30 mei 2008

Herontdekkingen in mijn cd-kast 1

Ik bezit naar schatting zo ongeveer plusminus om en nabij 2000 cd's met klassieke muziek, en soms komen daar een zootje heruitgaven bij (zie twee weblogs hiervoor). De eerste cd die ik kocht (nu ruim 20 jaar geleden)  heb ik naar verhouding het meest gedraaid, daarna werd de kans steeds kleiner dat een cd uit mijn verzameling in de speler terechtkwam. Enfin, wie veel heeft verzameld ontdekt daarin opeens verborgen schatten. Ook: je keert weer terug naar wat je ooit in vervoering bracht (wees dus zeer kritisch bij het opruimen en weggooien). Zo kwam ik vandaag terecht bij een opname die ik al een poos niet meer beluisterd had, maar een parel in mijn collectie is: de stereo-opname uit december 1960 van Norma van Bellini, met o.a. Callas, Ludwig en Corelli. Het was Callas' tweede Norma-opname (die eerste ken ik niet), maar wat een prachtuitvoering is deze tweede opname. Callas is hoorbaar over haar top, maar ze zingt fantastisch, en Corelli zingt als de mooie man die hij was en waar iedereen voor viel.

Echter, hoogtepunt van deze uitvoering (en van de opera) is het koor van de Gallische strijders in het tweede bedrijf en de halve aria van Oroveso. Hier is Bellini op zijn best, en hier begrijp je waarom Wagner zich verwant aan Bellini voelde: een simpele melodie, ogenschijnlijk eindeloos herhaald, maar prachtig uitgelijnd (strijkers + houtblazers!). Het gaat maar door, Oroveso begint aan een aria, maar die melodie gaat op in de oorspronkelijke melodie en wordt subliem opgelost en afgerond. Oroveso wordt gezongen door Nicola Zaccaria, die zo'n verrukkelijk dramatische stem heeft. De hulde gaat echter naar Tullio Serafin, die ouwe rot die in de jaren vijftig en begin jaren zestig meerdere grootse opnames van Italiaanse opera's dirigeerde. Deze Norma werd in november 1960 in de Scala opgenomen.

In juli/augustus van datzelfde jaar dirigeerde Serafin voor RCA een evenzeer geweldige Otello, dit keer in Rome met o.a. Vickers, Rysanek en Gobbi. Beide opnames behoren tot de schoolvoorbeelden van wat ze zo mooi Italianitá noemen. Onopgesmukt echt Italiaans. Geen bord pasta in een sterrenrestaurant, maar een bord pasta gekookt door die moeder in dat ene dorpje over die berg in Toscane. (Vraag me niet naar het verschil, maar je snapt wat ik bedoel). Ter illustratie onderaan deze log een fraaie foto van Serafin die ik op internet vond (klik er vooral even op dan krijg je de foto prachtig groot op je scherm). Geschoten tijdens de opnamesessies van die RCA-Otello, in het operahuis van Rome. Broek opgetrokken tot boven zijn navel, bril net van de neus genomen, maar als je de uitvoering hoort: daar kan Von Karajan niet aan tippen! 'Jongens, nog even het slot van de tweede akte, dan gaan we aan de anti-pasti en de chianti.' Het was blijkbaar bloedheet in de zaal, zie de man rechts op de foto met een zakdoek op zijn hoofd.

De derde geweldige Serafin-opname betreft de Decca-Bohème, waarvan ik alleen de aria Che gelida manina gezongen door Carlo Bergonzi op een verzamel-cd bezit. Die aria wordt ontroerend prachtig gezongen, en ontroerend prachtig begeleid door Serafin. Hij spreidt het bedje voor Bergonzi, die er voluit en dankbaar instapt. Dit is dirigeren van Italiaanse opera zoals we helaas in de theaters eigenlijk nooit horen. Maar niet getreurd: we hebben Serafin op cd, en dat is een groot goed, waard om regelmatig te herontdekken!

Concert 26 mei 2008


Maandag 26 mei 2008, Muziekgebouw aan 't IJ Amsterdam
Nederlands Kamerorkest o.l.v. Gordan Nikolic
Accordone:
Marco Beasley, zang
Guido Morini, clavecimbel
Mauro Durante, percussie

Notte Napolitana

Ik woon er zowat om de hoek, kan het vanaf mijn balkon zien liggen, fiets er nagenoeg dagelijks voorbij, en toch was ik nog niet eerder in het Muziekgebouw aan 't IJ. Tot deze avond dan, met een los kaartje voor een verrassingsprogramma door het Nederlands Kamerorkest onder leiding van zijn concertmeester. Het werd een bijzondere avond. Het orkest speelde een meer vullende en begeleidende rol. Centraal stond het ensemble Accordone, waarvan de zanger Marco Beasley allerlei Italiaanse liederen uit de renaissance, barok en romantiek ten gehore bracht. Een groot zanger is hij niet, wel een authentieke zanger. Tussen de liederen door ook wat orkestwerken van Italiaanse bodem, waarvan de Notturno van Giuseppe Martucci (1856-1909) mij zeer bekoorde. Het is een kruising van een Mahler-adagio met wat Respighi-achtige kleuren. Erg fraai, op het randje van kitsch. Voor een indruk wat dit ensemble allemaal uitspookt: ze hebben een fraaie website. Opvallende rol speelde de jonge Mauro Durante, die de show stal met een tamboerijnsolo van tien minuten. Tja, met dat ding kun je een zaal plat krijgen, zo bleek.
De zaal van het Muziekgebouw ziet er fraai uit, en klinkt evenzeer goed. Geen ruimte voor een volbloedige Mahler 7 of Meistersingerouverture, maar daar hebben we het Concertgebouw voor. Authentieke orkesten zouden zich hier wel eens beter kunnen thuisvoelen dan aan de Van Baerle. Ik heb inmiddels een tweede concert besteld. In september speelt het Orkest van de 18e eeuw een suite van Rameau (altijd goed) en het tweede pianoconcert van Chopin.

29 mei 2008

Concert 22 mei 2008


Donderdag 22 mei 2008, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons

Von Weber: Ouverture Euryanthe
Schumann: Symfonie nr. 1
Moessorgski/Ravel: Schilderijen van een tentoonstelling


Het KCO o.l.v. Jansons in de Schilderijententoonstelling: een topper natuurlijk. En zo pakte het ook uit. Bij deze eerste uitvoering waren er nog wel de nodige schoonheidsfoutjes, maar de kracht en sfeertekeningen waren subliem. Hoogtepunt van het stuk vind ik Bydlo, en dat kreeg een bijzonder diepe verklanking. Het orkest en Jansons spelen het stuk de komende tijd nog vele malen, ook op tournees. Ik heb voor half juni een kaartje voor nog maar een tweede keer gekocht. Zo fraai hoor je het stuk zelden gespeeld. En hoe ijzeren dit repertoire ook: Ravel maakte een fantastische instrumentatie. Ter vergelijking ga ik eens opzoek naar die van Stokowski, die schijnt ook goed te zijn. Voor de pauze van dit concert evenzeer prachtig orkestspel, maar toch een niet bevredigend concertdeel. De ouverture Euryanthe haalt het niet bij die van Der Freischütz en Oberon. En de Frühlingssymfonie van Schumann, die ik nog nooit eerder live hoorde, is geenszins een sterk werk. Schumannsymfonieen zijn weerbarstige stukken: ze moeten niet te Beethoviaans, maar zeker ook niet te zwaar gespeeld worden. Schumann vereist een eigen doorzichtige orkestklank, en er zijn maar weinig dirigenten die dat voor elkaar krijgen. Ook Jansons niet. Hoe goed het orkest ook speelde, hier klonk geen overtuigende Schumann. Maar eerlijk is eerlijk: ook Schumann zelf overtuigt niet met dit stuk.
Bovenaan deze log het prachtige schilderij dat Ilja Repin van Moessorgski schilderde; ik heb het een paar jaar geleden in het echt bewonderd tijdens de Repin-tentoonstelling in Groningen. Ik heb het op de grootste stand ingevoegd. Alle reden daarvoor, toch?

27 mei 2008

Karajan 1


Op 5 april j.l. zou Herbert von Karajan 100 jaar zijn geworden en ter gelegenheid daarvan brengen de cd-maatschappijen allerlei jubileumuitgaven van zijn opnamen uit. Bijna 20 jaar na zijn dood is Herbert von Karajan nog steeds een best-seller. Ik had al de nodige Karajan-cd's in de kast staan, maar kocht vorige week bij mijn Duitse cd-handel JPC een box van EMI met al zijn opera- en vocale opnamen die hij voor dat label heeft vastgelegd. Geen selectie of best-of, nee, alles! 72 cd's, met opnamen tussen 1946 tot 1984, voor € 100,-. Dat wil onder andere zeggen: de Nozze di Figaro, Cosí fan tutte en Die Zauberflöte uit begin jaren vijftig (ik zie nu met George London als Sprecher en Almaviva!), twee Meistersingers, twee Trovatores, twee Missa Solemni, twee deutsches Requiems, de live Lucia uit Berlijn met Callas, een Mis in b uit 1952, een Salome, Tristan, Lohengrin, Fledermaus, Falstaff, Fidelio enzovoort enzovoort. Enkele opnames had in uiteraard al in de kast staan, en enkele daarvan behoren tot mijn desert islands discs: de Meistersinger uit Dresden, de Pelléas en bovenal de Don Carlo met Freni en Carreras. Voor een volledige track-list bezoek dan deze pagina van EMI, dan kun je een adobebestand openen (voor zolang het duurt). Ik heb vandaag ook maar die andere doos besteld: 88 cd's met al zijn orkestopnamen voor EMI. Ook daarvan heb ik al wat, maar er zitten ook trouvailles in die ik nog niet heb (waaronder zijn eerste Beethoven-cyclus bijvoorbeeld, en een opname van Mozarts 29ste symfonie, de eerste plaat die ik kocht). Ik zit nu met de Otello op de koptelefoon, en die opname is een perfect bewijs van Karajans beruchte zangersbegeleiding. Die arme Vickers (in het boekje staat abusievelijk Domingo als Otello vermeld) was duidelijk op zijn retour, en Von Karajan blaast hem en (de matig zingende) Peter Glossop als Jago aan het slot van de tweede akte letterlijk van het podium. Maar ja: orkestraal is het verbijsterend prachtig! Als DG eenzelfde actie zou houden, dan kocht ik die dozen ook. Maar dat zullen ze wel niet doen: Von Karajan is voor die maatschappij nog teveel een melkkoe. Samen met deze doos bestelde ik een onlangs verschenen film over Von Karajan van Robert Dornhelm; daarvan had ik een goede recensie gelezen. Binnenkort zal ik deze film bekijken en daarvan hier verslag uitbrengen.

24 mei 2008

Opera 21 mei 2008

Woensdag 21 mei 2008, Muziektheater Amsterdam
De Nederlandse Opera

Wagner: Tristan und Isolde

Tristan - Stig Andersen
Isolde - Linda Watson
König Marke - Stephen Milling
Brangäne - Heidi Brunner
Kurwenal - Gerd Grochowski
Melot - Hendrik Vonk
Ein junger Seeman/Ein Hirt - Norbert Ernst
Ein Steuermann - Harry Teeuwen
Koor van de Nederlandse Opera, Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Ingo Metzmacher

Herhaling van de eigen DNO-productie van een paar jaar geleden, toen gedirigeerd door Simon Rattle, die ik toen drie keer bezocht. Nu slechts één keer, en eigenlijk spijt dat ik niet nog een tweede kaartje heb gekocht. De enscenering is niet subliem, maar goed genoeg en zeker niet zo ergerlijk als in de NRC beschreven. Muzikaal een prima uitvoering, met Linda Watson als stralende en autoritaire Isolde; wat een présence heeft dat mens. Binnen tien minuten na het Vorspiel heeft ze de toon van de voorstelling gezet! Stig Andersen moet er even inkomen, maar in 'zijn' derde bedrijf zingt en acteert hij bijzonder overtuigend. Hoogtepunt is daarentegen het tweede bedrijf, wellicht de meest sublieme akte uit de hele operaliteratuur. Het begint al met dat wegstervende jachttafereel, dan die prachtig evoluërende confrontatie van Isolde met Brangäne, daarna... ach, hoogtepunt op hoogtepunt: het liefdesduet, daardoorheen de waarschuwingen van Brangäne, de klaagzang van die arme Marke, het ontroerende antwoord van Tristan... allemaal teveel wat een normaal mens in ruim een uur aankan. Deze avond kreeg deze akte een uitstekende uitvoering, prachtig gezongen en gespeeld en perfect in balans. Metzmacher dirigeerde hier groots: de climaxen kregen het volle pond, zonder dat de stemmen in het orkestgeweld verloren gingen. Geenszins een perfecte Tristan und Isolde (als je de cd-opnames van Böhn en Kleiber in je hoofd hebt), maar wel een uitvoering die de kracht van dit multieme meesterwerk alle recht deed. En dan heb je een prima avond. Met Don Carlos van Verdi en Mozarts Don Giovanni begoort de Tristan und Isolde tot de beste opera's. Is de Tristan und Isolde Wagners beste opera? Tja, alleen de Walküre leunt er dicht tegenaan (en daarna de Meistersinger en Parsifal)... Gelukkig bestaan er geen onbewoonde eilanden meer waar je tot het einde der tijden naartoe moet. Terug naar deze Tristan: een fraaie, slanke en innemende Brangäne en een dramatische Marke. Die rol vind ik immer aangrijpend. Van alle hoofdpersonen blijven alleen Brangäne en Marke in leven, maar de laatstgenoemde is het echte slachtoffer. Alleen hij heeft geen enkele schuld aan wat er gebeurt, en hij wordt nog verkeerd begrepen ook. Slechts tien minuten mag hij zijn beklag doen (ja, in die tweede akte!), en wat een beklemmend relaas houdt hij dan. Treurnis, slechts treurnis. Van mijn opnames op cd (Furtwängler, Böhm, Karajan en Kleiber) dirigeert Kleiber dit relaas onnavolgbaar prachtig. Alleen al dat stukje op de tekst ... die so herrlich hold erhaben mir die Seele musste laben, trotz Feind und Gefahr, die fürstliche Braut brachtest du mir dar. Tja, die diepgang is niet te peilen. Enfin, een avond die het meesterlijke van deze opera volledig onderstreepte. Dus geslaagd! (Als je op de beide illustraties klikt komen ze prachtig groot op je scherm.)

14 mei 2008

Concert 13 mei 2008


Dinsdag 13 mei, Concertgebouw Amsterdam
Les Musiciens du Louvre o.l.v. Marc Minkowski

Haydn: Symfonie nr. 85 ' La reine'
Gluck: Muziek uit 'Don Juan'
Rameau: Une autre symphonie imaginaire


Ik had voor dit concert een los kaartje gekocht om eens door een goed barokorkest die sublieme muziek van Rameau te horen. Bovendien vind ik Minkowski een goede dirigent; bij De Nederlandse Opera dirigeerde hij eens een prima uitvoering van een Handel-opera, en ik hoorde hem eens met Anne-Sophie von Otter een prachtige Les nuits d'été uitvoeren. Op cd natuurlijk hun geweldige Ariodante. Tenslotte heb ik Minkowksi eens voor Luister in Parijs geïnterviewd, en toen ook de cd-opname van Charpentiers Te deum bijgewoond. Enfin, vandaar. Na de pauze inderdaad een vol uur Rameau, waarbij Minkowski de in Preludium aangekondigde delen uit de verschillende opera's en volgorde geheel omgooide. Hij kondigde zelf aan dat op de website van het Concertgebouw de uiteindelijke speellijst gepubliceerd zou worden. Voor de statistieken hieronder een kopie:
Rameau - Ouverture (uit 'Castor et Pollux)
Rameau - Air tendre en rondeau (uit 'Zoroastre')
Rameau - Air des Furies (uit 'Les Paladins')
Rameau - Prologue: Entrée pour les esclaves Africains (uit 'Les Indes galantes')
Rameau - Les Incas: Prélude pour l'adoration du soleil (uit 'Les Indes galantes')
Rameau - Les fleurs: Air pour Zéphire (uit 'Les Indes galantes')
Rameau - Les fleurs: Deuxième air pour Zéphire (uit 'Les Indes galantes')
Rameau - Les fleurs: Air pour Borée (uit 'Les Indes galantes')
Rameau - Ouverture (uit 'Acante et Céphise, ou La Sympathie')
Rameau - Airs I en II (uit 'Castor et Pollux')
Rameau - Gavottes (uit 'Castor et Pollux')
Rameau - Tambourin I en II (uit 'Castor et Pollux')
Rameau - Sarabande pour la Statue (uit 'Pygmalion')
Rameau - Entrée d'Acante (uit 'Acante et Céphise, ou La Sympathie')
Rameau - Rigaudons I, II en III (uit 'Acante et Céphise, ou La Sympathie')
Rameau - Chaconne finale (uit 'Castor et Pollux)
Om artistieke redenen heeft dirigent Marc Minkowski op korte termijn besloten de volgorde van het repertoire te wijzigingen. Hierboven vindt u de volgorde zoals door hem werd aangekondigd tijdens het concert.


Na deze verzameling ook nog twee toegiften; met Rameau zou je dat trouwens eindeloos kunnen volhouden. Ieder deel is een genot van muzikale eigenzinnigheid. Maar het fraaist zijn toch de intieme delen waar strijkers en fluiten ijle sferen oproepen. Wat een sublieme muziek! Voor de pauze eveneens louter afwijkingen van het programmaboekje. Eerst de 85ste van Haydn, werkelijk prachtig subtiel en zwierig gespeeld. Het is zomaar één van die zes Parijse symfonieën, dat tweede deel is echter zo prachtig. Op papier een Romance, in mijn beleving zeven minuten weemoed. Daarna een selectie uit de Balletmuziek uit Don Juan van Gluck. Minkowski praatte ieder deel aan elkaar. Absoluut hoogtepunt (en niet in het oorspronkelijke programma aangekondigd): het slotdeel waarin Don Juan naar de hel gaat. Mozarts verklanking blijft superieur, maar Gluck liet zich eveneens tot sublieme en virtuoze muziek inspireren. De zaal was voor 40% leeg, maar die 60% kregen een verrukkelijk concert voorgeschoteld.

11 mei 2008

Concert 9 mei 2008


Vrijdag 9 mei 2008, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Trevor Pinnock
Mario Joao Pires, piano

J.Chr. Bach: Sinfonia op. 18 nr. 2 Lucio Silla
Mozart: Pianoconcert nr. 9 KV 271
Liszt: The black gondola (ork. Adams)
Haydn: Symfonie nr. 99

Dit op het eerste gezicht wat gemiddeld-klassieke concert (geen grote orkestwerken, een debuterende dirigent) werd een enorm feest van fijnzinnigheid, muzikale vriendschap en zomerse heerlijkheid. Van Trevor Pinnock staan enkele sublieme cd's in mijn kast: de Vier Jaargetijden van Vivaldi en de Orkestsuites en Brandenburgse Concerten van Bach: opnames uit het begin van de jaren tachtig, maar ongemeen frisse, levendige en tijdloze uitvoeringen. Nu dan voor het eerst bij het KCO, en wat een liefde op het eerste gezicht! De fijnzinnigheid en speelvreugde openbaarde zich al in die korte Sinfonia van Johann Christian Bach. Op de dirigeerplek stond een clavecimbel, en Pinnock hamerde met zijn linkerhand op de toetsen en rechts dirigeerde hij het orkest. Heerlijk gezicht. Maar muzikaal prachtig: de klank van het clavecimbel mengde zich erg fraai met het spits spelende orkest. De hobo draagt het middendeel, en de nieuwe hoboïst Lucas Macías Navarro liet horen dat het allemaal nog mooier kan. Nadat het clavecimbel was weggedragen en de piano op het podium was gehesen, kregen we van Pinnock en Pires een werkelijk sublieme uitvoering van Mozarts Jeunnehomme-concert. Het schijnt dat ze beiden dit concert ook al bij andere orkesten hebben gespeeld, maar van routine was geen sprake. In het middendeel bereikt Mozart een enorme emotionele diepgang, en de zaal hield zijn adem in. Pires speelde fantastisch idiomatisch: zo moest het allemaal klinken! De extra kruk stond al klaar: als toegift gaven Pinnock en Pires samen achter de piano een vrolijk deel uit één van Mozarts sonates voor pinaovierhandig weg. Na de pauze een orkestratie door John Adams van het pianowerk van Liszt dat ik nog niet kende. Een donker stuk, mooi gespeeld. Tenslotte mijn favoriete Londense symfonie van Haydn: de 99ste met dat verrukkelijke melodische tweede en dansante derde deel. Pinnock koos hogere tempi dan Harnoncourt indertijd, maar de subtiliteiten en uitdagende fraseringen vlogen je om de oren. Hondsmoeilijk repertoire: in iedere maat gebeurt er zoveel dat wanneer één orkestlid ergens even een halve tel te laat inzet, complete uitglijers kunnen optreden. Het gebeurde hier allemaal niet. Pinnock en het KCO waren elkaar volledig vertrouwd. Wanneer het orkest met deze gastdirectie een potentiële opvolger voor Harnoncourt in het klassieke repertoire zocht, dan hoeven ze wat mij betreft niet meer verder te zoeken. Op herhaling, deze Pinnock!

03 mei 2008

cd's

In mijn weblog over het concert van 7 maart j.l. (zie hier) verzuchtte ik dat ik van het Brahms-Schönberg Kwartet graag de KCO-uitvoering op cd zou willen hebben, als alternatief van mijn cd-opname in mijn verzameling. En ziedaar: ik kreeg onlangs een mailtje van iemand die de radio-uitzending van het zondagmiddagconcert van 9 maart had opgenomen op zijn cd-recorder. En zo ben ik nu in het bezit van een uitstekend klinkende cd-opname van een prachtige uitvoering! Op dezelfde cd ook nog de uitvoering van het Tweede pianoconcert van Beethoven, dat voor de pauze werd gespeeld. Fantastisch.
En het kan nog niet op: deze zelfde bezoeker reisde net als ik in december j.l. op en neer naar Londen om in de Royal Opera de Parsifal gedirigeerd door Bernard Haitink te horen; lees hier de weblog over dat bezoek. En van de radio-uitzending op BBC3 maakte hij eveneens een prachtig klinkende opname. Ook daarvan kreeg ik van hem een kopie op vier cd's; ik waande me bij beluistering meteen weer op de derde rij...
Geweldig toch?