30 januari 2009

Opera 28 januari 2009


Woensdag 28 januari 2009, Het Muziektheater Amsterdam
De Nederlandse Opera

Cavalli: Ercole amante

Ercole - Luca Pisaroni
Ione - Veronica Cangemi
Giunone - Anna Bonitatibus
Illo - Jeremy Ovenden
Deianira - Anna maria Panzarella
Licco - Marlin Miller
Koor van De Nederlandse Opera
Concerto Köln o.l.v. Ivor Bolton

Ik schreef al eens dat regisseurs een eigen handtekening bezitten in de uitbeeldingen van opera's. De regisseur deze Cavalli-opera, David Alden, was bij DNO één keer eerder te gast, in 1990 met een regie die hoog in de ranglijst van meest afschuwelijke en mislukte operaproducties staat: Un ballo in maschera. Ik bezocht daarvan toen de première, en zelden heb ik een regisseur zo horen uitjouwen. Bij zijn rentrée met deze nieuwe productie schijnt hij precies tegenovergesteld ontvangen te zijn. Vanwege de lovende recensies besloot ik voor deze barokopera een los kaartje te kopen. Ik verliet om 23.00 uur met een dubbel gevoel het Muziektheater. Deze herontdekte en gereconstrueerde opera van Francesco Cavalli bleek een aardig muziekwerk, maar dat me ook wat eenvormig voorkwam. Vooral de gelijkluidende klankoplossingen van welhaast ieder motief werden me wat teveel. Ik heb veel mooie muziek gehoord deze avond, maar werd er niet door geraakt. Dit tekort werd ruimschoots gecompenseerd door de overdadige enscenering. De voorstelling duurde ruim 3 uur, en voortdurend was er beweging, schoven van links naar rechts, van rechts naar links, van boven naar onder en van beneden naar boven allerlei attributen, decors, zangers, koorleden en figuranten over het toneel. De Rossini-ensceneringen van Dario Fo waren vergeleken hiermee saaie stillevens. Zeer onderhoudend, dikwijls bijzonder fraai en een enkele keer erg leuk. Maar toch ook wat overdadig. De zangers werden bij het applaus vooral toegejuicht vanwege hun acteerprestaties, en dan schiet het geheel toch zijn doel voorbij, lijkt me. Er werd zeker goed gezongen en gespeeld, ofschoon er geen uitblinkers op het podium stonden. Aparte vermelding verdient Marlin Miller, die als bediende Licco erg soepel en lenig zong en daardoor zijn rol knap uitbeeldde. En wat die handtekening van de regisseur betreft: net als indertijd bij Un ballo waren er grote plastic vissen, en deinden koorleden met armen in de lucht op de maat van de muziek heen en weer. Aan onbekende barokopera's mag Alden zich wel vergrijpen, maar liever geen standaardrepertoire.

25 januari 2009

Concert 21 januari 2009


Woensdag 21 januari 2009, Concertgebouw Amsterdam
Russisch Nationaal Orkest o.l.v. Vladimir Jurowski
Simon Trpceski, piano

Rachmaninov: Het dodeneiland
Prokofiev: Pianoconcert nr. 3
Tsjaikovksy: Symfonie nr. 6


Wanneer een Russisch orkest Russische muziek uitvoert, levert dat bijna altijd een boeiend concert op. De strijkersklank heeft altijd een extra dosis Weltschmerz, en de trompetten klinken een fractie scheller en daardoor 'authentiek'-Russisch. Het vorige concert van dit orkest in de serie wereldberoemde symfonieorkesten (in 2005) stond onder leiding van Pletnev, en dat vond ik een wat gemaniëreerd geheel. Nu dirigeerde hun eerste gastdirigent die ook al succesvolle directies bij het KCO op zijn naam heeft staan. Het hoogtepunt van het concert lag aan het begin: Het dodeneiland is misschien wel Rachmaninovs beste orkestwerk; in alle opzichten een fijnzinnig en kleurrijk meesterwerk waarin de stijlen van Wagner en Debussy een geslaagd huwelijk aangaan. Jurowski zorgde voor een bijzonder gedetailleerde en spannende uitvoering. Het Derde pianoconcert van Prokofiev biedt vooral virtuoos vuurwerk en de zich wat flamboyant gedragende Trpceski speelde het stuk feilloos. Alleen doet dit stuk me eigenlijk niet zoveel. Dan liever dat Tweede pianoconcert, dat je eigenlijk zelden of nooit hoort. In de Pathétique voelden de Russen zich natuurlijk als een vis in het water. Jurowski negeerde het standaard applaus na het derde deel door direct door te gaan met het Adagio, dat hij niet in stilte liet wegsterven maar juist een gemarkeerd-kloppend einde meegaf. Bijzonder fraai.

17 januari 2009

Concert 16 januari 2009


Vrijdag 16 januari 2009, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Zubin Mehta
Groot Omroepkoor

Strawinsky: Symfonie in drie delen
Strawinsky: Psalmensymfonie
Strawinsky: Le sacre du printemps


Bernard Haitink noemde Zubin Mehta als het voorbeeld van de groep dirigenten die 'geen echte persoonlijkheid zijn, maar zichzelf enorm handig weten te verkopen. Iemand die met de publiciteit weet om te springen. Wel een man die zijn vak verstaat.' Zijn debuut in 2005 bij het KCO met de Achtste van Bruckner was een groot succes, ofschoon geen overrompelende uitvoering. Een optreden in 2007 met zijn eigen orkest uit Israël was slecht, maar dit Strawinsky-concert een regelrechte sensatie. Een prachtig programma, geleid door een charismatisch dirigent waar het KCO helemaal voor ging. De spitse, markante Symfonie in drie delen had ik geloof ik nog nooit eerder live gehoord, en werd subliem en transparant gespeeld. De balans tussen het relatief kleine orkest en het relatief grote koor in de Psalmensymfonie was perfect: het koor zong af en toe uiterst zacht en loepzuiver. In de Sacre legde Mehta de nadruk op de tegenstellingen: sommige passages werden haast kamermuziek, maar elders ging bijna het dak eraf. Het orkest speelde op zijn hoogste niveau, en met mijn plaats op de tweede rij van het frontbalkon precies in het midden zat ik (bijna) als een vorst. Een geweldig concert. (Als je op de foto klikt, krijg je de kop van Mehta voluit op je scherm.)

Concert 8 januari 2009


Donderdag 8 januari 2009, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Alan Gilbert
Leonidas Kavakos, viool

Schubert: Ouverture Rosamunde
Brahms: Vioolconcert
Schumann: Symfonie nr. 3


Een lekker begin van het nieuwe muzikale kalenderjaar. Eerdere concerten onder leiding van Alan Gilbert waren steevast goed (ofschoon niet uitzonderlijk), en dat gold ook voor de uitvoeringen van de de Schubert-ouverture en de Schumann-symfonie. We horen eigenlijk te weinig Schubert en zo'n bekende Rosamunde-ouverture is een feest voor het oor, zeker bij zo'n gedetailleerde uitvoering. Gilbert had in Schumann de juiste balans te pakken; wat een fraaie symfonie is deze Rheinische toch! Hoogtepunt van het concert was het optreden van meesterviolist Leonidas Kavakos in het vioolconcert van Brahms, dat masculiene stuk: een grote bek en een klein hartje. Kavakos speelde meer dan prachtig: virtuoos, technisch perfect en ook erg mooi. Er werd daarnaast door solist en orkest vooral samen muziek gemaakt, met als onvergetelijk moment het Adagio met de hobosolo van Alexei Ogrintchouk. Dan staat de tijd even stil.