24 mei 2010

Concert 21 mei 2010


Vrijdag 21 mei 2010, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mikhail Pletnev
Alexander Gavrylyuk, piano

Prokofiev: Pianoconcert nr. 2
Rachmaninov: Het dodeneiland
Scriabin: Le poème de l'extase


Drie jaar na zijn uitstekend debuut bij het KCO (zie hier de weblog) wederom een prachtig concert o.l.v. Pletnev. Er is duidelijk een klik tussen deze wat stoïcijns ogende Rus en het orkest. Ik had voor dit concert een los kaartje gekocht vanwege Pletnev, maar vooral vanwege het geweldig samengestelde programma. Dat tweede pianoconcert van Prokofiev: je moet het maar durven eraan te beginnen. Gavrylyuk speelde het nagenoeg foutloos, en vol temperament. Die cadens in het eerste deel is moordend, maar daarna geeft Prokofiev de pianist geen seconde tijd om te herstellen. En Gavrylyuk pompte zichzelf zo vol met adrenaline dat hij als toegift een Buble-Bee eruit knalde; tja, dan beheers je je vingers. Na de pauze orkestrale pracht in een eerder gedragen dan romantische uitvoering van het Dodeneiland van Rachmaninov, dat ik au fond zijn beste werk vind. En in de Poème de l'extase liet trompettist Frits Damrow en het orkest weer eens hun unieke kwaliteiten horen: die glansrijke slotmaten klonken zo ongelooflijk fraai dat ik die klank dagen na afloop nog in mijn oren heb.

15 mei 2010

Concert 14 mei 2010


Vrijdag 14 mei 2010, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Myung-Whun Chung

Ravel: Ma Mère l'Oye (suite)
Ravel: La valse
Tsjaikovsky: Symfonie nr. 6 'Pathétique'


Chung is een in kalme cadans terugkerende gastdirigent - zijn laatste optreden was een memorabele met een prachtige Zesde van Bruckner (hier de weblog). Nu de Zesde van Tsjaikovksy waarin de stijl van Chungs dirigeren volledig tot uiting kwam: beheerst, voor zichzelf sprekend, maar met een volle klank. Geen stormachtige of bijtende Tsjaikovsky zoals we de laatste jaren van met name Jansons en Gergiev hebben gehoord, maar een westers-klassieke uitvoering in de beste soort. Het derde deel begon als een heus scherzo, maar culmineerde in een groots slot, dat de zaal (uiteraard) tot luide bijval verleidde. Het duurde even voordat het publiek doorhad dat er nog meer zou komen. Ik ben eigenlijk zeer benieuwd hoe dat nu in Rusland gaat na dit derde deel, want ik heb het nog nooit meegemaakt dat het publiek hier niet applaudisseert. Voor de pauze een fraai Ravel-programma. Helaas koos Chung voor de suite uit Ma Mère l'Oye; dan hangen die prachtige subtiele melodieën toch apart in de lucht. En die tien minuten extra hadden er nog wel bijgekund bij dit concert. La valse is een fuifnummer: een lekker groot orkest en altijd luide bijval na afloop. Maar het is gewoon een meesterwerk, deze zwoele walsenorgie. Samen met het Scherzo uit Mahlers Vijfde de definitieve afrekening met de negentiende eeuwse Weense cultuur. Beide stukken werden met de grootst mogelijke subtiliteit en schwung gespeeld.

08 mei 2010

Concert 6 mei 2010


Donderdag 6 mei 2010, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Vladimir Jurowski
Nicolaj Znaider, viool

Elgar: Vioolconcert
Tsjaikovsky: Symfonie nr. 1

Twee werken uit de periferie van het standaardrepertoire; ik hoorde ze nog nooit eerder live. Het Elgar-vioolconcert kende ik wel van cd, en hoe lang het stuk me op die manier steeds overkomt, zo geweldig intens klonk het tijdens dit concert. Znaider en Jurowski hadden even tijd nodig om elkaar te vinden, maar Elgar laat dit concert ook niet bepaald coherent en opbouwend beginnen. Maar al snel was sprake van intens muziekmaken, waarbij Znaider vooropging met zijn prachtig klinkende viool waarop Fritz Kreisler 100 jaar geleden onder leiding van Elgar zelf de wereldpremière speelde. Het als een oneindige melodie klinkende Andante en de tweede kalmere helft van het slotdeel mochten van mij nog langer duren. De Eerste van Tsjaikovsky staat weliswaar in mijn cd-kast, maar beluisterde ik nog nooit. Het bleek een fraai-lyrisch stuk, met een subtiel tweede deel. Jurowski beweegt nogal hoekig, maar hij liet het orkest fraai ingetogen spelen; de klank werd nergens overmoedig banaal. Hoe komt Wenneke Savenije erbij om in de NRC te schrijven dat hij megalomaan dirigeerde? Het journaille van tegenwoordig verkondigt steeds uitbundiger onzin.
De komende tijd iedere week een interessant KCO-concert; de parade van interessante gastdirigenten gaat onverdroten voort.

01 mei 2010

Opera 1 mei 2010


Zaterdag 1 mei 2010, Concertgebouw Amsterdam
Opera concertant

Dukas: Ariane et Barbe-Bleue

Ariane - Katarina Kaméus
La nourrice - Marie-Nicoline Lemieux
Sélysette - Diana Axentii
Ygraine - Pauline Courtin
Mélisande - Hélène Guilmette
Bellangère - Estefania Perdomo
Barbe-Bleue- André Cognet
Groot Omroepkoor & leden Vlaams Radio Koor
Radio Philharmonisch Orkest o.l.v. Lothar Zagrosek

Toen deze uitvoering in de Matinee-folder werd aangekondigd bestelde ik meteen een losse kaart omdat ik me herinnerde dat de DNO-productie van lang geleden zo mooi was dat ik er zelfs twee keer heen ben geweest. Die uitvoeringen bleken op de 2e pagina van mijn muziekschriftje te staan: 20 en 29 oktober 1989... (er staan trouwens geen verkeerde concerten op die 2e en 3e bladzijde van dat schriftje, samen twee maanden omspannend: Chailly, Leinsdorf, Giulini, Tennstedt, Dutoit). Maar goed, die herinnering werd tijdens deze concertante uitvoering niet helemaal bevestigd. Eigenlijk weet ik niet waaraan het lag dat deze uitvoering niet helemaal aan de verwachtingen voldeed. Misschien wel aan die verwachting? Of lag het aan de opera zelf, aan het feit dat Dukas het niet lukte om - in tegenstelling tot Debussy met Pelléas et Mélisande - en ondanks vele prachtige passages het sprookjesachtige en het drama overtuigend aan elkaar te verbinden? Misschien lag het ook aan de wat eendimensionale orkestrale uitvoering: de orkestpartij had veel feeërieker kunnen klinken dan de secuur maar rechtlijnig dirigerende Zagrosek met het Radio Philharmonisch bereikte. Aan de zangers lag het niet. Er stond een uitstekend zingende hoofdrolzangeres op het podium, bijgestaan door de nog betere Lemieux, die ik al eens onder Haitink in Pelléas et Mélisande hoorde en waar ze mij als Geneviève al opviel (zie hier de weblog daarvan), en deze middag bevestigde ze dat ze een groot zangeres is. Ook de vier vrouwelijke bijrollen waren opvallend goed bezet; de luttele regels die Barbe-Bleue en de drie boeren hebben te zingen voorkomen dat dit anders een volledig vrouwelijke opera is (naast het koor dan). Ondanks deze twijfels heb ik toch een fraaie operamiddag gehad. Dukas componeerde een fraai werk dat meer aandacht verdient dan het krijgt, en het wachten is eigenlijk op een baanbrekende opname onder leiding van een dirigent als Haitink of Dutoit die weet hoe subtiel je deze muziek moet laten klinken. Kozená en Lemieux, dat lijken me dan de beste hoofdrolzangeressen...