28 februari 2007

Opera 26 februari 2007


Maandag 26 februari 2007, Muziektheater Amsterdam
De Nederlandse Opera

Wagner: Tannhäuser

Tannhäuser - Robert Gambill
Elisabeth - Barbara Haveman
Venus - Petra Lang
Hermann - Kristinn Sigmundsson
Wolfram von Eschenbach - Roman Trekel
Koor van de Nederlandse Opera
Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Hartmut Haenchen

Tannhäuser was de laatste van de bekende Wagner-opera's die ik nog nooit eerder live had gehoord. Dit hiaat is nu dus opgevuld; en met wat een schitterende uitvoering en enscenering! De gecontracteerde Elisabeth (Martina Serafin) was ziek en werd vervangen door de onbekende Nederlandse Barbara Haveman, die dezelfde rol bij de opera van Hamburg bleek te zingen en nog die ochtend naar Amsterdam kwam afgereisd om de rol in te studeren. Ze maakte een groots debuut. Robert Gambill kweet zich uitstekend van zijn zware taak, en Petra Lang is de ideale Venus. Met deze laatste Tannhäuser uit de serie kwam ook een (voorlopig) einde aan de gastdirecties van Hartmut Haenchen, van wie ik al zijn Wagners in Amsterdam heb gehoord. De Lohengrin ontbreekt in het rijtje, dat dirigeerde De Waart. Haenchen is enorm gegroeid als Wagnerdirigent. Klonken zijn interpretaties indertijd wat licht, de laatste jaren durfde hij voluit te gaan. Deze Tannhäuser werd eveneens groots en indringend gespeeld.
Tannhäuser is niet bepaald Wagners sterkste opera. Wagner is nog flink zoekend naar zijn stijl, en componeerde soms wat te langdradig. (Nee, niet in latere opera's!) In het derde bedrijf is het opeens een stuk beter. En natuurlijk: 'O du, mein holder Abendstern' is de mooiste Wagner-aria, en het hoofdthema een ijzersterke melodie. Daar kan ik lang mee voort.

09 februari 2007

Concert 7 februari 2007













Woensdag 7 februari 2007, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons

Schubert: Symfonie nr. 3
Bruckner: Symfonie nr. 3
Jansons is duidelijk beter thuis in het Duitse repertoire; dit concert was prachtig. De uitvoering van Derde van Schubert straalde van levenslust en zat vol fijnzinnige details. Uiteraard was ik benieuwd naar Jansons eerste Bruckner bij het KCO. Jansons koos voor de derde versie van deze Derde symfonie, waar Haitink altijd de tweede versie liet spelen. Die tweede versie is net iets evenwichtiger, maar in de derde versie zit aan het einde van het eerste deel een langere uitwerking van een bepaald thema die me altijd helemaal in vervoering brengt. Opvallend in deze uitvoering waren de fraaie afwerking en de nadruk op de klankstapelingen van strijkers, hout- en koperblazers. Daardoor kreeg de muziek die typische weidsheid waar Bruckner patent op heeft, maar die niet door iedere dirigent zo fraai wordt benadrukt. Geen hoogdramatische uitvoering, maar veeleer een mooie en uitgebalanceerde uitvoering. Er zijn veel prachtige symfonieen, maar een goedgespeelde Bruckner-symfonie maakt mij ultiem gelukkig.

Concert 3 februari 2007


Zaterdag 3 februari, Concertgebouw Amsterdam
Staatskapelle Berlijn o.l.v. Daniel Barenboim

Schönberg: Variaties voor orkest, op 31
Mahler: Symfonie nr. 7

Ik had Barenboim al eens eerder gehoord, als pianist in een solorecital. Dat was niet goed en bevestigde wat ik altijd al van deze musicus heb gevonden: dat hij zowel als pianist als dirigent zelden tot mooi spelen komt en met maniertjes een uitvoering om zeep helpt. Ik ken van Barenboim geen enkele overtuigende cd-opname. Maar goed, deze avond een fraaie gelegenheid om te horen hoe het echt klinkt met Barenboim op de bok. De orkestvariaties van Schönberg werden saai gespeeld, maar eerlijk gezegd hielp ook het stuk zelf niet bepaald mee. Bij de Zevende van Mahler moest het gebeuren. Al na twee minuten was het duidelijk: dit werd een ramp. Ik heb met moeite de uitvoering uit kunnen zitten. Wat een dramatisch slechte uitvoering! De heftige emotiewisselingen in dat fantastische en furieuze eerste deel verdwenen in de brij van het loeiharde orkestspel, de tempowisselingen waren niet meer te volgen en er ging van alles mis in het orkest. Om over gelijkspelen maar te zwijgen. Onbegrijpelijk dat dit orkest tot de serie Wereldberoemde symfonieorkesten werd toegelaten! Nog onbegrijpelijker waren de recensies in de kranten; die prezen Barenboim de hemel in. Soms lijkt het erop alsof de heren recensenten hun oordeel laten afhangen van de mate van bravogeroep. Dit concert werd vooral bevolkt door sponsorpubliek dat meent met wat geloei na afloop een uitvoering tot een evenement te bombarderen. Moge de wens van Kasper Jansen geuit in zijn recensie in de NRC om Barenboim met Mahler naar het KCO te halen nooit werkelijkheid worden.

Concert 1 februari 2007

Vrijdag 1 februari 2007, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons
Elina Garanca, mezzosopraan

Honegger: Pacific 231
Debusssy: La mer
Berio: Folk Songs
Ravel: La valse

Een niet helemaal bevredigend concert, en niet Jansons beste. Debussy's La mer is toch het ultieme Franse muziekwerk en ik had gehoopt dat Jansons ook in dit werk zou aantonen een meesterlijk dirigent te zijn. Maar helaas. Ondanks het fraaie spel lukte het Jansons niet de muziek die magische lading te geven, wat alleen Haitink nog wel lukte. Wat is dat toch, dat La mer (en ook de Nocturnes) daardoor bijna altijd mislukken? In Ravels La valse ging Jansons en het orkest helemaal voluit. Het optreden van de Letse Elina Garanca stelde wat teleur. Ze heeft een schitterende mezzo, maar zong de liedjes van Berio een beetje braafjes, en dan is er eigenlijk weinig diepgravends aan. Het concert opende fraai met Honeggers locomotiefmuziek. Mijn muziekleraar op de middelbare school besteedde hier eens een hele les aan! Fijn om het nu eens live te horen. Waar haalde NRC-recensent Kasper Jansen de nonsens vandaan om deze muziek te associeren met een stoomschip? Die muziekleraar vertelde tijdens die les dat de nummers 231 te maken hadden met de volgorde van de wielen. Ik kon daar nooit een voorstelling van maken, tot ik zojuist Pacific 231 in Google invoerde. Zie de prachtige foto! (als je erop klikt wordt de afbeelding vergroot)