28 april 2016

Concert 12 april 2016

Dinsdag 12 april 2016, Concertgebouw Amsterdam
Wiener Philharmoniker o.l.v. Gustavo Dudamel

Rachmanoniv: Het dodeneiland
Reger: Vier Tondichtungen nach Arnold Böcklin
Mussorgski: Schilderijententoonstelling (ork. Ravel)

De Wiener Philharmoniker is een mystiek orkest met een grandioos verleden, en dan zitten ze om de paar jaar zomaar voor je neus hier in het Concertgebouw om de hoek. Ik hoorde ze al meerdere keren, nu in een schilderachtig programma en met een dirigent op de bok die muziek ademt: dat moest wel een goed concert opleveren. Het dodeneiland is Rachmaninovs beste compositie, fijnmazig, duister en spannend. De opname van het Concertgebouworkest o.l.v. Vladimir Ashkenazy is geweldig, en zo transparant als op deze opname speelde Weners dit stuk niet. Maar gedreven was het wel! Dat gold ook voor de uitvoering van de vier Tondichtungen van Reger, eveneens geïnspireerd op schilderijen van Böcklin (waaronder ook het dodeneiland). Ik kende deze stukken niet; het slot van het vierde stuk (Bacchanal) werd onnavolgzaam precies en krachtig gespeeld. De Weners op hun best. Na de pauze de Schilderijententoonstelling; een kolfje naar de hand van dit orkest - hun opname van dit stuk o.l.v. Valery Gergiev is meer dan geweldig. Toch vond ik deze uitvoering iets te bedaagd; Dudamel koos vooral voor veilig in plaats van voor ultieme vervoering. Het klonk allemaal prachtig natuurlijk, maar ik miste de extase. Als toegift toch nog een wals, voor de verandering uit een Tsjaikovski-ballet.

23 april 2016

Concert 6 & 9 april 2016

Woensdag 6 en zaterdag 9 april 2016, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Iván Fischer
Anna Lucia Richter, sorpaan
Rosanne van Sandwijk, sopraan
Iestyn Davies, countertenor
Benjamin Hulet, tenor
Peter Harvey, bas
Nederlands Kamerkoor

Bach: Magnificat
Brahms: Symfonie nr. 1

Brahms: Symfonie nr. 1

Het vierde en laatste concert van de miniserie Bach meets Brahms, nu weer met Fischer op de bok. Tijdens het reguliere abonnementsconcert op de woensdagavond voor de pauze het onvolprezen Magnificat van Bach, inclusief twee antifonen behorend bij de feestdag van de Annunciatie. Fischer dirigeerde een paar jaar gelden al een Matthäus bij het KCO (zie hier) en ook in het Magnificat was het een en al schoonheid. Korte aria's, prachtige koren en dat hemelse terzet voor twee sopranen en alt. Eigenlijk is het een kwartet want de hobo heeft een gelijkwaardig aandeel in dit korte stukje waarbij de rillingen over je lijf lopen. Na de pauze een bruisende en vloeiende Eerste van Brahms; wel jammer dat Fischer de herhaling van de expositie in het openingsdeel niet respecteerde.
Op zaterdagavond stond de symfonie centraal tijdens het essentialsconcert, waarbij deze keer geen soloconcert met een aanstormend talent. Thomas Vanderveke die normaliter de nieuwsgierigheid naar het essentialswerk met een gloedvol praatje opwekt, gaf nu alle ruimte aan Fischer, die vooraf en tussen de delen zijn eigen toelichting gaf in zijn heerlijke Nederlands met Hongaars tintje. Hij liet de zaal strofe voor strofe het koraal uit het slotdeel zingen en besteeg daarna weer de trap naar boven om samen met een orkestlid een duet voor alpenhoorn te bespelen; Brahms had zich door die klanken laten inspireren aldus Fischer. De foto hierboven werd tijdens een repetitie gemaakt. Hilariteit alom en gewoon een verrukkelijke start van een concert.

17 april 2016

Concert 31 maart 2016

Donderdag 31 maart 2016, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Daniele Gatti

Wagner: Ouverture Tannhäuser
Liszt: Orpheus
Berlioz: Symphonie fantastique

Vanaf komend seizoen is Gatti de nieuwe chefdirigent van het KCO, en tijdens dit seizoen was dit het enige programma dat met Gatti was geregeld. De Tannhäuser-ouverture en het bijzonder fraaie symfonische gedicht Orpheus van Liszt klonken glanzend en gedreven. Het zat allemaal strak in de verf. Na de pauze een aparte uitvoering van Berlioz' eigenzinnige symfonie. Gatti nam het hoofdthema in het eerste deel opvallend langzaam; mooi maar wel even wennen. Hij dirigeerde vol vuur, en in dit stuk kwamen alle eigenaardigheden die Berlioz erin stopte dan ook duidelijk naar voren. De slotpassage van het langzame deel (de vier paukenisten) had wat dreigender gekund. Het deel ervoor (Un bal) werd daarentegen subliem gespeeld; zo zwierig hoorde ik dit deel nog niet eerder. De twee slotdelen kregen het volle pond; de nieuwe klokken - een paar jaar geleden door een echtpaar cadeau gedaan aan het orkest - zijn een lust voor het oor. Er stonden camera's in de zaal en er hing een woud aan microfoons boven het orkest, dus deze uitvoering zal te zijner tijd waarschijnlijk via dvd of anderszins teruggekeken en -geluisterd kunnen worden.

Concert 22 maart 2016

Dinsdag 22 maart 2016, Concertgebouw Amsterdam
English Baroque Soloists o.l.v. Sir John Eliot Gardiner
Mark Padmore, tenor (Evangelist)
Stephan Loges, bariton (Christus)
Hannah Morrison, sopraan
Clare Wilkinson, alt
Eleanor Minney, alt
Reginald Mobley, countertenor
Alex Ashworth, bas
Nicholas Mogg, bas
Ashley Riches, bas
Jonathan Sells, bas
Nationaal Jeugdkoor
The Monteverdi Choir

Bach: Matthäus-Passion

Bij de laatste keer dat ik Gardiner met werken van Bach hoorde, bijna tien jaar geleden, beschreef ik in de weblog wat me minder en minder beviel aan zijn Bach-interpretaties (zie hier). De Matthäus hoorde ik nog nooit live door hem gedirigeerd (ik heb wel zijn opname op DG/Archiv), dus toch maar een kaartje gekocht. Het was een memorabele uitvoering, door de vloeiende tempi, de afwezigheid van die hoekigheid en felle accenten, het onvolprezen koor en de geweldige zangers. Met uitzondering van Padmore en Loges waren de solisten leden van het koor, en zodoende konden voor de verschillende aria's per stemsoort steeds andere zangers gekozen worden. Dat maakte iedere aria iets aparts - het was duidelijk dat Gardiner bij iedere aria de best passende zanger had uitgekozen. Padmore is zowat de ideale evangelist; hij zingt krachtig, bewogen en heeft een groot stembereik. Alle zangers, het koor en ook Loges en Padmore zongen uit het hoofd (eis van Gardiner?), en Padmore verslikte zich eventjes en moest door Gardiner weer op weg geholpen worden. Het deed niks af aan zijn grandioze optreden; hij kreeg na afloop terecht het meeste applaus. Gardier bleek duidelijk milder geworden in zijn Bach-interpretatie, en dat leverde een uitstekende Matthäus op.

10 april 2016

Concert 17 maart 2016

Donderdag 17 maart 2016 - Concertgebouw Amsterdam
Los Angeles Philharmonic Orchestra o.l.v. Gustavo Dudamel
Tamara Mumford, mezzosopraan
Groot Omroepkoor
Nationaal Kinderkoor

Mahler: Symfonie nr. 3

Ik hoorde het Los Angeles Philharmonic nooit eerder live, en na het San Francisco eerder dit seizoen (zie hier) is duidelijk dat het LA een beter orkest is. Tja, Giulini stond er een pooslang voor, en dat  doet wonderen. Dudamel zwaait er alweer enkele jaren de scepter en daar wordt het orkest ook niet slechter van. De hype rondom hem is misschien wat afgezwakt, hij blijkt nog steeds een tomeloze muzikale energie te hebben, en waar het maar even kan swingt alles de pan uit. De Derde van Mahler is een staalkaart van muzikale diversiteit, en Dudamel haalde eruit wat erin zat. Ik zat op de hoek van het zijbalkon, en kon hem van dichtbij gadeslaan; iedere beweging en oogopslag werden meteen door het orkest beantwoord. De belangrijke solopartij van de trombone in het eerste deel werd vreemdgenoeg gespeeld door Jorge van Reijen, solotrombonnist van het KCO - was de eigen trombonnist ziek? Dudamel en het LA Phil brachten een prima gedreven Mahler 3 - misschien iets te technisch en te gepolijst, maar eigenlijk is iedere goedgespeelde Mahler 3 een belevenis, en zeker zo ook deze uitvoering.

06 april 2016

Opera 16 maart 2016

Woensdag 16 maart 2016, Muziektheater Amsterdam
De Nationale Opera

Moessorgski: Chovansjtsjina

Ivan Chovanski - Dmitry Ivashchenko
Andrej Chovanski - Maxim Aksenov
Vasili Golitsyn - Kurt Streit
Sjaklovity - Gábor Bretz
Dosifej - Orlin Anastassov
Marfa - Anita Rachvelishvili
Suzanna - Olga Savova
Emma - Svetlana Aksenova
Klerk - Andrey Popov
Koor van De Nationale Opera
Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Ingo Metzmacher

Tweede keer naar deze prachtige productie van Moessorgski’s onvoltooide opera. De kwaliteiten van enscenering, orkest en zangers heb ik in mijn vorige weblog beschreven (zie hier) en kan ik ten aanzien van deze uitvoering alleen maar onderstrepen. In mijn eerdere bespreking vergat ik echter het geweldige aandeel van het koor. Dat acteert en zingt de laatste jaren zo goed dat opera’s met een groot koor-aandeel bijna altijd een geslaagde uitvoering hebben. In Chovansjtsjina wisselt het koor regelmatig van rol: van dom stads volk tot kerkkoor tot leger. Vanaf rij 3 in de zaal is goed te zien hoe complex de choreografie dikwijls is – men rent soms onnavolgbaar door elkaar; en dan ondertussen prachtig zingen. Verdi is de meester van de achtergrondkoren, maar Moessorgski kon er ook wat van. Vooral de gewijde koren in deze opera zijn hemels mooi. Met Chovansjtsjina heeft de Nationale weer een prachtproductie aan zijn speellijst toegevoegd. Hopelijk te zijner tijd in reprise.    

03 april 2016

Concert 9 maart 2016

Woensdag 9 maart 2016, Concertgebouw, Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Daniel Harding
Vesko Eschkenazy, viool

Bach: Vioolconcert in a
Bach: Orkestsuite nr. 4
Brahms: Symfonie nr. 3

De miniserie Bach meets Brahms – de vier symfonieën van Brahms gekoppeld aan orkest- en vocale werken van Bach – blijkt van verrassend goede kwaliteit. Het eerdere concert onder leiding van Daniel Harding bleek geweldig, met name door een prachtige uitvoering van Brahms’ Vierde, zie hier de weblog. Nu dirigeerde hij wederom een prachtig concert met Brahms’ Derde: licht, transparant en vloeiend. Alles klonk zo natuurlijk dat het publiek geen behoefte voelde om uit zijn dak te gaan, maar dit was één van de fraaiste uitvoeringen van deze symfonie die ik ooit hoorde. Voor de pauze soleerde concertmeester Vesko Eschkenazy in Bachs Vioolconcert in a – soleren is eigenlijk niet het juiste woord hier. Hij speelde mee met de orkestpartij en liet de solopartij daarmee organisch samengaan. Een klein orkest, frisse tempi en goed technisch spel van de solist: dan is een ‘traditionele’ Bach goed verteerbaar. Daarna de Vierde orkestsuite, waaraan ‘authentieke’ orkesten zich zelden hun vingers willen branden tijdens live-concerten: Bach schreef een razend moeilijke trompetpartij voor waar die ventielloze trompetten zich voor een onmogelijke taak gesteld zien. De meesterlijke Italiaanse solotrompettist Omar Tomasoni van het KCO schoot permanent raak; en met wederom frisse tempi en speelplezier knalde die Suite de zaal in. Harding staat volgend jaar niet ingeboekt bij het KCO, maar hopelijk laten ze hem regelmatig terugkeren.