30 september 2008
Opera 29 september 2008
Maandag 29 september 2008, Muziektheater Amsterdam
De Nederlandse Opera
Moessorgksy: Boris Godoenov
Boris - John Tomlinson
Feodor - Brian Asawa
Xenia - Marina Zyatkova
Sjoejski - Chris Merritt
Pimen - Vladimir Vaneev
Varlaam - Werner van Mechelen
Koor van De Nederlandse Opera
Residentie orkest o.l.v. Alexander Lazarev
Reprise van de productie uit 2001, met net als toen John Tomlinson als Boris. De enscenering van Willy Decker is prachtig, alleen laat hij soms te nadrukkelijk zien wat ook al uitgesproken wordt. Het tableau vivant achterin waarbij (in Boris' herinnering) de kleine Dmitri wordt doodgestoken is een herhaling wat ook al aan het begin van de opera getoond wordt. Maar goed, het is blijkbaar zijn handelsmerk (net als in Die tote Stadt van Korngold): tableaux vivants achter op het podium, een portret van dezelfde figuur in veelvoud, donkerbruine kleuren. Ik snap de keuze om de opera ineen te presenteren: het compacte verhaal komt daardoor helder en scherp over het voetlicht. (Opvallend: bij de Harry Kupfer-enscenering eind jaren tachtig eveneens geen pauze.) Tweeënhalfuur op de inmiddels flink doorgezakte stoelen van het Muziektheater is geen onverdeeld genoegen. Enfin, wat je te horen en te zien krijgt is van hoog niveau. Tomlinson is een overtuigende Boris. Hij is nog steeds prima bij stem en hij draagt ook in zijn acteren de hele voorstelling. Bij Chris Merritt vraag ik me altijd af of ik zijn zingen wel mooi vind, maar boeiend is hij alleszins. Uitstekend zingt ook Vladimir Vaneev als Pimen, die eigenlijk de mooiste rol van de opera heeft. Zijn relaas tijdens de vergadering van de bojaren luidt het einde van Boris in, en wat een geweldige en aangrijpende muziek componeerde Moessorgsky hier. Dat relaas en de aansluitende les die Boris aan Feodor geeft, zijn hoogtepunten uit de operaliteratuur. Ook elders schreef Moessorgsky geweldige muziek. Toen ik deze opera voor het eerst hoorde (tijdens het eerste Muziektheater-seizoen in 1988) was ik helemaal gebiologeerd door de aparte harmonische stijl. En nog steeds vind ik de muzikale stijl die Moessorgsky juist in Boris Godoenov hanteert erg mooi. In het afgelopen weekend las ik voor het eerst de tekst van Poesjkin waarop Moessorgsky zijn libretto baseerde. Niet alle scenes uit het toneelstuk van Poesjkin zijn in de oerversie van de opera terechtgekomen, maar voor de rest zijn veel teksten één op één overgenomen. In tegenstelling tot de recensenten van het Parool en de NRC vond ik het aandeel van het orkest niet geheel overtuigend. Wellicht had ik nog teveel de overrompelende orkestklank van het Nederlands Philharmonisch bij Die Frau ohne Schatten in mijn gehoor. Ik vond het Residentie Orkest namelijk vrij eenvormig en weinig warmbloedig klinken; Lazarev had het orkestaandeel meer dramatiek mogen meegeven. Ik had al eerder een los kaartje voor een tweede bezoek aan deze voorstelling gekocht, vanwege de pracht van deze opera. Dat is de laatste voorstelling uit de reeks eind oktober. Wellicht dat het orkest dan met meer diepgang speelt dan tijdens deze première-avond.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten