27 oktober 2014

Concert 21 oktober 2014

Dinsdag 21 oktober 2014, Concertgebouw Amsterdam
Orkest van de 18e eeuw o.l.v. Daniel Reuss & Ed Spanjaard & Kenneth Montgomery
Janusz Olejniczak, piano
Ilse Eerens, sopraan
Rosanne van Sandwijk, mezzosopraan
Jan Kobow, tenor
Capella Amsterdam

Mozart: Mis in c, KV427
Chopin: Pianoconcert nr. 2
Mozart: Symfonie nr. 41 'Jupiter'

Wat een jubileumconcert ter gelegenheid van de 80-ste verjaardag van Frans Brüggen had moeten zijn, werd een herdenkingsconcert van de in augustus overleden oprichter en enig en eeuwig dirigent van het Orkest van de 18e eeuw. Goed, ik hoorde het orkest ook eens gedirigeerd door Simon Rattle (met Haydns Jahreszeiten) en ook enkele andere dirigenten stonden eens voor het orkest, maar Frans Brüggen was de vaste leidsman. Zozeer zelfs dat altijd geroepen werd dat als Brüggen ermee zou stoppen, ook het orkest zou ophouden te bestaan. Inmiddels had men al enige goede ervaringen opgedaan met Daniel Reuss, Ed Spanjaard en Kenneth Montgomery, dus met deze drie probeert het (project)orkest verder te gaan. Ik wens het orkest alle goeds, want het is een prima ensemble, en ik heb er vele mooie concerten van meegemaakt; op eentje na alle voordat ik deze weblog begon (zie hier voor die ene uit 2008, zowaar ook met Chopin). Dit herdenkingsconcert met slechts een driekwart gevulde zaal vond ik wisselend. Pas vlak voor het stemmen werd omgeroepen dat de volgorde van het programma werd gewijzigd (eerst de mis, en na de pauze het concert en de symfonie - in plaats van andersom). Eerst dus die fenomenale Mis in c van Mozart, die ik nog nooit eerder live hoorde, maar die ik door de prachige opname van John-Eliot Gardiner regelmatig beluister en zowat van noot tot noot ken. Het is een meesterwerk dat het wel moet hebben van een krachtige uitvoering; anders blijft het een van die vele missen van Mozart. En zo klonk het stuk helaas wel. Daniel Reuss opteerde voor een secure, verzorgde, maar saaie uitvoering. Het Gratias en het Qui tollis horen door merg en been te gaan, maar werden te snel en te wollig gezongen en gespeeld. Ook het Benedictus sloeg me niet uit het veld, terwijl het zulke hemelse muziek is. Het koor en de solisten zongen netjes, maar niet grandioos. Na de pauze het Tweede concert van Chopin met - volgens het boekje - Chopinspecialist Janusz Olejniczak op - ik meen - een Bechsteinpiano. Tja, net als bij dat concert in 2008 klonk het als gepingel, en vanavond bovendien met heel veel missers. Spanjaard dirigeerde uitdagend, maar een dirigent kan weinig opvallen bij Chopin. Daarna mocht de oude rot Kenneth Montgomery de avond afsluiten met Mozarts Jupitersymfonie. Het werd het beste deel van de avond. Vanwege het lange programma werden nagenoeg alle herhalingen genegeerd, toch een van de verworvenheden van de 'authentieke' uitvoerinspraktijk. Maar goed: Montgomery dirigeerde een eigenzinnige en uitdagend scherpe uitvoering die er mocht zijn.

20 oktober 2014

Concert 16 oktober 2014

Donderdag 16 oktober 2014, De Doelen Rotterdam
Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Yannick Nézet-Séguin
Dorothea Röschmann, sopraan

Wagner: Siegfried-Idyll
R. Strauss: Vier letzte Lieder
Brahms: Symfonie nr. 3

Dit concert kon er ook nog wel bij: een mooi programma en vanuit mijn werk in Den Haag makkelijk te doen. Ik kwam er pas in Rotterdam achter dat de Intercity Direct-treinen na 22 uur niet meer reden die avond, dus de thuisreis duurde langer dan gedacht. Maar goed, kunst is lijden en dit programma was te verleidelijk. Helemaal ideaal was de uitvoering ervan echter niet. Dorotheo Röschmann zong bij vlagen prachtig, maar soms ook iets te schel en te schreeuwerig. Misschien wilde ze teveel interpreteren, of de tekortkomingen van haar stem verdoezelen...? Nézet-Séguin begeleidde daarnaast iets te ingehouden; het orkest mag soms best wel lekker weelderig klinken in deze liederen. In Brahms ging hij daarentegen voluit. In het eerste deel - door die drietelsmaat een uitermate lastig deel - vloog het orkest door zijn overenthousiasme bijna uit de bocht, maar het ging gelukkig net goed. De andere delen klonken uitstekend. De Siegfried-Idyll kreeg de beste uitvoering van het concert: prachtig breekbaar gespeeld, vloeiend en subtiel.

Recital 15 oktober 2014

Woensdag 15 oktober 2014, Concertgebouw Amsterdam
Leonidas Kavakos, viool
Yuja Wang, piano

Brahms: Vioolsonate nr. 1
Brahms: Vioolsonate nr. 2
Brahms: Vioolsonate nr. 3

Kavakos en Wang maakten een - naar verluidt - erg geslaagde cd-opname van de drie vioolsonates van Brahms, en geven al langere tijd recitals met deze drie prachtige stukken. Nu dan in de grote zaal van het Concertgebouw; ondanks mijn nogal drukke concertprogramma een kans om niet te laten lopen. Tja, Kavakos speelt prachtig viool, en Wang houdt wel van lekker warmbloedig pianospel. Een  onbezorgd concert dus, met uitzondering van de telefoon die vlak na het begin van de Tweede sonate door de zaal schalde, en die Kavakos deed besluiten te stoppen; na enkele dodelijke blikken de zaal in geworpen te hebben begon het duo opnieuw bij het begin. Alle drie de sonates zijn prachtig en hebben een uniek karakter. Maar die Derde sonate is duidelijk de meest grootse; zo krachtig als het vierde deel klonk nog geen eerder deel deze avond. Er waren drie toegiften, maar die hadden voor mij niet gehoeven. Kavakos en Wang hadden met Brahms hun visitekaartje allang afgegeven.

Concert 11 oktober 2014

Zaterdag 11 oktober 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Andris Nelsons
Conrad Tao, piano

Liszt: Pianoconcert nr. 1
Sjostakovitsj: Symfonie nr. 5

Het KCO introduceert dit seizoen een nieuw concertconcept: Essentials. Dat is een pauzeloos concert waarbij een belangrijk werk uit de muziekgeschiedenis centraal staat. Daaraan voorafgaand een soloconcert met een rijzende ster. En aan het begin van het concert een korte introductie door de Vlaamse televisiemaker Thomas Vanderveken. Dit eerste Essentials-concert was een groot succes. Een uitverkochte zaal, en opvallend veel jongeren in het publiek. Links en rechts van het podium grote televisieschermen waarop een presentatie te zien was die het verhaal van Vanderveken begeleidde. Het was een korte, interessante en uitermate vloeiend uitgesproken presentatie; hopelijk is deze binnenkort ergens terug te zien en te horen, want het verhaal was alleszins de moeite van het beluisteren waard. Daarna vloog de jonge Amerikaanse pianist Conrad Tao de lange trap af, om een werkelijk grandioze uitvoering van Liszts Eerste pianoconcert te geven. De vonken vlogen van de Steinway. Nelsons en het KCO stonden hun mannetje, maar alle aandacht ging uit naar dit kleine ventje die als een klavierleeuw zijn instrument te lijf ging. Liszt heeft niet zoveel fijnzinnigheid nodig; deze uitvoering was stukken beter dan die door Daniel Barenboim ruim drie jaar geleden (zie hier). Tao speelde als toegift de Precipitato uit de Zevende sonate van Prokofiev. Dat kon scherper gespeeld, maar je moet het maar durven na dat Liszt-concert. Het laten wegzakken van de piano is altijd een kleine pauze op zich, en daarna dan het Essentials-werk: de Vijfde van Sjostakovitsj. Het KCO speelt de komende seizoenen alle Sjostakovitsj-symfonieën en dit was de eerste aflevering van de cyclus. De Vijfde kreeg een puntgave uitvoering. Andris Nelsons staat regelmatig voor het orkest, maar ik hoorde hem pas een keer eerder (zie hier). Deze avond overtuigde hij mij volledig. Hij verlangde en kreeg precisie, en liet het orkest soms fluisterstil spelen. Niet eerder kwam het effect van de celesta in dit werk zo goed over het voetlicht. De zaal luisterde ademloos; een zeer overtuigende uitvoering. Komende week vervolgt Nelsons de Sjostakovitsj-cyclus met de Vierde.

14 oktober 2014

Concert 10 oktober 2014

Vrijdag 10 oktober 2014, Musis Sacrum Arnhem
Het Gelders Orkest o.l.v. Antonello Manacorda
Emma Bell, sopraan

R. Strauss: Vier letzte Lieder
Mahler: Symfonie nr. 1

Door een nauwelijks na te vertellen samenloop van omstandigheden die reeds in 1977 begon, kwam ik deze vrijdag voor het eerst in Musis Sacrum in Arnhem terecht, bij het jubileumconcert van Het Gelders Orkest dat 125 jaar bestaat. Er waren toespraken van de zakelijk directeur van het orkest en de burgemeester van Arnhem, een gratis gebakje en prosecco in de pauze, en de minister van OCW zat in de zaal. Maar verder een gewoon concert met twee grootse werken. Ik zat achter het orkest (de foto hierboven nam ik bij het slotapplaus, met glittertjes uit het plafond) en bij Strauss was dat zeker niet ideaal. Maar Emma Bell had een harde, wat rauwe stem, dus eigenlijk was ze ook vanaf mijn plaats goed te verstaan. Strauss is in deze liederen grandioos, en het orkest klonk prima. Concertmeester Cecile Huijnen mocht ook met de toegift Morgen meedelen in het succes. De Eerste van Mahler behoort met die van Brahms tot de beste twee eerstelingen, en het Gelders kwam een heel eind. Maar het moet gezegd: het weet het niveau van het zo foutloos mogelijk spelen, waar dat overgaat in interpreteren en verdiepen, nog niet voldoende te ontstijgen. Het klonk af en toe iets teveel als een project-uitvoering, vol spanning en zenuwen en de bijbehorende missers. Dat is geen verwijt: misschien is dat het lot van de regionale orkesten na alle bezuinigingen. Voor de rest: het was een mooie feestelijke avond en ik heb meer dan geboeid geluisterd.

11 oktober 2014

Concert 2 oktober 2014

Donderdag 2 oktober 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Michael Schønwandt
Alexander Gavrylyuk, piano

Sibelius: Pohjola's dochter
Rachmnaninov: Pianoconcert nr. 2
Nielsen: Symfonie nr. 4

Schønwandt heb ik gemist bij zijn debuut bij het KCO, in 2010, maar zijn rentrée bleek een enorm succes. Wat mij betreft kan hij worden toegevoegd aan het kleine rijtje gastdirigenten die regelmatig terugkeren en dan het orkest leiden alsof ze ermee kunnen lezen en schrijven. Bovendien komt hij over als een man die weet wat hij wil, maar daarmee niet te koop loopt. Een vakman dus. De nieuwe chefdirigent zal naar ik vermoed weinig Sibelius en Nielsen gaan doen, en deze componisten staan te weinig op de lessenaars van het KCO. Dus... Pohjola's dochter van Sibelius opent met - voor mij althans - een van de mooiste passages uit de gehele orkestliteratuur. Dat samenspel tussen de cello en de houtblazers: hier schildert Sibelius onnavolgbaar prachtig met klankkleuren. De Vierde van Nielsen heb ik al jaren op cd, maar ik beluisterde die nog nooit. Ook hoorde ik het werk nog niet eerder tijdens een concert - wel al eens de Derde en Vijfde symfonie. Ik moet het me maar snel eigen maken, deze symfonie over 'Het onuitblusbare', want het is een prachtig gevarieerd stuk. Schønwandt leidde het orkest vol energie en overtuigingskracht; terecht werd de uitvoering met een krachtig applaus en bravogeroep beloond. Alexander Gavrylyuk hoorde ik in 2010 eens met het Tweede pianoconcert van Prokofiev (zie hier). Deze uitvoering van het Tweede concert van Rachmaninov overklaste die van nog geen half jaar geleden van Simon Trpceski bij het KCO op alle fronten (zie hier). Al bij de openingsakkoorden zat ik rechtop in mijn stoel, en dat bleef het gehele volgende half uur. Gavryluyk en ook Schønwandt waren vastbesloten uit dit stuk te halen wat erin zat en gingen tot het uiterste. Een geweldige uitvoering.

Concert 25 september 2014

Donderdag 25 september 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Jonathan Nott
Jane Archibald, sopraan
Allyson McHardy, alt
Groot Omroepkoor
Vlaams Radio Koor

Ockeghem: Kyrie uit Missa prolationum
Ligety: Requiem
Varèse: Arcana
Ravel: La valse

Sinds tijden weer eens naar een 'modern' concert; de kern werd gevormd door het Requiem van Ligety en Arcana van Varèse. Ockeghem was in zijn vijftiende eeuw een  modernist; in het Kyrie uit zijn Missa prolationum zingen de vier stemmen ieder in een andere maatsoort; toch klinkt het als een eenheid. Het Requiem van Ligety is een schril stuk en stelt hoge eisen aan koor, orkest en vooral ook de sopraan en de alt. Jonathan Nott had goed gerepeteerd; het klonk allemaal zeer overtuigend en strak. Je zit geboeid te luisteren naar het grote onbekende, en toch word je bij dit stuk gegrepen door die herkenbare oerkracht die in ieder meesterwerk verborgen zit. Datzelfde gold voor Arcana van Varèse, dat ooit door Riccardo Chailly in Amsterdam werd geïntroduceerd, en nu twee jaar na Amériques o.l.v. Jansons (zie hier) wederom op de lessenaars stond. Het zijn stukken die tot het vaste repertoire van het orkest mogen behoren: ze overrompelen, brengen je in verwarring en doen de tijd vergeten. Die kleine 20 minuten van Arcana duren voor je gevoel oneindig langer. Voor wie La valse voor het eerst hoort zal hetzelfde gelden. Maar het aantal keren dat ik dit stuk bij het KCO heb gehoord is niet meer te tellen. Het is de meest kwalitatieve uitsmijter van een 'moeilijk' concert, maar helaas begint het effect wat sleets te worden. Aan het stuk zelf ligt het niet.
Voorafgaande aan dit pauzeloze concert ging een inleiding door de Vlaamse schrijver Tom Lanoye vooraf, die het thema van dit concert 'Het sublieme' gebruikte om over oer- en eigentijdse thema's zijn licht te laten schijnen: van syriëgangers tot de film A Space Odyssey waarin delen uit het Requiem van Ligety te horen zijn. Hier is zijn inleiding na te lezen.

06 oktober 2014

Concert 17 september 2014

Woensdag 17 september 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons
Yuja Wang, piano
Omar Tomasoni, trompet

Rossini: Ouverture La gazza ladra
Sjostakovitsj: Concert voor piano, strijkorkest en trompet
Prokofiev: Symfonie nr. 5

Jansons zette in de loop der jaren regelmatig een Rossini-ouverture op de lessenaars; misschien komt er ooit nog een RCO-cd met een verzameling ervan uit. De La gazza ladra-ouverture is - samen met de Wilhelm Tell - zijn aanstekelijkste. Schijnt bij Rossini in principe de zon, in deze ouverture is er geen vuiltje aan de lucht, is de temperatuur ideaal, en is het uitzicht zaligmakend. Wat een subliem stuk muziek! Jansons en het KCO brachten er niet een volledig ideale uitvoering van; het klonk af en toe iets te log. Maar de uitvoerenden moeten het bij Rossini wel erg bont maken om je als luisteraar niet ongelukkig te maken, dus ik zat breed glimlachend en genietend in de zaal. Daarna volgde nog meer energie: het als Eerste pianoconcert van Sjostakovitsj bekend staand concert voor piano, strijkers en trompet. Jansons en de kittige Yuja Wang waren de gangmakers, terwijl Tomasoni de show stal als sonoor en trefzekere spelende vleugelspits. Yuja Wang hoorde ik al eens eerder in het Derde pianoconcert van Prokofiev (zie hier de weblog) en ook nu kwam ze op in dunne jurk en op naaldhakken. Maar wat een pit! Jansons hield de boel strak in de hand. De tweede helft van het slotdeel werd gebisseerd - leuk gezicht: de trompettist werd er volledig door overvallen en wist niet waar hij moest beginnen. Maar toen hij de draad had opgepakt speelde hij de sterren van de hemel. Na de pauze Prokofievs bekendste symfonie - Jansons leidde een prachtige uitvoering: warmbloedig, gedreven en vol kracht. We gaan dat nog missen, later...