23 januari 2015

Opera 20 januari 2015

Dinsdag 20 januari 2015, Muziektheather Amsterdam
De Nationale Opera

Rossini: Il viaggio a Reims

Corinna - Eleonora Buratto
La Marchesa Melibea - Anna Goryachova
La Contessa di Folleville - Nino Machaidze
Madama Cortese - Carmen Gionnattasio
Il Cavaliere Belfiore - Juan Francisco Gatell
Il Conte di Libenskof - Michael Spyres
Lord Sidney - Roberto Tagliavini
Don Profondo - Nicola Ulivieri
Il Barone di Trombonok - Bruno De Simone
Don Alvaro - Mario Cassi
Don Prudenzo - Biagio Pizzuti
Koor van de Nationale Opera
Nederlands Kamerorkest o.l.v. Stefano Montanari

Ik verheugde me al op deze productie sinds het uitkomen van de seizoensbrochure, eind februari vorig jaar. Il viaggio a Reims vind ik Rossini's meest sprankelende en rijke opera; zelfs de Barbier is niet zo goed als Il viaggio. Deze éénakter in 26 taferelen is een aaneenschakeling van briljante aria's, duetten en ensembles. Het begint al met die duizelingwekkende aria van Madama Cortese, gevolgd door een even hilarisch als subliem optreden van de Contessa di Folleville. Ze valt in katzwijn nadat ze te horen heeft gekregen dat de koets met haar spullen is omgeslagen. Als dan toch enkele schoenen en een hoed de ramp hebben overleefd, is dat aanleiding voor weer een feestelijke aria. Enzovoort, enzovoort. Het enseblestuk voor 14 stemmen a capella en het daaropvolgende in sneltreinvaart gezongen 20ste tafereel is het piece de résistance van deze opera, misschien wel van heel Rossini's oeuvre. We zijn dan al ruim een uur en drie kwartier onderweg; maar het logische slot voor de pauze. Daarna volgt nog een klein uur finale, zowel muzikaal als scenisch een hoogtepunt in de geschiedenis van opera in Nederland. De wijze waarop alles samenvalt in het tableau vivant waarin het schilderij van de kroning van Charles X van François Gérard wordt uitgebeeld (en daarmee vervloeiend), beneemt je volledig de adem, maar niet nadat dat al gebeurde door de lange aria van Corinne (veel langer dan op mijn cd-opname). Maar zo goed en breekbaar gezongen door Eleonora Buratto, dat de zaal na al die jolijt opeens muisstil werd. Ik fietste hoopvol naar het Muziektheater en fietste gelukzalig weer terug. Vooral ook in de wetenschap dat ik nog twee keer ga. Klik maar even op de foto hierboven...
Inmiddels las ik ook al wat recensies. Ik moet misschien maar stoppen die te lezen, want ik begrijp er steeds minder van. Erik Voermans in Het Parool geeft 3 van de 5 sterren aan deze productie. Maar dit zijn wel zijn woorden: oogstrelend spektakel, de regisseur krijgt het onmogelijke voor elkaar, prachtig zingend koor, je weet helemaal niet meer wat je hoort, het orkest maakt alle opwinding voelbaar, de musici spelen vol vuur, ijzersterke cast, etc. Reden voor die 3 sterren is dat hij Rossini wat te traag voor deze tijd vindt. Zelfs de slotaria van Corinne vindt hij te lang. Wel mooi gezongen. En de begeleiding van de harpiste is schitterend. Begrijpt u het?

22 januari 2015

Concert 15 januari 2015

Donderdag 15 januari 2015, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Daniele Gatti
Christianne Stotijn, mezzosopraan
Groot Omroepkoor, Nationaal Jongenskoor, Nationaal Kinderkoor

Mahler: Symfonie nr. 3

Voor dit concert en dat van de dag erna was aanvankelijk Haitink ingepland, maar nu hij weer eens in onmin met de orkestdirectie leeft werd Daniele Gatti ingehuurd, nog voordat bekend werd dat Jansons er als chefdirigent ermee zou ophouden en dus dat Gatti als toekomstig chef kon worden benoemd. Een onvoorziene rondedans van voormalige, huidige en toekomstige chefdirigenten derhalve. Maar uiteindelijk gewoon een geweldig concert met de langste symfonie uit het klassieke orkestrepertoire. En na de prachtige uitvoering van de Zesde eerder dit seizoen (zie hier) opnieuw Gatti met Mahler. Mengelberg, Haitink en ook Chailly werden (in Amsterdam) groot met Mahler, maar dirigeerden zijn symfonieën pas toen zij chefdirigent van het Concertgebouworkest waren (van Van Beinum weet ik het niet zeker - zoveel Mahler dirigeerde hij trouwens niet), en Jansons dirigeerde vóór zijn benoeming als chef alleen de Zevende. Gatti daarentegen heeft nog voor zijn start als chef al bijna de helft van Mahlers symfonieën op de Amsterdamse lessenaars gehad (resp. 5, 9, 6 en nu 3). Moge hij de Haitinkse gewoonte van uitvoeren en hernemen herintroduceren. Deze uitvoering vond ik trouwens erg in de stijl van Haitink: niet de permanente spanning van noot tot noot zoals bij Chailly en Jansons (hoe geweldig ook), maar meer een vloeiende opbouw naar een culminerend slot. De opening van het eerste deel vond ik wat 'gewoontjes', maar het paste uiteindelijk in de visie van Gatti: niet meteen al je kruit verschieten maar uitsmeren over ruim één uur en drie kwartier. Het slotdeel werd relatief langzaam genomen en kreeg daardoor de emotionele lading die het deel toekomt. Ik vond het vocale aandeel niet helemaal overtuigend. Christianne Stotijn is misschien al weer op haar retour, en de kinderkoren vielen een beetje weg in het geheel. Maar net als bij de Zesde maakte Gatti duidelijk dat hij de Amsterdamse Mahlertraditie in ere zal houden. Prachtig concert!
De foto hierboven komt van de facebookpagina van het KCO, genomen tijdens de repetities.

19 januari 2015

Concert 7 januari 2015

Woensdag 7 januari 2015, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons

Debussy: Ibéria uit 'Trois images pour orchestre'
De Falla: Suite uit 'El sombrero de tres picos'
Massenet: Scènes napolitanes
Respighi: Pini di Roma

Een op het eerste gezicht allegaartje aan stukken, maar op de keper beschouwd heel overdacht. Voor de pauze Spanje, na de pauze Italië. En dan steeds eerst een Franse componist gevolgd door eentje uit het eigen land. Het was duidelijk: bij Spanje won de Fransman het van de Spanjaard, en bij Italië won de Italiaan het van de Fransman. De Falla en Massenet schreven aantrekkelijke stukken, maar deze overstegen het niveau van feestnummers met moeite. Jansons had zin in het nieuwe jaar, en het KCO ook, dus deze stukken knalden de zaal in. Ibéria hoorde ik al heel lang niet meer; het is Debussy op zijn toegankelijkst. Ik was uiteindelijk gekomen voor Respighi, een naar mijn mening volledig ondergewaardeerde componist. Die sublieme Pini di Roma hoorde ik een paar jaar geleden ook al eens (zie hier), maar wanneer nu eens die andere Romeinse stukken, of al die andere kleurrijke composties die zo ontegenzeggelijk van Respighi zijn? Want er valt zeker het nodige op de kwaliteit van zijn werken af te dingen, maar ze hebben dikwijls wel degelijk een eigen signatuur. En die mag veel vaker gehoord worden. Misschien dat Gatti eens wat stukken hier introduceert? Pini di Roma is een geweldig werk, en kreeg deze avond een prachtige uitvoering: bont, subtiel, spannend en overdonderend. Waar die nachtegaal vandaan kwam, heb ik niet kunnen achterhalen. Maar de koperblazers op de zijbalkons en bovenaan de trappen in de Via appia deden het gebouw op zijn grondvesten trillen. Zoals het hoort in dit slotdeel!

07 januari 2015

Opera 19 december 2014

Vrijdag 19 december 2014, Muziektheater Amsterdam
De Nationale Opera

Puccini: La bohème

Mimì - Grazia Doronzio
Musetta - Joyce El-Khoury
Rodolfo - Atalla Ayan
Marcello - Massimo Cavalletti
Schaunard - Thomas Oliemans
Colline - Gianluca Buratto
Koor van De Nationale Opera
Nederlands Philharmonisch Orlest o.l.v. Renato Palumbo

Deze nieuwe productie van Puccini's meesterwerk is een schot in de roos. De enscenering is prachtig tijdeigen, functioneel en toch heel fijnzinnig. De hoofdrolzangers zijn jong, geloofwaardig en passen uitstekend bij hun rol. Mimi komt als een wat plomp meisje op, en blijft ook steeds dat lieflijk-schuchtere naaistertje ten opzichte van de mondaine Musetta. Rodolfo is een jonge dertiger, en aanvankelijk gewoon een van de vier jonge mislukte kunstenaars. Met zijn voorstel-aria slaat muzikaal de vlam in de pan, en Atalla Ayan ontpopte zich tot een prachtige Rodolfo. Ook Doronzio, El-Khoury en de andere zangers bleken uitstekend gecast. Geen muzikaal vuurwerk, maar een fraai afgewogen en - je zou haast zeggen - authentieke uitvoering. Renato Palumbo bleek de perfecte dirigent. Het orkest klonk slank, prima in balans met de zangers en uiterst precies. Bijzonder fraaie voorstelling!

Concert 17 december 2014

Woensdag 17 december 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons
Denis Matsuev, piano

Martinu: La Rhapsodie
Lutoslawski: Variaties op een thema van Paganini
Gershwin: Rhapsodie in Blue
Chabrier: España
Ravel: Rapsodie espagnole
Liszt: Tweede hongaarse rapsodie

Een concert met maar liefst 6 verschillende werken van evenzoveel componisten; een rapsodie van rapsodieën. Het gevaar bestaat dat het concert vooral een serie traplopen en changementen wordt, maar dat was gelukkig hier niet het geval. Gewoon een serie heerlijke stukken, grandioos en bevlogen uitgevoerd. Hoogtepunt was het optreden van Denis Matsuev, een enorme vent die ongelooflijk virtuoos kan spelen. Dat was ook wel nodig, want de Variaties van Lutoslawski en de Rhapsody in Blue van Gershwin zijn geen makkelijke stukken om te spelen. Daarna speelde hij een zomogelijk nog onspeelbaarder toegift. De zaal beloonde hem met groot gejuich. Ook fijn om eens die heerlijke Tweede hongaarse rapsodie van Liszt te horen. Ik hen het stuk al sinds mijn zestiende; ik kreeg toen een plaat met een opname van dit stuk door de Berliner Phiulharmoniker o.l.v. Von Karajan. Later kocht ik de cd-versie. Die opname is grandioos: hard, kamerbreed, rauw, soms enorm ongelijk, maar onweerstaanbaar. Jansons kwam tot een slankere uitvoering, ook wat sneller. Gewoon een subliem stuk muziek.