26 november 2006

Dramatisch slechte Haitink-biografie

Op 7 november j.l. was het precies 50 jaar geleden dat Bernard Haitink voor het eerst een concert gaf met met Concertgebouworkest. Dat gouden jubileum werd begin deze maand gevierd met een prachtig concert waarbij Haitink een droomprogramma dirigeerde: Mahlers Das Lied von der Erde en Vierde symfonie. Het concert was vele keren uitverkocht, maar ik was erbij. In september ontstond er een relletje. Bij dit jubileum zou aan Haitink het eerste exemplaar van een boek overhandigd worden waarin zijn relatie met het Concertgebouworkest beschreven werd. Haitink had een stukje uit het manuscript mogen lezen, en wees de inhoud af. Communicatief eigenaardig als Haitink altijd al is geweest verklaarde hij dat het boek niet bij het jubileum overhandigd mocht worden, anders zou hij niet komen dirigeren. Enfin, de directie van het Koninklijk Concertgebouworkest trok zijn handen van het boek af, en voldeed aldus aan Haitinks eis. Het concert ging gewoon door, en het boek verscheen een week later in alle stilte. Het is geschreven door Jan Bank en Emile Wennekes, getiteld De klank als handschrift. Bernard Haitink en het Concertgebouworkest.
Afgelopen week las ik dit boek, en ik kan niet anders zeggen dan dat ik zelden zo’n dramatisch slecht boek gelezen heb. Het barst werkelijk van de fouten en slordigheden, is erbarmelijk geschreven, getuigt van haastwerk en lapt alle basisregels van het schrijven van een biografie aan zijn laars. Ik heb alles wat mij opviel in het boek aangetekend, en in een worddocument gezet. Dat telt meer dan tien pagina’s! Liefhebbers moeten maar even als ‘comment’ hun mailadres achterlaten, dan stuur ik het document toe. Het gaat aan het begin al helemaal mis. Op het omslag staat als ondertitel Haitink en het Concertgebouworkest. Op de titelpagina: Bernard Haitink en het Concertgebouworkest. Inhoudelijk misschien een peulenschil, maar boekenmakers gruwen van zo’n misser. Hoe moet het boek voortaan geannoteerd worden? Voorts: ook de eerste regels van het voorwoord zijn een overtreding van de normen en waarden van het (biografisch) boekenschrijven. Je grabbelt wat akkoorden bij elkaar op een piano, maar pas wanneer je voor een orkest staat, begint pas het echte werken. [voetnoot 1]. Zo ongeveer beschreef Bernard Haitink eens het repetitieproces. Het citaat van Haitink is te vinden in het boek Met musici van Jan Brokken, en werd oorspronkelijk in de Haagse Post gepubliceerd. De woorden van Haitink zijn per letter in twee (!) bronnen na te gaan als ook dat de publicatiedata van deze bronnen nauwkeurig zijn te herleiden. En wat zeggen de auteurs, beiden hoogleraar dus kenners van wetenschappelijk onderzoek: zo ongeveer beschreef Bernard Haitink eens… Op dezelfde pagina, bij de derde keer dat de naam van het onderwerp wordt genoemd: Hatink. De auteurs grossieren in tautologieën en pleonasmen. Wat te denken van constructies als: geleidelijk steeds meer, of: de discussie golfde heen en weer, of: internationale broederschap van musici over de nationale grenzen heen. En hoogleraren die het aantal toehoorders zeer te wensen overhield schrijven dienen subiet ontslagen en terugverwezen te worden naar de brugklas vmbo. Wie de zin De blazerssectie vormt doorgaans een toch elastisch en wendbaar accurate slagwerkgroep die als specie tussen de orkestgroepen aaneensmeedt. begrijpt en weet uit te leggen mag het zeggen en krijgt van mij een boekenbon.
Ik wil mezelf geen kenner van de carrière van Haitink noemen, maar heb wel sinds begin jaren tachtig veel over hem gelezen, en veel concerten van Haitink bijgewoond. Als amateur-liefhebber kan ik ettelijke fouten in dit boek aanwijzen. De twee auteurs zijn hoogleraar; Wennekes zelfs hoogleraar Muziekwetenschap. Ze dienen zich diep te schamen!

25 november 2006

Opera 21 november 2006


Dinsdag 21 november 2006, Muziektheater Amsterdam
De Nederlandse Opera

Mozart: Così fan tutte

Fiordiligi - Sally Matthews
Dorabella - Maite Beaumont
Guglielmo - Luca Pisaroni
Ferrando - Norman Shankle
Despina - Danielle de Niese
Don Alfonso - Garry Magee
Koor van de Nederlandse Opera
Nederlands Kamerorkest o.l.v. Ingo Metzmacher

Gedurende een kleine twee maanden worden de drie Da Ponte-opera's van Mozart uitgevoerd door De Nederlandse Opera en eigentijds geënsceneerd door het duo Wieler en Morabito. In december staan voor mij nog Don Giovanni en Le nozze di Figaro op het programma. Deze Cosí was erg geslaagd, zowel in enscenering als in muzikale uitvoering. Het verhaal werd gesitueerd ergens in de jaren vijftig/zestig, in luchtig-zomerse stijl. Het ronddraaiende huis met drie rukmtes bood alle gelegenheid voor snelle scene- en stemmingswisselingen. Hiernaast de nodige eigenzinnigheden, zoals de begeleiding van de recitatieven door een over het podium rondzwalkende gitarist en het uit een koffergrammofoon laten horen van de eerste militaire koormuziek uit het eerste bedrijf (wat iemand in de zaal aanleiding gaf keihard boe te roepen). Prima personenregie, en vooral: uitstekende zangers. Sally Matthews was een superieure Fiordiligi, Maite Beaumont een prima Dorabella. Misschien was alleen Norman Shankle als Ferrando wat weekjes, maar de rest: prima. Ooit speelde op dezelfde plek het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Harnoncourt dezelfde muziek, en fraaier dan die combinatie is niet meer mogelijk. Maar Metzmacher leidde een scherp spelend Kamerorkest. De Cosí fan tutte vind ik na Don Giovanni in muzikaal opzicht Mozarts sterkste opera. Jammer alleen dat het allerfraaiste stukje muziek uit deze opera nog geen minuut duurt: de aria Barbaro fato! Vorrei dir, e cor non ho waarin Don Alfonso zich aandient bij de dames om het slechte nieuws te brengen. Mozart in mineur, smartelijk en ironisch - fantastisch!

19 november 2006

Concert 18 november 2006


Zaterdag 18 november 2006, Concertgebouw Amsterdam
Koor en Orkest Collegium Vocale Gent o.l.v. Philippe Herreweghe
Dorothee Mields, sopraan
Matthew White, altus
Hans Jörg Mammel, tenor
Thomas E. Bauer, bas

Bach: Cantate Wer weiss, wie nahe mir mein Ende?, BWV 27
Bach: Cantate Komm, du süsse Todesstude, BWV 161
Bach: Cantate Christus, der ist mein Leben, BWV 95
Schelle: Motet Komm, Jesu, komm!
Bach: Cantate Liebster Gott, wann werd' ich sterben?, BWV 8

Zomaar op een gewone zaterdagmiddag ergens in november. En dan vier prachtige Bach-cantates voorgeschoteld krijgen door de beste Bach-dirigent van deze tijd. Dan is alles heel even volmaakt. Bij Herreweghe klinkt Bach vloeiend en dramatisch, maar tegelijkertijd met een enorme aandacht voor het detail. Met een klein accent hier of een aangezet tremolo daar krijgt de gezongen tekst een diepgang die anders ongemerkt voorbij zou gaan. Het koor en orkest van het Collegium Vocale is helemaal vergroeid met deze muziek - ik denk niet dat die nog mooier gezongen en gespeeld kan worden, al was het wel jammer dat in het orkest meesterhoboïst Marcel Ponseele ontbrak. De bas, tenor en countertenor zongen goed, maar niet uitzonderlijk. Sopraan Dorothee Mields zong wel hemels mooi, maar had weinig aandeel. Het fraaie Motet van Schelle bleek een a capella stuk voor vijf stemmen; een aardig intermezzo tussen die verrukkelijke cantates. In iedere cantate zat wel een aria, koraal of zelfs recitatief die je de adem deed inhouden. In december voert Gardiner eveneens 4 Bach-cantates uit; ik ben benieuwd of hij aan dit hoge niveau kan tippen. Alhoewel: ik weet eigenlijk wel zeker van niet. Daarvoor is Herreweghe gewoonweg te goed.

18 november 2006

Concert 15 november 2006


Woensdag 15 november, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons

Dvorák: Symfonie nr. 9 'Uit de nieuwe wereld'
Strawinsky: Le sacre du printemps

Het KCO gaat een maandje naar Japan, en ter voorbereiding speelden ze tijdens drie concerten in Amsterdam hun complete muzikale reisbagage. Ik koos voor het eerste concert, want Jansons en de Sacre zou een fraaie combinatie moeten zijn. En inderdaad: het was top. De Sacre klonk net iets duivelser, zwieriger, romantischer en drammeriger dan normaal. Het slot van het eerste deel was hels - de Japanners kunnen hun borst natmaken. Het applaus was mat. Geen wonder: dit was een concert in de B-serie en dat is het meest conservatieve KCO-publiek. In de moderne A-serie zou het publiek de tent afgebroken hebben, maar hier vinden de oudjes een ouverture van Rossini al gewaagd. De stemming van het publiek was voor de pauze uitbundiger. Jansons kijk op Dvoráks Negende kende ik al van de eerste RCO-live cd en ook tijdens dit concert werd een puike uitvoering neergezet. Zo verstild klonk het Largo nog niet eerder. Als de programmeur van het KCO dit leest: graag eens een concert met de Sacre van Strawinsky en Arcana van Varèse. Dat is een droomcombinatie.

17 november 2006

Concert 8 november 2006











Woensdag 8 november 2006, Concertgebouw Amsterdam
London Symphony Orchestra o.l.v. John Eliot Gardiner
Leif Ove Andsnes, piano

Martinu: Concert voor piano, pauken en dubbel strijkorkest
Mozart: Pianoconcert nr. 17, KV 453
Dvorák: Symfonie nr. 8

Daags na het gouden concert over tot de orde van de dag, met een fraai concert door het beste Engelse orkest geleid door John Eliot Gardiner. Eind jaren '80 en begin jaren '90 gold Gardiner als één van de beste (oude muziek) dirigenten, maar zijn ster is helemaal verbleekt. En eigenlijk wel terecht. Ik heb de nodige opnames van Gardiner in de kast staan, maar daarvan zijn er maar een paar die de tand des tijds kunnen doorstaan (de Mis in c op Philips en de opera's Idomeneo en La clemenza di Tito van Mozart en Léhars Lustige Witwe op DG), maar zijn Bach en Beethoven (en veel andere Mozarts) moeten het toch afleggen tegen de opnames van Herreweghe en Harnoncourt. Dat Gardiners expertise toch vooral ligt in de oudere muziek, bleek ook tijdens dit concert. Zijn begeleiding van het Mozart-concert was prima, en met het fijnzinnige spel van Andsnes was de uitvoering prachtig. Het concert van Martinu werd te grof gespeeld, maar wat een schitterend stuk! In de hoekdelen vliegen de vonken je om de oren... geweldig! Het zijn vooral de strijkers die de boventoon voeren. Het werk ademt een enorme krachtdadigheid uit, als een woedeuitbarsting of ontlading van emoties. Ik ga snel een opname van het stuk aanschaffen. Dvoráks Achtste werd fraai en uitbundig gespeeld; een symfonie waar niks mis mee kan, natuurlijk. Maar wel een lekker stuk.

12 november 2006

Goud voor Haitink: concert 7 november 2006


Dinsdag 7 november 2006, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Bernard Haitink
Anna Larsson, alt
Robert Dean Smith, tenor
Christine Schäfer, sopraan

Mahler: Das Lied von der Erde
Mahler: Symfonie nr. 4

Toen ik in een eerdere log meldde dat ik kaartjes had voor dit gouden concert maar op de slechtste plaatsen van de zaal zat, had ik het helemaal mis: de plaatsen bleken bijna de beste van de zaal. We zaten op de uiterste zijstoelen ter hoogte van de eerste rij, aan de violenkant (zaal zuid-kant) en hoe prachtig bleek dat: Haitink recht voor ons, daartussen Anna Larsson tijdens Das Lied von der Erde, en Christine Schäfer tijdens het slot van de Vierde. En Haitink op zijn allerbest. Het was onbetwist het concert van het jaar! Zo prachtig breekbaar speelde het orkest zelden. Tijdens de fluitsolo in Der Abschied leunde Haitink met twee handen op de lessenaar en gaf de fluitist alle ruimte... wat een beheersing en emotie! Larsson vond ik iets te onderkoeld, en Dean Smith maakte wat er van zijn hondsmoeilijke partij te maken was. Maar wat Haitink met het orkest deed was onwaarschijnlijk. Een paar jaar terug deed Haitink de Vierde ook al met het KCO, en toen was die uitvoering ragfijn en transparant. Nu daarentegen veel rauwer, boerser en voller. Niet beter of slechter dan toen, maar in elk geval verrassend en perfect gespeeld. Schäfer bleek wel de beste soliste.
Het hele concert komt geloof ik op cd en/of dvd - het is het waard om te koesteren. Na een kleine week ben ik nog vol van deze avond (terwijl er al en ander concert doorheen is gekomen). De foto hierboven is tijdens dit concert genomen en geplukt van de website van het KCO.