29 maart 2008

Operaconcert 28 maart 2008


Vrijdag 28 maart 2008, Muziektheater Amsterdam
Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Carlo Rizzi
Rolando Villazón, tenor

Verdi, Tsjaikovsky, Mascagni en Gomes

Het verhaal is bekend: Villazón zegde al in het vroege najaar zijn aandeel in de komende voorstellingenreeks van Un ballo in maschera af, en zingt dezer dagen twee recitals als goedmakertje. Ik bezocht de eerste van de twee. Het was een unieke opera-avond, zoals we hier in Amsterdam zelden meemaken (en helemaal nooit in het Muziektheater). Het orkest op het podium, daarachter het koor, en Villazón op de voorgrond. Ik zat in het midden op rij acht, dus perfect. En Villazón zong de sterren van de hemel. Hij is perfect bij stem, zingt krachtig en vol dramatiek en ontliep bepaald niet de risico's. Villazón zong na zijn officiële programma van zes aria's nog twee toegiften, en het was duidelijk dat hij het tot dat wilde beperken. Om het concert toch nog de nodige lengte te geven ook wat orkeststukken én het slavenkoor; tja, het blijft een meesterlijk stuk (en nog nooit eerder in het Muziektheater te horen geweest). Villazón had er duidelijk zin in, en het publiek ging er helemaal in mee. Er werd gefotografeerd, gescandeerd, maar tijdens zijn zingen was het muisstil. Er zal zelden zo luid gejuicht zijn in de stopera.

Concert 26 maart 2008


Woensdag 26 maart 2008, Concertgebouw Amsterdam
Boedapest Festival Orkest o.l.v. Iván Fischer
Jean-Guihen Queyras, cello

Dvorák: Celloconcert
Bruckner: Symfonie nr. 7


Ik heb me dezer dagen afgevraagd of ik dit orkest al niet eens eerder heb gehoord met een Bruckner-symfonie (de Vijfde). Ik zou dan echt de archiefdozen moeten doorspitten. Hoe dan ook: Fischer is een groot Bruckner-dirigent, getuige een werkelijk fantastische Zevende. Hij nam de tempi soms flink hoger dan ik gewend ben, maar de opbouw, de afwerking en het prachtige orkestgeluid van dit orkest uit Boedapest waren grandioos. Het orkest zat bovendien in een aparte opstelling: de contrabassen en celli over de volle breedte achterin, daarvoor de alten, links de eerste violen, rechts de tweede en in het midden vlak voor de dirigent de houtblazers. Rechtsachter de trompetten en trombones, linksachter de hoorns/wagnertuba's. De grote tuba verhuisde voor het tweede deel van rechtsachter naar linksachter. Door deze opstelling mengden de houtblazers prachtig met de strijkers; de gescheiden opstelling van het koper leverde in sommige passages een bijzonder fraai stereo-effect op. Al met al een bijzonder geslaagde en bijster interessante Zevende. Het KCO zou maar eens een optie op Fischer moeten gaan nemen...
Voor de pauze niet de oorspronkelijk gecontracteerde Pieter Wispelwey, maar zijn vervanger Jean-Guihen Queyras liet al snel de teleurstelling vergeten. Hij speelde warmbloedig en fraai in balans met het orkest. Een topper, dit concert.

22 maart 2008

Concert 8 maart 2008


Zaterdag 8 maart 2008, Concertgebouw Amsterdam
Consensus Vocalis, Nederlands Kamerorkest o.l.v. Sir Colin Davis
Charles Daniels, tenor (evangelist)
Robert Holl, bas (Christus)
Lisa larsson, sopraan
Annette Markert, alt
Andrew Kennedy, tenor
Ekkehard Abele, bas

Bach: Matthäus Passion

Het was kiezen tussen op papier twee interessante uitvoeringen van de Matthäus: Fischer bij het KCO en de tachtigjarige Colin Davis bij het Nederlands Kamerorkest. Omdat een dirigent bij het KCO zelden slechts één keer een passie dirigeert koos ik voor the grand old Davis die zichzelf had uitgenodigd om met het Nederlands Kamerorkest dit werk uit te voeren. Hij is dikke vrienden met de 'dirigerende' concertmeester van het NKO, Gordan Nikolić, tevens concertmeester van het London Symphony Orchestra waarvan Davis jarenlang chefdirigent was en nu de eretitel van President vervult, wat dat ook moge inhouden. Enfin, vandaar. Davis is weliswaar van de oude stempel, maar wellicht zat er een verrassing in. Bovendien heeft de tenor Charles Daniels een intrigerende stem. Niet ultiem perfect, maar ik heb enkele cd's waarop hij prachtig zingt. Het had dus een fraaie avond kunnen worden, maar helaas, ik vond het een teleurstellende uitvoering van de Matthäus. De tempi waren dikwijls erg traag, en de vloeiende lijn ontbrak. Charles Daniels zong en declameerde bij vlagen prachtig, maar soms ook matigjes. Zijn uitspraak van het Duits was evenmin vlekkeloos. Op de solisten viel weinig aan te merken, maar een uitschieter ontbrak, zodat je je ook niet op een specifieke aria kon zitten verheugen. Alleen Robert Holl als Christus was groots. Zo moet een Christus in de Matthäus zijn! Misschien treed ik nu op wat religieuze tenen, maar de Christus in de Matthäus is eigenlijk een grote belerende zeurpiet en sjagrijn, ook voordat hij wordt opgepakt. Enfin, dat terzijde. Hoogtepunten waar je altijd even voor op het puntje van je stoel gaat zitten (het koraal Was mein Gott will, das g'scheh allzeit, de aria So ist mein jesus nun gefangen met aansluitend Sind Blitze, sind Donner en de Aus Liebe-aria) waren dat niet echt, en dan gaat de glans er toch wel wat af. Het projectkoor Consensus Vocalis zong gemiddeld genomen goed, maar ook dat maakte niet die indruk die net Nederlands Kamerkoor of het Collegium Vocale Gent wel maakten. Deze gebeurde wat ik me met niet-bevredigende uitvoeringen van de Matthäus vaker is overkomen: halverwege het tweede deel ga ik doorbladeren in het boekje om te zien of we er al bijna zijn. En dan is het vooral bij die twee bas-aria's even doorbijten. Natuurlijk, ik ben zo verwend als wat met in mijn herinnering prachtige uitvoeringen van de Matthäus van Harnoncourt, Koopman, Herreweghe en vorig jaar Norrington, en met Colin Davis op de bok mag je eigenlijk niet klagen. Het blijft sowieso een bijzondere dirigent om naar te kijken. En ach, iedere kok vergeet wel eens voldoende peper, zout en kruiden in het eten te strooien. In augustus komt Davis weer Berlioz dirigeren, dat is bij hem per definitie in vertrouwde handen.

21 maart 2008

Concert 7 maart 2008


Vrijdag 7 maart 2008, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Iván Fischer
Richard Goode, piano

Von Weber: Ouverture Der Freischütz
Van Beethoven: Pianoconcert nr. 2
Brahms: Pianokwartet op. 25 (orkestratie Schönberg)

Een weekje met vakantie, vandaar de 'radiostilte' - twee concerten en vijf boeken in te halen: allez!
Op dit concert heb ik me een jaar verheugd. Toen vorig jaar de seizoensbrochure uitkwam, was ik vooral erg blij met juist dit programma. Fischer had al een streepje bij me voor, maar hij lijkt sinds zijn fenomenale directie van Rimsky-Korsakov's Sheherazade in oktober 2006 (zie hier de weblog van dat concert) ook definitief bij het orkest doorgebroken. Verder wilde ik Richard Goode graag eens live horen; zijn cd-opnames van Beethovens pianosonates zijn werkelijk subliem, en dan nu eens in het enige pianoconcert van Beethoven dat ik nog nooit eerder live hoorde. En dan, tja, die meesterlijke 'Nulde symfonie' van Brahms. Schönberg maakte in orkestratie een eigenzinnige doch partituurgetrouwe orkestversie van het Pianokwartet op. 25 van Brahms, en sinds ik in 1988 toevallig een cd-opname hiervan kocht ben ik aan deze orkestversie verslingerd. Die cd kocht ik niet vanwege die Brahms-orkestratie; die was echter op een dubbel-cd gekoppeld aan Mahlers Tiende symfonie - uitvoering o.l.v. Simon Rattle. Het KCO speelde die orkestratie al eens eerder, in november 1998 o.l.v. Tilson-Thomas; in mijn schriftje noteerde ik toen dat ik het vooral heerlijk vond dit stuk eens door het KCO te horen. En ja, dat was deze avond eveneens het geval. Als er bovendien één dirigent is die dit Hongaars getinte stuk bruisend kan laten klinken is het Fischer wel. O, als hiervan eens een cd-opname mocht verschijnen, want die Rattle-opname met het orkest van Birmingham is geenszins perfect. Goode speelde een prachtige Beethoven, bovendien bijzonder fraai in balans met het orkest. Het Adagio was altijd al een favoriet deel uit Beethovens pianoconcerten, en dat kreeg deze avond een pure uitvoering. En daaraan voorafgaand ook nog die meesterlijke Freischütz-ouverture. Volmaakt geluk bestaat, soms!

06 maart 2008

Concert 26 februari 2008


Dinsdag 26 februari 2008, Concertgebouw Amsterdam
Wiener Philharmoniker o.l.v. Valery Gergiev

Berlioz: Delen uit Roméo et Juliette
Tsjaikovksy: Symfonie nr. 5

Met de Wiener op bezoek is het altijd feest. Dit orkest speelt niet alleen fantastisch goed, het laat ook horen dat het een geheel eigen en lange orkestcultuur met zich meedraagt en dat ook (letterlijk) tentoonspreidt. Was het daarmee een perferct concert? Nee, zeker niet. Met name in Berlioz ging er teveel mis en paste de klankleur van het orkest minder goed bij deze fabelachtige en onnavolgbare muziek. Het KCO zou met dezelfde dirigent stellig tot een beter resultaat gekomen zijn. Ik had de indruk dat Gergiev zichzelf liet verleiden tot eigenzinnigheden waar het orkest niet meteen raad mee wist maar zich daar professioneel doorheen sloeg. Dat maakte het wel een spannende uitvoering; in elk geval te verkiezen boven het slaafs uitvoeren van wat werd ingestudeerd. In de Vijfde van Tsjaikovsky waren er minder slippertjes, en was het puur genieten geblazen van een gedreven, soms stormachtige uitvoering door een perfect orkest en een perfecte dirigent die ervoor gingen. Als toegift twee Strauss-walsen (geloof ik), en ja: in dat repertoire zijn ze helemaal overslaanbaar.