29 april 2014

Opera 17 april 2014

Donderdag 17 april 2014, Muziektheater Amsterdam
De Nationale Opera

R. Strauss: Arabella

Arabella - Jacquelyn Wagner
Zdenka - Agneta Eichenholz
Mandryka - James Rutherford
Adelaide - Charlotte Margiono
Waldner - Alfred Reiter
Matteo - Will Hartmann
Koor van de Nationale Opera
Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Marc Albrecht

Ik hoorde Arabella ooit eens in de Zaterdagmatinee; het is een fraai lyrisch stuk waarin Strauss lekker lange muzikale lijnen trekt, op het kitcherige randje af en toe, maar ik houd er wel van. De eerste akte is het sterkst: het duet van Arabella en haar zus Zdenka is bijzonder fraai, zeker wanneer deze wordt gezongen door twee uitstekende sopranen. De derde akte duurt iets te lang; de ontknoping had wat kernachtiger gekund. Jacquelyn Wagner is een formidabele Arabella, ze zingt zuiver, slank, sensueel. James Rutherford is een imposante Mandryka, maar op de cd-opname die ik van deze opera heb wordt deze rol gezongen door George London en tja daar verbleekt iedereen bij. Charlotte Margiono maakt een geslaagde come-back; haar man gezongen door Alfred Reiter vond ik de meest zwakke schakel van de cast. Marc Albrecht laat het orkest prachtig spelen; Strauss zit duidelijk in zijn genen. De enscenering is weinig spectaculair maar wel effectief. De schuivende achterwand zorgt ervoor dat Arabella soms fraai afsteekt tegen een witte achtergrond, wat haar ook visueel in het middelpunt plaatst. Mooi gedaan. Op 2 mei nog een keer.

27 april 2014

Concert 11 april 2014


Vrijdag 11 april 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Philippe Herreweghe
Maximilian Schmidt, tenor (Evangelist)
Thomas Bauer, bariton (Christus)
Carolyn Sampson, sopraan
Damien Guillon, countertenor
Benjamin Hulett, tenor
Peter Kooij, bas
Nationaal Jongenskoor
Collegium Vocale Gent

Bach: Matthäus-Passion

Herreweghe dirigeerde al vijf keer eerder de Matthäus bij het KCO, en daarvan maakte ik zeker drie jaargangen mee. Zijn laatste keer was in 2005 nog voordat ik deze weblog startte. Soms maakte hij gebruik van het Nederlands Kamerkoor, soms zijn eigen Collegium Vocale Gent. Nu weer met dit laatstgenoemde koor; het is uiteindelijk de beste combinatie voor een geweldige Matthäus: het KCO, het Collegium Vocale en Herreweghe. Over de solisten kun je soms op- en aanmerkingen maken over de details in hun voordracht, maar bij Herreweghe, het KCO en het Collegium Vocale valt er eigenlijk niks negatiefs te zeggen. Herreweghe is sowieso mijn favoriete Bach-dirigent. Hij legt subtiele nadruk op de finesses in de relatie tussen de tekst en de muziek, en hij schuwt het (fijnzinnig ge-etaleerde) dramatische element niet. Zoals bij deze uitvoering: de tien, twintig seconden absolute stilte na het sterven van Christus. De zangers waren prima. Een countertenor in het 'Erbarme dich' hoeft voor mij eigenlijk niet, maar vooruit: als de zanger goed zingt is de aria niet kapot te krijgen. Iedereen zal zo zijn favoriete momenten in de Matthäus hebben, en ofschoon iedere noot ertoe doet in dit meesterwerk hierbij dan mijn top 3, in chronologische volgorde: het koraal 'Was mein Gott will, das g'scheh allzeit', het 'Sind Blitze, sind Donner', en de 'Aus Liebe'-aria. De rest vormen de overige 65 toppers.
In juni keert Herreweghe terug naar het Concertgebouw met het Collegium Vocale, dan met een heerlijk Cantate-programma, waaronder het Himmelfahrts-oratorium. Niet te missen!

22 april 2014

Opera 30 maart 2014


Zondag 30 maart 2014, Muziektheater Amsterdam
De Nationale Opera

Donizetti: Lucia di Lammermoor

Lucia - Jessica Pratt
Edgardo - Ismael Jordi
Enrico - Marco Caria
Raimondo - Alastair Miles
Arturo - Philippe Talbot
Koor van de Nationale Opera
Nederlands Kamerorkest o.l.v. Carlo Rizzi

Ruim zes jaar geleden zag ik deze productie al eens eerder, zie hier de webog daarvan. En nu had ik een totaal andere beleving. Ja, het stuk is een oneindige aaneenschakeling van melodieën, maar nu klonken die allemaal als een eenheid. Dat lag zeker aan Jessica Pratt en Ismael Jordi die geknipt bleken voor hun rol. Zeven jaar geleden was Jordi nog een nieuwkomer, maar zijn stem en zijn voordracht hebben zich geweldig ontwikkeld. Pratt bleek een ideale Lucia; haar stem is slank, zuiver en met de waanzinaria kreeg ze de zaal na afloop aan het loeien. Het grootste pluspunt van deze producte was de directie van Carlo Rizzi. De man dirigeert zonder enige opsmuk, de linker- en rechterarm bewegen nagenoeg synchroon, maar het orkest klinkt scherp en gedreven. Rizzi schijnt de repetitietijd tot op de seconde uit te buiten en het uiterste te eisen van iedereen. Dat was te horen! Dit was belcanto zoals je in Italië misschien overal kunt krijgen, maar in Amsterdam heb ik zoiets in het Muziektheater nog niet meegemaakt (wel in het Concertgebouw trouwens).

16 april 2014

Concert 28 maart 2014


Vrijdag 28 maart 2014, Concertgebouw Amaterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons
Frank Peter Zimmermann, viool

Mozart: Vioolconcert nr. 3
Bruckner: Symfonie nr. 7

Het derde en laatste concert van de korte Bruckner-cyclus door het KCO o.l.v. de chef. Zo hoor je soms een jaar lang geen enkele Bruckner-symfonie, en nu in ruim een week drie verschillende. Eerder dit seizoen hoorde ik al de Vijfde en Zesde, dus je hoort mij niet klagen. Veel componisten ontmoetten bij leven veel onbegrip, maar Bruckner had daaronder wel het meeste te lijden. Onbegrijpelijk. De twee uitvoeringen van de Zevende door het KCO o.l.v. Jansons in december 2012 deden me meer dan deze uitvoering; waarschijnlijk speelde de vermoeidheid bij het orkest (of bij mij?) parten. Maar het moet gezegd: het orkest speelde uitsterst sonoor, vloeiend en gedreven. En omdat de ultieme, beste of meest perfecte Bruckner 7 gelukkig niet bestaat, heb ik toch gewoon lekker zitten genieten van deze uitvoering en vooral van dit meesterwerk. Er zijn vele andere kandidaten, maar Bruckner behoort absoluut tot mijn top 3-componisten. Voor de pauze een wat matte uitvoering van het speelde Derde vioolconcert van Mozart, technisch prima gespeeld door Frank Peter Zimmermann, maar het klonk allemaal wat te plichtmatig. Eind deze maand nog een keer in een bijzonder naam-dubbelconcert; misschien dan wat levendiger?

08 april 2014

Concert 26 maart 2014


Woensdag 26 maart 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons
Truls Mørk, cello

Haydn: Celloconcert nr. 1 in C
Bruckner: Symfonie nr. 4

Mijn twee favoriete cd-opnames van de Vierde van Bruckner zijn volledig aan elkaar tegengesteld. De oude opname van Eugen Jochum met de Berliner Philharmoniker is zo stormachtig en energiek als maar kan zijn. Met name in het openings- en slotdeel is het tempo fascinerend hoog, met verbluffend resultaat tot gevolg. De andere opname is de langzaamste die er is: Sergiu Celibidache met de Münchner Philharmoniker. Die pluist ieder detail volledig uit, zonder daarbij de grote lijn te verliezen. En de hamerende wijze waarop hij de coda van het slotdeel laat spelen, sowieso het meest emotionele deel van de hele symfonie, is onvergetelijk en ongeëvenaard. In beide opnames komt die Vierde als een ultiem meesterwerk uit de luidsprekers; het is een geweldig stuk. Alle delen zijn grandioos van opzet, thematiek, klankkleur en impact. De uitvoering van Jansons hield het hier volledig in het midden en daarmee schaarde hij zich in een rij van veel dirigenten. Zijn live-opname met het KCO uit 2008 (zie hier) is prima, maar die beluister ik eigenlijk zelden. Deze herneming klonk evenzeer evenwichtig, zuiver en in balans. Gewoon een prima uitvoering om de grootsheid van deze Vierde tot je te nemen. En de solohoornisten speelden puntgaaf! Voor de pauze het in 1961 herontdekte celloconcert van Haydn, een beetje braaf en eendimensionaal gespeeld door Mørk en Jansons. Maar de noten waren er allemaal, en dat heb ik in dit hondsmoeilijke stuk wel eens anders gehad.