27 augustus 2009

Concert 26 augustus 2009


Woensdag 26 augustus 2009, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons
Magdalena Kozená, mezzo-sopraan

Sibelius: Symfonie nr. 1
Duparc: L'invitation au voyage
Duparc: Extase
Duparc: Le manoir de Rosemonde
Duparc: Chanson triste
Duparc: Phidylé
Ravel: Daphinis et Chloé - Suite nr. 2


Na het stevig-wellluidende Duits-Russische programma van afgelopen zaterdag vanavond de fijnzinnige Fins-Franse tegenhanger. Jazeker, ook dit concert was weer een geweldige onderstreping van het feit dat er tien minuten fietsen van mijn huis (ik hoef slechts de hoek om en dan gewoon rechtdoor) een gebouw staat met een huisorkest erin dat een verwende muzikale gehoorfreak haast iedere keer opnieuw uitdaagt om nieuwe superlatieven te bedenken. En was in de tijd van Haitink en daarna ook met Chailly de chef op de bok de regel, nu is dat met Jansons een uitzondering en staat het orkest (uit zichzelf al een toporkest) met deze topdirigent 'am Pult' bij voorbaat op scherp. Wanneer het orkest zich daarbij volledig vertrouwt voelt met de uit te voeren muziek, dan is 1 plus 1 per definitie minstens 3, zoals afgelopen zaterdag in Sjostakovitsj, en deze avond in Ravel. Die Tweede suite uit Daphinis et Chloé vind ik een raar geval. Bij een complete uitvoering van de Daphnis et Chloé zit je eigenlijk ruim een half uur te wachten op het moment waarop juist deze suite begint: het Lever du jour is zo ongelooflijk prachtig dat mij eens bij een volledige uitvoering onder Haitink op dat climaxmoment spontaan de tranen in de ogen sprongen. De KCO-opname van Chailly is juist in dat Lever du jour ongeëvenaard mooi (de fluiten!). Maar: met deze Tweede suite op het programma val je als luisteraar meteen, maar dan ook direct in dit sublieme moment. Tja, daar is in de muziek niet voor niks de langzame inleiding of de opmaat voor uitgevonden. Seks die meteen met een orgasme begint is ook niet alles... In deze Tweede suite wordt dus het zwaartepunt verlegd naar die fluitsolo en naar de extatische finale. Tja, daarin waren Emily Beynon, de rest van het KCO en Jansons in hun element. In het programma na de pauze klonken daarvoor vijf liederen van Duparc, die ik alleen in hun oorspronkelijke versie met piano ken. Met orkest zijn deze liederen nog fraaier, zeker wanneer ze gezongen worden door Kozená, die twee jaar geleden onder Haitink bij mij diepe indruk maakte als Mélisande en een half jaar geleden samen met Rattle in liederen van Berg de Rotterdamse Doelen de adem ontnam. Ik zat vanavond op het zijbalkon, en daar vond ik de verhouding tussen haar stem en het orkest niet helemaal ideaal. Het orkest was net iets te overheersend. Ondanks dat: wat een prachtmuziek en wat een subtiliteiten in klank; Phidylé bracht me even los van het hier en nu. De toegift kon en kan ik niet thuisbrengen. Ik heb een cd van alle Duparc-liederen gezongen door José van Dam, maar daarop geen lied dat ik met die toegift kan associëren. Of was het toch 'Le galop'? Voor de pauze de Eerste van Sibelius. Daarover heb ik me zowel tijdens als na de uitvoering voortdurend zitten afvragen wat er toch mee aan de hand was. Het KCO is geknipt voor deze geweldige muziek, maar speelt het simpelweg te weinig. Jansons hanteerde relatief langzame tempi en dan komt het bij deze subtiele en eigenaardige muziek aan op volledige beheersing. En hoe fraai het orkest ook klonk, en hoeveel geweldige nieuwe details ik hoorde, ik vond het orkest ontzettend onzeker klinken; alsof het ieder moment uit de bocht kon vliegen. Enkele hout- en koperblazers en ook de paukenist zaten er allemaal wel ergens net een tikkie naast, en dat leek me uitsluitend te wijten aan de onbekendheid met dit stuk. In Preludium staat gewoonlijk de uitvoeringshistorie van gespeelde stukken, maar die informatie ontbrak nu in de Robeco-kraak-papieren. Volgens mij is het lang geleden dat het KCO deze Eerste Sibelius op de lessenaars had staan; ik heb het ze nog nooit eerder horen spelen. Tja, Sibelius is net als Bruckner en Mahler: die moet je op/in je genen hebben zitten. En dat heeft het KCO helaas (nog) niet. Jansons is de eerste KCO-chefdirigent sinds tijden die Sibelius bij zijn orkest dirigeert, maar de Finse meester is echt dé blinde vlek van het KCO. Goed, een lang verhaal, maar het concert van deze avond bezorgde me nogal wat hoofdbrekens. Het was allemaal ontzettend mooi, ik zou haast zeggen: subliem. Maar volledig perfect vond ik het als verwende gehoorfreak niet. Wel memorabel, vandaar deze log. (De afbeelding hieronder is een ets van Marcel Vertes uit 1951: Daphnis et Chloe.)

25 augustus 2009

Concert 22 augustus 2009


Zaterdag 22 augustus 2009, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons

Schnittke: Ritual
Haydn: Symfonie nr. 100
Sjostakovitsj: Symfonie nr. 10


Van 6 tot 11 juni 1995 vonden er in het Concertgebouw zes bijzondere concerten plaats. Het Orkest van de 18e eeuw o.l.v. Frans Brüggen speelde toen alle Londense symfonieën, tijdens ieder concert twee, van elkaar gescheiden door een aria gezongen door Charlotte Margiono. Deze concerten begonnen om 23.00 uur, hadden geen pauze en waren een uurtje later, dus rond middernacht, weer afgelopen. De zaal zat hooguit halfvol, en vlakbij mijn mooie plaats in het midden van de zaal zat tijdens enkele van deze zes concerten Mariss Jansons, die die dagen bij het KCO dirigeerde. Ik moest hieraan denken toen aan het slot van de Militaire van Haydn de trom en bellen van achteruit de zaal in kwamen en het slot van deze verrukkelijke symfonie een nog vrolijker karakter gaven. Want tijdens de uitvoering o.l.v. Frans Brüggen op 6 juni 1995 gebeurde iets vergelijkbaars. Zou Jansons het idee toen opgedaan hebben? Enfin, het effect was groots, maar daarvoor had al een weliswaar relatief traditionele, maar uiterst transparant gespeelde uitvoering van dit meesterwerk geklonken. Werkelijk iedere orkestgroep bleef voortdurend hoorbaar; wat speelde het orkest groots. Zo ook in de Tiende van Sjostakovitsj, die ik eigenlijk altijd al een wat overgewaardeerde symfonie vond. Het stuk kwam regelmatig voorbij, maar echt overtuigend heb ik het nooit gevonden. Tot deze avond. Zo overweldigend en spetterend kan dit stuk dus ook klinken; Jansons is toch echt een tovenaar. Het is bij Sjostakovitsj soms wel meer van hetzelfde, maar boeiend is zijn muziek bijna altijd. En wanneer deze zo glansrijk, krachtig en gedetailleerd-pulserend wordt gespeeld als tijdens dit concert zit je op het puntje van je stoel. Het concert opende al fraai door het welluidende Ritual van Schnittke, dat fraai wegstierf. Het orkestseizoen kon niet beter beginnen!

22 augustus 2009

Opera 20 augustus 2009


Donderdag 20 augustus 2009, Weststellingwerf
Opera Spanga

R. Strauss: Elektra

Elektra - Francis van Broekhuizen
Klytemnestra - Klara Uleman
Chrysothemis - Maaike Widdershoven
Orest - Anthony Heidweiller
Spanga Festival Orkest o.l.v. David Levi

Toen vrienden vertelden dat ze naar een uitvoering van de Elektra in het Weststellingwerfse boerenland zouden gaan en mij vroegen 'Ga je mee?' bestelde ik enkele dagen voor de voorstelling via de website een kaartje voor deze donderdagavond. Het werd een gedenkwaardige avond! Uiteraard door de uitvoering en enscenering van deze heftigste aller Strauss-opera's. Een gelegenheidsorkest van zo'n 35 man (waar normaal een orkest van drie keer zo groot aantreedt), en zangers die nooit op de grote podia te zien zullen zijn. Maar desondanks: een bijzonder overtuigende en pakkende Elektra. Francis van Broekhuizen zong zeer behoorlijk en ook de twee andere damesrollen waren voldoende krachtig bezet. Je gaat niet naar Opera Spanga voor een eersteklas topuitvoering, maar dit was een derderangs topuitvoering! De enscenering had wél zo op de grote podia gekund. Wanneer Elektra en Orest na hun hereniging op de wip gaan zitten, is een regelrechte vondst; beiden keren dan even weer terug naar de tijd waarin ze van elkaar werden gescheiden. De kracht van de voorstelling werd door de natuur subliem ondersteund. Op het moment dat de voorstelling zou beginnen barstte net het onweer los waarvoor het KNMI een weeralarm had afgegeven. Gelukkig viel het allemaal mee en omdat door een blessure bij de dirigent het geheel toch al een half uur later kon beginnen, was het ergste bij aanvang van de muziek alweer achter de rug. Maar het eerste uur werd het bühnebeeld door prachtige weerlichten omlijst. Tijdens de monoloog van Elektra een paar keer op de juiste momenten. Ik nam bovenstaande foto met mijn mobiele telefoon, een halfuurtje voor aanvang vanaf mijn zitplaats. Dan valt voor te stellen hoe zo'n onweer dan kan meehelpen (als je erop klikt komt-i wat groter op je scherm). De scenefoto hieronder is van de website van Francis van Broekhuizen (fotograaf Maarten van de Velde).
Op YouTube is een opname van de de laatste twee minuten te horen en te zien - klik hier.

13 augustus 2009

Concert 9 augustus 2009


Zondag 9 augustus 2009, Concertgebouw Kleine Zaal Amsterdam
Ronald Brautigam, fortepiano

Beethoven: Pianosonate nr. 27
Beethoven: Pianosonate nr. 28
Beethoven: Pianosonate nr. 30
Beethoven: Pianosonate nr. 31
Beethoven: Pianosonate nr. 32


Met de Hammerklaviersonate vormen de vier sonates 28 en 30-32 van deze avond de 'late pianosonates' van Beethoven, waarin de eigenzinnigheid en onnavolgbaarheid hoogtij vieren. Het zijn stukken die je nooit zomaar even beluistert, maar die je altijd tot concentratie dwingen. Zo'n concert in die intieme Kleine Zaal vol stille aandachtige luisteraars is dan een intense happening, zeker ook door het uitdagende spel van Brautigam. In de Sonate nr. 28 op. 101 en met name het middendeel van nr. 31 op. 110 leidde dat tot de nodige missertjes, maar die meesterlijke Thema en variaties uit nr. 30 op. 109 en de Arietta uit nr. 32 op. 111 slaagden wonderwel. Maar missertjes of niet: Brautigam is een uitstekend pianist die het grillige karakter van deze stukken haarfijn trof. Hij is geen Pollini, Goode of Gilels van wie ik prachtige cd-opnames in mijn kast en op mijn iPod heb staan, maar hij verzorgde wel twee mooie recitals.

12 augustus 2009

Concert 7 augustus 2009


Vrijdag 7 augustus 2009, Concertgebouw Kleine Zaal Amsterdam
Ronald Brautigam, fortepiano

Beethoven: Pianosonate nr. 24 'Für Therese'
Beethoven: Pianosonate nr. 25
Beethoven: Pianosonate nr. 22
Beethoven: Pianosonate nr. 26 'Les adieux'
Beethoven: Pianosonate nr. 29 'Hammerklavier'


Ik kom gemiddeld iedere anderhalf à twee weken in het Concertgebouw, maar de laatste keer dat ik een concert in de Kleine zaal bezocht is al zeker enkele jaren geleden; volgens mij is dit de eerste muzieklog van een concert in de Kleine Zaal (en deze log is nu bijna drie jaar oud). Enfin, beter laat dan nooit, en dit en het hiernavolgende concert pasten perfect juist in die Kleine Zaal. Ronald Brautigam speelde in zes concerten alle pianosonates van Beethoven; ik kocht een los kaartje van de laatste twee concerten met de late sonates. Het zijn de sonates waarin Beethoven de al eerder in gang gezette ontworsteling aan de vaste sonatevorm omzet in een geheel persoonlijke vorm, even grillig als onnavolgbaar. Maar altijd meesterlijk. Het is dit inzicht die juist deze twee concerten - anders dan thuis op cd of bij uitvoering van een losse sonate als onderdele van een recital - zo speciaal maakten. Want die ogenschijnlijk zo braaf ingezette sonate nr. 22 op. 54 kent een tweede deel waarna pianist en luisteraar met tong op de knieën achterblijven. Maar goed, hoe fraai die andere sonates nr. 24-26 ook zijn, bij de Hammerklavier verbleekt eigenlijk alles - het Adagio is voor mij het ultieme pianostuk. Brautigam speelde prima. Niet feilloos, maar gedurfd en stevig aangezet. En om de Hammerklavier op een Hammerklavier te horen door zo'n goede pianist die zelf ook een beetje aan Beethoven doet denken...