. geweldig. Ze heeft een kleine, niet ver dragende stem, maar wat uit die strot komt is betoverend.
De avond had een verrassend extra hoog niveau door het verrukkelijke spel van het Kammerorchester Basel. Dat is een ‘authentiek’ orkest dat vanavond werd aangevoerd door Stehgeigerin Julia Schröder. Het Scherzo uit Mendelssohns Octet, de twee Rossini-ouvertures en het onweer uit de Barbier: het waren hoogtepunten van fijnzinnig en enthousiast orkestspel. De juichstemming werd aan het einde verstoord door de uitreiking aan Bartoli van een Edison voor de Malibran-cd. Ik hoef na zoveel moois niet uit de mond van kwakzalver Herman van Veen te horen hoe mooi haar stem is en hoe blij we met haar moeten zijn. Geef dat mens gewoon dat beeldje en laat dat gênante lulverhaal achterwege.

13 juni 2008

Biografie

De eerste druk van Jean Sibelius van Guy Rickards zag ik een aantal jaren geleden eens in New York in een boekwinkel, en besloot die toen niet te kopen. Sinds een jaar wilde ik wel eens wat meer weten van deze intrigerende Finse componist, maar die eerste druk bleek nergens meer te krijgen. Onlangs kwam er echter een herdruk uit; ik las het in een paar dagen en voldeed daarmee meteen weer aan mijn target van minimaal één boek in het Engels per jaar. Het is geen goede biografie. Rickards raast in 200 bladzijden door het leven van Sibelius (1865-1957), en stipt daarin de gebruikelijke aspecten van een gemiddeld leven aan: geboorte, familie, studie, liefde, trouwen, kinderen, relatieproblemen en dood. Daarnaast natuurlijk ook het nodige over de componist, maar de meesterwerken die Sibelius voortbracht 'zijn' er allemaal opeens. Geen achtergronden over het hoe-of-waarom, geen analyse hoe Sibelius aan zijn eigen karakteristieke stijl kwam. Wel af en toe wat informatie over de politieke verwikkelingen - Finland werd tijdens het leven van Sibelius een eigen staat, inclusief een kort burgeroorlogje en strijd tegen de Russen, Duitsers enzovoort. Sibelius was volgens Rickards geen prettig mens. Hij zoop en rookte zich een ongeluk; hij werd eens door de Engelse douane vastgehouden omdat hij voor zijn tournee van een paar weken naar Engeland een enorme hoeveelheid sigaren van zijn eigen merk met zich meedroeg. Zijn vrouw Aino was haar hele leven depressief vanwege het gedrag van de componist, maar ze bleef hem trouw. Uit Rickards verhaal kun je opmaken dat haar mooiste jaren de 12 jaren na zijn dood waren; zij werd 98...
Ik luister de laatste tijd enorm veel naar muziek van Sibelius. Zijn symfonieën (waarvan ik de oneven nummers het mooist vind), maar vooral ook enkele van zijn symfonische gedichten (de Oceaniden, Nachtelijke rit en zonsopkomst, Pohjola's dochter, de Woudnimf), de Lemmikäinen Suite en het Vioolconcert: het zijn allemaal meesterwerken. Onlangs ontdekte ik in een cd-doos de Woudnimf, en dat stuk kan ik dan een week lang minstens een keer per dag horen. Enfin, door het boek van Rickards weet ik nu iets meer over het leven van de Finse meester af, maar een overtuigende biografie is het allerminst.

08 juni 2008

Concert 6 juni 2008


Vrijdag 6 juni 2008, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Myung-Whun Chung

Messiaen: L'Ascension
Bruckner: Symfonie nr. 6


Een weergaloos mooi concert, vanwege een werkelijk sublieme en evenwichtige uitvoering van Bruckners Zesde. Bovendien een mooi samengesteld programma: zowel Messiaen als Bruckner waren diepgelovige katholieken, en beiden waren grote organisten. In beide werken komen ook typische orgelsamenklanken voor; Messiaen bewerkte zijn L'Ascension uit 1933 later ook voor orgel. Het is een meditatief stuk in vier delen, dat soms als een gebed van muziek klinkt. Niet zijn ontoegankelijkste werk, en voor een vroege twintiger zeker niet slecht geschreven. Hoogtepunt van het concert was de Zesde van Bruckner, dat vorig jaar nog een bijster slechte uitvoering kreeg door het orkest uit Stuttgart o.l.v. Roger Norrington. Maar vanavond liet Chung zich kennen als de leerling van Giulini. Relatief bedaagde tempi, maar alles fraai afgewerkt en vol spanning. Het Adagio hoorde ik nog niet eerder zo intens. De zaal was al het hele concert muisstil, maar tijdens dit deel hing er een ambiance in de zaal alsof iedereen (inclusief de orkestleden die even niet hoefden te spelen) zich realiseerde dat er iets subliems aan de gang was. En dat was namelijk ook zo. Werkelijk grandioos was het derde thema in dit deel. Chung liet het in een uitermate traag en bezonken tempo spelen: fantastisch effect. Na dat Adagio was er even een kleine ontlading in de zaal: dit was wel erg fraai... Ook de andere delen werden groots gespeeld, maar dat Adagio zullen we zelden of nooit meer zo mooi voorgeschoteld krijgen. Wat maakt een goed gespeelde Bruckner-symfonie een mens toch altijd weer even helemaal gelukkig!

07 juni 2008

Opera 1 juni 2008

Zondag 1 juni 2008, Muziektheater Amsterdam
De Nederlandse Opera

Messiaen: Saint François d'Assise

l'Ange - Camilla Tilling
Saint François - Rod Gilfry
Le Lépreux - Hubert Delamboye
Frère Léon - Henk Neven
Frère Massée - Tom Randle
Frère Élie - Donald Kaasch
Frère Bernard - Armand Arapian
Frère Sylvestre - Jan Willem Baljet
Frère Rufin - André Morsch
Koor van De Nederlandse Opera
Residentie Orkest o.l.v. Ingo Metzmacher

Première van deze ruim vier uur durende opera van Messiaen, die dit jaar honderd jaar geleden werd geboren en die deze maand niet alleen bij DNO maar ook bij het KCO centraal staat. Ik ben bepaald geen liefhebber van zijn muziek; althans: ik vind er eigenlijk een beetje weinig aan. Via mijn weblogs van mijn juni-concerten kom je er waarschijnlijk wel achter wat ik daar precies mee bedoel. Wat betreft deze opera: het is een door-en-door religieus stuk zonder al te veel handeling. Maar dat is door de prachtige enscenering en regie van Pierre Audi eigenlijk niet zo het probleem. De traagheid van de muziek en de vertellingen geven het geheel wel iets transcendentaals, maar tijdens het laatste deel na de tweede pauze was ik wel een beetje op. De enscenering maakt dit sowieso een voorstelling om gezien te hebben, terwijl ook de uitvoering van hoog niveau is. Rod Gilfry was nog herstellende van een keelonsteking, dus zijn stem haperde af en toe, maar over het algemeen gaf hij een indrukwekkende vertolking. Tom Randle en Henk Neven zongen de belangrijkste neven-broeders en zongen en acteerden prachtig. Subliem waren Camilla Tilling en Hubert Delamboye als de Engel en de Melaatse. De tableaux waarin zij centraal staan (nr. 3 en 5) behoren tot de hoogtepunten van de opera. Een prachtig spelend orkest en een volbloedig koor, tja, alles aanwezig voor een geweldige opera-ervaring. Maar die muziek is soms niet vooruit te branden en die accoordenstapelingen worden soms wat teveel van het goede. Ik bezit twee halve opera-abonnementen, en deze Saint-François was de enige dubbeling. Ik houd het echter bij deze ene keer; ik zou er als een berg tegen opzien om die vier en een half uur nog eens uit te moeten zitten.
Tot slot: sinds kort plaatst DNO op zijn website geen scenefoto's meer; alleen een trailer. Mijn bron voor fraaie afbeeldingen is hiermee weggevallen. De foto boven deze log komt van NRC Handelsblad en biedt bepaald geen goed beeld van de enscenering. Maar goed, gewoon zelf gaan, lijkt me.

30 mei 2008

Herontdekkingen in mijn cd-kast 1

Ik bezit naar schatting zo ongeveer plusminus om en nabij 2000 cd's met klassieke muziek, en soms komen daar een zootje heruitgaven bij (zie twee weblogs hiervoor). De eerste cd die ik kocht (nu ruim 20 jaar geleden)  heb ik naar verhouding het meest gedraaid, daarna werd de kans steeds kleiner dat een cd uit mijn verzameling in de speler terechtkwam. Enfin, wie veel heeft verzameld ontdekt daarin opeens verborgen schatten. Ook: je keert weer terug naar wat je ooit in vervoering bracht (wees dus zeer kritisch bij het opruimen en weggooien). Zo kwam ik vandaag terecht bij een opname die ik al een poos niet meer beluisterd had, maar een parel in mijn collectie is: de stereo-opname uit december 1960 van Norma van Bellini, met o.a. Callas, Ludwig en Corelli. Het was Callas' tweede Norma-opname (die eerste ken ik niet), maar wat een prachtuitvoering is deze tweede opname. Callas is hoorbaar over haar top, maar ze zingt fantastisch, en Corelli zingt als de mooie man die hij was en waar iedereen voor viel.

Echter, hoogtepunt van deze uitvoering (en van de opera) is het koor van de Gallische strijders in het tweede bedrijf en de halve aria van Oroveso. Hier is Bellini op zijn best, en hier begrijp je waarom Wagner zich verwant aan Bellini voelde: een simpele melodie, ogenschijnlijk eindeloos herhaald, maar prachtig uitgelijnd (strijkers + houtblazers!). Het gaat maar door, Oroveso begint aan een aria, maar die melodie gaat op in de oorspronkelijke melodie en wordt subliem opgelost en afgerond. Oroveso wordt gezongen door Nicola Zaccaria, die zo'n verrukkelijk dramatische stem heeft. De hulde gaat echter naar Tullio Serafin, die ouwe rot die in de jaren vijftig en begin jaren zestig meerdere grootse opnames van Italiaanse opera's dirigeerde. Deze Norma werd in november 1960 in de Scala opgenomen.

In juli/augustus van datzelfde jaar dirigeerde Serafin voor RCA een evenzeer geweldige Otello, dit keer in Rome met o.a. Vickers, Rysanek en Gobbi. Beide opnames behoren tot de schoolvoorbeelden van wat ze zo mooi Italianitá noemen. Onopgesmukt echt Italiaans. Geen bord pasta in een sterrenrestaurant, maar een bord pasta gekookt door die moeder in dat ene dorpje over die berg in Toscane. (Vraag me niet naar het verschil, maar je snapt wat ik bedoel). Ter illustratie onderaan deze log een fraaie foto van Serafin die ik op internet vond (klik er vooral even op dan krijg je de foto prachtig groot op je scherm). Geschoten tijdens de opnamesessies van die RCA-Otello, in het operahuis van Rome. Broek opgetrokken tot boven zijn navel, bril net van de neus genomen, maar als je de uitvoering hoort: daar kan Von Karajan niet aan tippen! 'Jongens, nog even het slot van de tweede akte, dan gaan we aan de anti-pasti en de chianti.' Het was blijkbaar bloedheet in de zaal, zie de man rechts op de foto met een zakdoek op zijn hoofd.

De derde geweldige Serafin-opname betreft de Decca-Bohème, waarvan ik alleen de aria Che gelida manina gezongen door Carlo Bergonzi op een verzamel-cd bezit. Die aria wordt ontroerend prachtig gezongen, en ontroerend prachtig begeleid door Serafin. Hij spreidt het bedje voor Bergonzi, die er voluit en dankbaar instapt. Dit is dirigeren van Italiaanse opera zoals we helaas in de theaters eigenlijk nooit horen. Maar niet getreurd: we hebben Serafin op cd, en dat is een groot goed, waard om regelmatig te herontdekken!