01 december 2014

Concert 27 november 2014

Donderdag 27 november 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Daniele Gatti

Mahler: Symfonie nr. 6

Dit was het eerste concert onder leiding van Gatti sinds bekend werd dat hij met ingang van het seizoen 2015-2016 de volgende chef-dirigent van het KCO wordt, toevalligerwijs onderdeel van mijn KCO-abonnement. Een volle zaal derhalve en het journaille op scherp. Ik ben slechts een blogger, een amateurverslaggever die roept wat hem voor de geest komt. Maar het is interessant te lezen wat de betaalde, professionele scribenten van de landelijke dagbladpers te berde brachten in hun pogingen dit ene concert van Gatti als zijn ultieme toelatingsexamen te beoordelen. Eerst maar Erik Voermans in Het Parool (zie hier zijn hele recensie); hij begaat de nodige uitglijders. Hij schrijft: 'Wat wel enige zorgen baarde, was dat Gatti niets toevoegde aan de bestaande canon van Zesdes...'. De kop boven het artikel (in de papieren krant): 'Beetje te eigenwijs, die Gatti.' Verder bekritiseert hij Gatti om zijn keuze om het Scherzo als tweede deel te spelen en het Andante als derde deel. 'Haitink en Jansons gaan hierin niet met Gatti mee,' schrijft Voermans, en ook dat je daar 'fundamentele kritiek op kunt hebben om die delen om te draaien.' Nou, Haitink hield bij zijn opname in 1966 dezelfde volgorde aan als Gatti nu. Zoals ook Von Karajan, Inbal, Bernstein, Chailly (met het KCO) en Boulez op hun opnames. Voermans weet het echter beter. Het is pas sinds een jaar of tien dat de volgorde Andante-Scherzo in zwang is. Dus Gatti draaide de volgorde niet om; hij koos voor de traditionele volgorde die pas sinds kort ter discussie staat. Om die keuze dan als fundamenteel verkeerd weg te zetten... Hoe zeker is Voermans trouwens dat de volgorde Andante-Scherzo de juiste is? De scribente van de Volkskrant heeft zich helemaal ingedekt tegen iedere vorm van positiviteit (hier) en spreekt over groepen mensen die de zaal verlaten (terwijl er gewoon één meneer onwel werd en door omstanders werd weggeloodst), en ook zij rept van het Andante als gebruikelijke tweede deel. En je moet maar durven om als stukjesschrijver een aanvoerder van een orkestgroep die verklaart nog nooit zo goed te hebben gerepeteerd te overrulen door te schrijven dat het orkest zichzelf niet meer is. Biëlla Luttmer vindt zichzelf kennelijk de Eduard Hanslick van de 21ste eeuw! Ja, ik kan mij volledig vinden in wat Peter van der Lint in Trouw schrijft (hier). In mijn eigen woorden: het was een prachtige, spannende en enorm bij de lurven grijpende uitvoering. Ik vind die Zesde een enorm ongemakkelijk werk, en daarom is het misschien wel Mahlers beste. Ik verheug me eigenlijk nooit op een uitvoering ervan, het stuk brengt je volledig uit je 'comfort zone'. Maar Gatti wist dat helemaal te bewerkstelligen. En ja, ik ben ook maar een scribent die roept wat-i vindt. Als Voermans en Luttmer met hun stukjes moesten worden beoordeeld zoals zij Gatti bij dit concert beoordelen (als toelatingsexamen), dan zakten zij wat mij betreft met dubbele cijfers. Niet omdat zij een andere mening zijn toegedaan over de kwaliteit (over smaak valt niet te twisten), maar omdat zij feitelijke lulkoek verkopen en die hanteren als dragende argumenten.

29 november 2014

Opera 26 november 2014

Woensdag 26 november 2014, Muziektheater Amsterdam
De Nationale Opera

Wagner: Lohengrin

Lohengrin - Nikolai Schukoff
Elsa - Juliane Banse
Heinrich der Vogler - Günther Groissböck
Friedrich von Telramund - Evgeny Nikitin
Ortrud - Michaela Schuster
Heerrufer - Bastiaan Everink
Koor van De Nationale Opera
Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Marc Albrecht

Nog een keer naar deze prachtige opera. Ik zat nu op rij 7, en dan is de beleving toch krachtiger dan vanaf rij 16. Er werd naar mijn idee iets beter gezongen; het orkest speelde wederom fantastisch. Marc Albrecht heeft duidelijk gezag bij het orkest. Lohengrin is niet Wagners beste opera, maar voor 75% biedt het wel al alle ingrediënten van zijn latere opera's: symboliek, uitgesponnen confrontaties, een verhaallijn waar alle details uiteindelijk in elkaar grijpen. En alleen in Lohengrin een fenomenale stuwing in de koor- en orkestpartij, in de tweede akte. Heerlijk!

Concert 21 november 2014

Vrijdag 21 november 2014, Concertgebouw Amsterdam
Chamber Orchestra of Europe o.l.v. Bernard Haitink
Emanuel Ax, piano

Brahms: Pianoconcert nr. 2
Brahms: Symfonie nr. 4

Evenals de Beethovencyclus verdeelt Haitink zijn Brahmscyclus met het COE over twee jaar. Vorig jaar was ik bij het concert met het Dubbelconcert en de Eerste symfonie (zie hier), en nu die met het Tweede panoconcert en de Vierde symfonie. Twee avonden voor dit concert speelden Ax en Haitink met het COE het Eerste pianoconcert en de Derde symfonie, maar ik liet dat voorbijgaan; drie jaar geleden deden ze hetzelfde programnma ook al bij het KCO (zie hier). Het Tweede pianoconcert hoorde ik in tegenstelling tot het Eerste al heel lang niet meer live, terwijl het zo'n grandioos concert is. Brahms laat de presentatie van de openingsthema's van het eerste en derde deel aan andere solo-instrumenten over (resp. de hoorn en de cello), maar de pianist heeft genoeg voorhanden. Die passage met de akkoordenstapelingen in het derde deel, vlak voor de herneming van het openingsthema, behoort tot de fraaiste momenten uit de concertliteratuur. Over de kwaliteiten van de Vierde symfonie houd ik het kort. Iedere extra letter doet er afbreuk aan. Ax en Haitink musiceerden met verbluffende en nog steeds verbazingwekkende autoriteit. Brahms kun je op vele manieren goed spelen, maar zo subliem als tijdens dit concert klinkt Brahms zelden.

Opera 20 november 2014

Donderdag 20 november 2014, Muziektheater Amsterdam
De Nationale Opera

Wagner: Lohengrin

Lohengrin - Nikolai Schukoff
Elsa - Juliane Banse
Heinrich der Vogler - Günther Groissböck
Friedrich von Telramund - Evgeny Nikitin
Ortrud - Michaela Schuster
Heerrufer - Bastiaan Everink
Koor van De Nationale Opera
Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Marc Albrecht

Deze productie in de regie van Pierre Audi stamt uit 2002, en eigenlijk herinnerde ik me er alleen de uitbeelding van de eerste akte van. Verder dat het me allemaal wat weinig deed. Nu is er veel verbeterd. Allereerst speelde het orkest onder leiding van Marc Albrecht de sterren van de hemel; veel indringender dan indertijd onder de slappe leiding van Edo de Waart. Het koor wint per productie aan kracht, en de solisten bleken goed tot uitstekend. De stem van Nikolai Schukoff zit aan de grens van zijn mogelijkheden, maar eigenlijk was er weinig op hem aan te merken. Hetzelfde geldt voor Juliane Banse, maar haar stem toonde wel iets meer veerkracht. Günther Groissböck maakte de meeste indruk (hij zong bij DNO twee jaar geleden ook al Hunding) - hij zong werkelijk geweldig krachtig en sonoor. Ook Evgeny Nikitin voldeed uitstekend. Michaela Schuster bracht een pregnante en prima klinkende Ortrud. De regie vond ik een beetje wisselend. De eerste akte is fenomenaal verbeeld, de tweede akte gewoon goed, maar de derde akte is nikserig: een verhoging met een doelloos kamerscherm, een onafgewerkte trap, en naast die verhoging wat stellages met kleden erover, waardoorheen het koor zich een weg moet banen bij het zingen van het beroemde bruiloftskoor. Maar goed, al met al een prima (maar geen superieure) Lohengrin-uitvoering.

24 november 2014

Concert 14 november 2014

Vrijdag 14 november 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Robin Ticciati
Vesselina Kasarova, sopraan

Fauré: Suite Pelléas et Mélisande
Berlioz: La mort de Cléopâtre
Ravel: Valses nobles et sentimentales
Debussy: La mer

Robin Ticciati debuteerde in 2011 bij het KCO en dat werd niet allerwegen positief ontvangen; ook ikzelf was gereserveerd (zie hier de weblog). Het orkest zag meer in hem en vroeg hem terug. En met de uitvoering van La mer van Debussy, toch het hoofdwerk van de avond, bewees het daarmee zijn gelijk. De suite Pelléas et Mélisande van Fauré klonk ok, maar is niet bepaald een karakterstuk, en in La mort de Cléopâtre vond ik het orkest te netjes. Vesselina Kasarova die de aanvankelijk gecaste Elina Garanca verving probeerde er weliswaar een show van te maken, maar aangrijpend werd de uitvoering niet. Misschien was Berlioz daar ook debet aan; het is een apart stuk, vol Berlioz-gekte, maar minder overtuigend dan in andere composities. Tijdens het concert de zaterdag voor dit (zie hieronder) hoorde ik ook al de Valses nobles et sentimentales van Ravel. Het KCO klinkt stukken mooier en glanzender dan het Rotterdamse collegaorkest, maar toch had die uitvoering meer zeggingskracht. Onder Ticciati klonken de walsen te gewoontjes. In La mer bewees hij echter zijn kwaliteit. Dat grandioze drieluik klonk spannend, uiterst transparant en vloeiend. Haitink blijft de grootmeester in dit stuk, maar Ticciati wist het orkest eveneens tot grote hoogten op te stuwen. Het KCO verdient de allerbeste dirigenten, maar ook goed dat ze jonge en veelbelovende dirigenten als Ticciati de kans geven zich te ontwikkelen.

10 november 2014

Concert 8 november 2014

Zaterdag 8 november 2014, Concertgebouw Amsterdam
Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Michel Plasson
Louis Lortie, piano

Ravel: Valses nobles et sentimentales
Saint-Saëns: Pianoconcert nr. 5
Franck: Symfonie

Michel Plasson is een groot dirigent die, zeker buiten Frankrijk, nooit een sterrenstatus bereikte. Hij maakte echter vele prachtige opnames voor EMI, en vooral die van de opera’s van Offenbach, Massenet en Gounod behoren tot de beste die er zijn. In Nederland dirigeerde hij slechts enkele keren. Ik hoorde hem al eens eerder, ook met het Rotterdams Philharmonisch, met o.a. de schromelijk ondergewaardeerde Symfonie van Chausson. In mijn herinnering was het nog niet zo lang geleden, maar hij ontbreekt op deze weblog in de dirigentenlijst; het bleek najaar 2005 geweest te zijn... Nu dus negen jaar later, Plasson is inmiddels 81. Het werd een memorabel concert. De Valse nobles et sentimentales kregen een breekbare en uiterst idiomatische uitvoering, prachtig transparant gespeeld. Zo hoort Ravel te klinken, maar hoe zelden gebeurt dat! Het Vijfde pianoconcert van Saint-Saëns is een werk dat het helemaal van het middendeel moet hebben. De hoekdelen zijn weinig pregnant, modderen thematisch maar wat aan en voldoen zelfs niet aan de klassieke uitspraak over Saint-Saëns muzikale oeuvre: 'slechte muziek maar mooi geschreven'. Maar dat middendeel maakt het hele concert interessant. Het is thematisch een rommeltje, ontbeert een kop en een staart, maar bevat klanken die geen andere componist eerder aan de piano wist te ontlokken. Het deel bevat een (quasi) oriëntaalse sfeer die je op het puntje van je stoel laat zitten. Ik hoorde het concert nooit eerder live, maar ken het door en door van cd. De uitvoering van Louis Lortie was relatief snel, gedreven (soms iets te), maar prima. Plasson begeleidde uitstekend, voortdurend gericht op een goede klankbalans tussen piano en orkest. De grote Symfonie van Franck hoorde ik wel al meerdere keren, maar nog nooit met zoveel grandeur en spanning als deze middag. Plasson schotelde een geweldige, gerijpte interpretatie voor. Een gemiste kans dat Plasson nooit door het KCO is uitgenodigd.

05 november 2014

Concert 23 oktober 2014

Donderdag 23 oktober 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Andris Nelsons
Liviu Prunaru, viool
Gregor Horsch, cello

Brahms: Dubbelconcert
Sjostakovitsj: Symfonie nr. 4

In 2009 speelde het KCO de expressieve Vierde van Sjostakovitsj voor het laatst, toen onder leiding van Mark Elder (zie hier de weblog). Andris Nelsons is aan een cyclus van Sjostakovitsj-symfonieën begonnen en na een zeer fraaie Vijfde twee weken geleden (hier) nu een even overtuigende Vierde. Het is een stuk dat erin hakt en dat deed de uitvoering ook. Nelsons had het orkest volledig in zijn greep en dat speelde uiterst gedreven. Ik heb de symfonie eigenlijk nog nooit van cd beluisterd; alleen in de concertzaal. Zo eens per vijf jaar een uitvoering is dan te weinig om het echt goed te doorgronden. Snel maar eens een van de uitvoeringen uit mijn kast trekken... Voor de pauze het heerlijke Dubbelconcert van Brahms. Zo hoor je het stuk nooit, en zo twee keer in een jaar (vorig jaar met Haitink, zie hier). De solisten kwamen uit het orkest en speelden prima; wel misten ze de kracht die rondtrekkende solisten wel hebben. Maar het klonk allemaal erg precies en muzikaal; Nelsons overtuigde door een prachtige balans te bewerkstelligen.

27 oktober 2014

Concert 21 oktober 2014

Dinsdag 21 oktober 2014, Concertgebouw Amsterdam
Orkest van de 18e eeuw o.l.v. Daniel Reuss & Ed Spanjaard & Kenneth Montgomery
Janusz Olejniczak, piano
Ilse Eerens, sopraan
Rosanne van Sandwijk, mezzosopraan
Jan Kobow, tenor
Capella Amsterdam

Mozart: Mis in c, KV427
Chopin: Pianoconcert nr. 2
Mozart: Symfonie nr. 41 'Jupiter'

Wat een jubileumconcert ter gelegenheid van de 80-ste verjaardag van Frans Brüggen had moeten zijn, werd een herdenkingsconcert van de in augustus overleden oprichter en enig en eeuwig dirigent van het Orkest van de 18e eeuw. Goed, ik hoorde het orkest ook eens gedirigeerd door Simon Rattle (met Haydns Jahreszeiten) en ook enkele andere dirigenten stonden eens voor het orkest, maar Frans Brüggen was de vaste leidsman. Zozeer zelfs dat altijd geroepen werd dat als Brüggen ermee zou stoppen, ook het orkest zou ophouden te bestaan. Inmiddels had men al enige goede ervaringen opgedaan met Daniel Reuss, Ed Spanjaard en Kenneth Montgomery, dus met deze drie probeert het (project)orkest verder te gaan. Ik wens het orkest alle goeds, want het is een prima ensemble, en ik heb er vele mooie concerten van meegemaakt; op eentje na alle voordat ik deze weblog begon (zie hier voor die ene uit 2008, zowaar ook met Chopin). Dit herdenkingsconcert met slechts een driekwart gevulde zaal vond ik wisselend. Pas vlak voor het stemmen werd omgeroepen dat de volgorde van het programma werd gewijzigd (eerst de mis, en na de pauze het concert en de symfonie - in plaats van andersom). Eerst dus die fenomenale Mis in c van Mozart, die ik nog nooit eerder live hoorde, maar die ik door de prachige opname van John-Eliot Gardiner regelmatig beluister en zowat van noot tot noot ken. Het is een meesterwerk dat het wel moet hebben van een krachtige uitvoering; anders blijft het een van die vele missen van Mozart. En zo klonk het stuk helaas wel. Daniel Reuss opteerde voor een secure, verzorgde, maar saaie uitvoering. Het Gratias en het Qui tollis horen door merg en been te gaan, maar werden te snel en te wollig gezongen en gespeeld. Ook het Benedictus sloeg me niet uit het veld, terwijl het zulke hemelse muziek is. Het koor en de solisten zongen netjes, maar niet grandioos. Na de pauze het Tweede concert van Chopin met - volgens het boekje - Chopinspecialist Janusz Olejniczak op - ik meen - een Bechsteinpiano. Tja, net als bij dat concert in 2008 klonk het als gepingel, en vanavond bovendien met heel veel missers. Spanjaard dirigeerde uitdagend, maar een dirigent kan weinig opvallen bij Chopin. Daarna mocht de oude rot Kenneth Montgomery de avond afsluiten met Mozarts Jupitersymfonie. Het werd het beste deel van de avond. Vanwege het lange programma werden nagenoeg alle herhalingen genegeerd, toch een van de verworvenheden van de 'authentieke' uitvoerinspraktijk. Maar goed: Montgomery dirigeerde een eigenzinnige en uitdagend scherpe uitvoering die er mocht zijn.

20 oktober 2014

Concert 16 oktober 2014

Donderdag 16 oktober 2014, De Doelen Rotterdam
Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Yannick Nézet-Séguin
Dorothea Röschmann, sopraan

Wagner: Siegfried-Idyll
R. Strauss: Vier letzte Lieder
Brahms: Symfonie nr. 3

Dit concert kon er ook nog wel bij: een mooi programma en vanuit mijn werk in Den Haag makkelijk te doen. Ik kwam er pas in Rotterdam achter dat de Intercity Direct-treinen na 22 uur niet meer reden die avond, dus de thuisreis duurde langer dan gedacht. Maar goed, kunst is lijden en dit programma was te verleidelijk. Helemaal ideaal was de uitvoering ervan echter niet. Dorotheo Röschmann zong bij vlagen prachtig, maar soms ook iets te schel en te schreeuwerig. Misschien wilde ze teveel interpreteren, of de tekortkomingen van haar stem verdoezelen...? Nézet-Séguin begeleidde daarnaast iets te ingehouden; het orkest mag soms best wel lekker weelderig klinken in deze liederen. In Brahms ging hij daarentegen voluit. In het eerste deel - door die drietelsmaat een uitermate lastig deel - vloog het orkest door zijn overenthousiasme bijna uit de bocht, maar het ging gelukkig net goed. De andere delen klonken uitstekend. De Siegfried-Idyll kreeg de beste uitvoering van het concert: prachtig breekbaar gespeeld, vloeiend en subtiel.

Recital 15 oktober 2014

Woensdag 15 oktober 2014, Concertgebouw Amsterdam
Leonidas Kavakos, viool
Yuja Wang, piano

Brahms: Vioolsonate nr. 1
Brahms: Vioolsonate nr. 2
Brahms: Vioolsonate nr. 3

Kavakos en Wang maakten een - naar verluidt - erg geslaagde cd-opname van de drie vioolsonates van Brahms, en geven al langere tijd recitals met deze drie prachtige stukken. Nu dan in de grote zaal van het Concertgebouw; ondanks mijn nogal drukke concertprogramma een kans om niet te laten lopen. Tja, Kavakos speelt prachtig viool, en Wang houdt wel van lekker warmbloedig pianospel. Een  onbezorgd concert dus, met uitzondering van de telefoon die vlak na het begin van de Tweede sonate door de zaal schalde, en die Kavakos deed besluiten te stoppen; na enkele dodelijke blikken de zaal in geworpen te hebben begon het duo opnieuw bij het begin. Alle drie de sonates zijn prachtig en hebben een uniek karakter. Maar die Derde sonate is duidelijk de meest grootse; zo krachtig als het vierde deel klonk nog geen eerder deel deze avond. Er waren drie toegiften, maar die hadden voor mij niet gehoeven. Kavakos en Wang hadden met Brahms hun visitekaartje allang afgegeven.

Concert 11 oktober 2014

Zaterdag 11 oktober 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Andris Nelsons
Conrad Tao, piano

Liszt: Pianoconcert nr. 1
Sjostakovitsj: Symfonie nr. 5

Het KCO introduceert dit seizoen een nieuw concertconcept: Essentials. Dat is een pauzeloos concert waarbij een belangrijk werk uit de muziekgeschiedenis centraal staat. Daaraan voorafgaand een soloconcert met een rijzende ster. En aan het begin van het concert een korte introductie door de Vlaamse televisiemaker Thomas Vanderveken. Dit eerste Essentials-concert was een groot succes. Een uitverkochte zaal, en opvallend veel jongeren in het publiek. Links en rechts van het podium grote televisieschermen waarop een presentatie te zien was die het verhaal van Vanderveken begeleidde. Het was een korte, interessante en uitermate vloeiend uitgesproken presentatie; hopelijk is deze binnenkort ergens terug te zien en te horen, want het verhaal was alleszins de moeite van het beluisteren waard. Daarna vloog de jonge Amerikaanse pianist Conrad Tao de lange trap af, om een werkelijk grandioze uitvoering van Liszts Eerste pianoconcert te geven. De vonken vlogen van de Steinway. Nelsons en het KCO stonden hun mannetje, maar alle aandacht ging uit naar dit kleine ventje die als een klavierleeuw zijn instrument te lijf ging. Liszt heeft niet zoveel fijnzinnigheid nodig; deze uitvoering was stukken beter dan die door Daniel Barenboim ruim drie jaar geleden (zie hier). Tao speelde als toegift de Precipitato uit de Zevende sonate van Prokofiev. Dat kon scherper gespeeld, maar je moet het maar durven na dat Liszt-concert. Het laten wegzakken van de piano is altijd een kleine pauze op zich, en daarna dan het Essentials-werk: de Vijfde van Sjostakovitsj. Het KCO speelt de komende seizoenen alle Sjostakovitsj-symfonieën en dit was de eerste aflevering van de cyclus. De Vijfde kreeg een puntgave uitvoering. Andris Nelsons staat regelmatig voor het orkest, maar ik hoorde hem pas een keer eerder (zie hier). Deze avond overtuigde hij mij volledig. Hij verlangde en kreeg precisie, en liet het orkest soms fluisterstil spelen. Niet eerder kwam het effect van de celesta in dit werk zo goed over het voetlicht. De zaal luisterde ademloos; een zeer overtuigende uitvoering. Komende week vervolgt Nelsons de Sjostakovitsj-cyclus met de Vierde.

14 oktober 2014

Concert 10 oktober 2014

Vrijdag 10 oktober 2014, Musis Sacrum Arnhem
Het Gelders Orkest o.l.v. Antonello Manacorda
Emma Bell, sopraan

R. Strauss: Vier letzte Lieder
Mahler: Symfonie nr. 1

Door een nauwelijks na te vertellen samenloop van omstandigheden die reeds in 1977 begon, kwam ik deze vrijdag voor het eerst in Musis Sacrum in Arnhem terecht, bij het jubileumconcert van Het Gelders Orkest dat 125 jaar bestaat. Er waren toespraken van de zakelijk directeur van het orkest en de burgemeester van Arnhem, een gratis gebakje en prosecco in de pauze, en de minister van OCW zat in de zaal. Maar verder een gewoon concert met twee grootse werken. Ik zat achter het orkest (de foto hierboven nam ik bij het slotapplaus, met glittertjes uit het plafond) en bij Strauss was dat zeker niet ideaal. Maar Emma Bell had een harde, wat rauwe stem, dus eigenlijk was ze ook vanaf mijn plaats goed te verstaan. Strauss is in deze liederen grandioos, en het orkest klonk prima. Concertmeester Cecile Huijnen mocht ook met de toegift Morgen meedelen in het succes. De Eerste van Mahler behoort met die van Brahms tot de beste twee eerstelingen, en het Gelders kwam een heel eind. Maar het moet gezegd: het weet het niveau van het zo foutloos mogelijk spelen, waar dat overgaat in interpreteren en verdiepen, nog niet voldoende te ontstijgen. Het klonk af en toe iets teveel als een project-uitvoering, vol spanning en zenuwen en de bijbehorende missers. Dat is geen verwijt: misschien is dat het lot van de regionale orkesten na alle bezuinigingen. Voor de rest: het was een mooie feestelijke avond en ik heb meer dan geboeid geluisterd.

11 oktober 2014

Concert 2 oktober 2014

Donderdag 2 oktober 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Michael Schønwandt
Alexander Gavrylyuk, piano

Sibelius: Pohjola's dochter
Rachmnaninov: Pianoconcert nr. 2
Nielsen: Symfonie nr. 4

Schønwandt heb ik gemist bij zijn debuut bij het KCO, in 2010, maar zijn rentrée bleek een enorm succes. Wat mij betreft kan hij worden toegevoegd aan het kleine rijtje gastdirigenten die regelmatig terugkeren en dan het orkest leiden alsof ze ermee kunnen lezen en schrijven. Bovendien komt hij over als een man die weet wat hij wil, maar daarmee niet te koop loopt. Een vakman dus. De nieuwe chefdirigent zal naar ik vermoed weinig Sibelius en Nielsen gaan doen, en deze componisten staan te weinig op de lessenaars van het KCO. Dus... Pohjola's dochter van Sibelius opent met - voor mij althans - een van de mooiste passages uit de gehele orkestliteratuur. Dat samenspel tussen de cello en de houtblazers: hier schildert Sibelius onnavolgbaar prachtig met klankkleuren. De Vierde van Nielsen heb ik al jaren op cd, maar ik beluisterde die nog nooit. Ook hoorde ik het werk nog niet eerder tijdens een concert - wel al eens de Derde en Vijfde symfonie. Ik moet het me maar snel eigen maken, deze symfonie over 'Het onuitblusbare', want het is een prachtig gevarieerd stuk. Schønwandt leidde het orkest vol energie en overtuigingskracht; terecht werd de uitvoering met een krachtig applaus en bravogeroep beloond. Alexander Gavrylyuk hoorde ik in 2010 eens met het Tweede pianoconcert van Prokofiev (zie hier). Deze uitvoering van het Tweede concert van Rachmaninov overklaste die van nog geen half jaar geleden van Simon Trpceski bij het KCO op alle fronten (zie hier). Al bij de openingsakkoorden zat ik rechtop in mijn stoel, en dat bleef het gehele volgende half uur. Gavryluyk en ook Schønwandt waren vastbesloten uit dit stuk te halen wat erin zat en gingen tot het uiterste. Een geweldige uitvoering.

Concert 25 september 2014

Donderdag 25 september 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Jonathan Nott
Jane Archibald, sopraan
Allyson McHardy, alt
Groot Omroepkoor
Vlaams Radio Koor

Ockeghem: Kyrie uit Missa prolationum
Ligety: Requiem
Varèse: Arcana
Ravel: La valse

Sinds tijden weer eens naar een 'modern' concert; de kern werd gevormd door het Requiem van Ligety en Arcana van Varèse. Ockeghem was in zijn vijftiende eeuw een  modernist; in het Kyrie uit zijn Missa prolationum zingen de vier stemmen ieder in een andere maatsoort; toch klinkt het als een eenheid. Het Requiem van Ligety is een schril stuk en stelt hoge eisen aan koor, orkest en vooral ook de sopraan en de alt. Jonathan Nott had goed gerepeteerd; het klonk allemaal zeer overtuigend en strak. Je zit geboeid te luisteren naar het grote onbekende, en toch word je bij dit stuk gegrepen door die herkenbare oerkracht die in ieder meesterwerk verborgen zit. Datzelfde gold voor Arcana van Varèse, dat ooit door Riccardo Chailly in Amsterdam werd geïntroduceerd, en nu twee jaar na Amériques o.l.v. Jansons (zie hier) wederom op de lessenaars stond. Het zijn stukken die tot het vaste repertoire van het orkest mogen behoren: ze overrompelen, brengen je in verwarring en doen de tijd vergeten. Die kleine 20 minuten van Arcana duren voor je gevoel oneindig langer. Voor wie La valse voor het eerst hoort zal hetzelfde gelden. Maar het aantal keren dat ik dit stuk bij het KCO heb gehoord is niet meer te tellen. Het is de meest kwalitatieve uitsmijter van een 'moeilijk' concert, maar helaas begint het effect wat sleets te worden. Aan het stuk zelf ligt het niet.
Voorafgaande aan dit pauzeloze concert ging een inleiding door de Vlaamse schrijver Tom Lanoye vooraf, die het thema van dit concert 'Het sublieme' gebruikte om over oer- en eigentijdse thema's zijn licht te laten schijnen: van syriëgangers tot de film A Space Odyssey waarin delen uit het Requiem van Ligety te horen zijn. Hier is zijn inleiding na te lezen.

06 oktober 2014

Concert 17 september 2014

Woensdag 17 september 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons
Yuja Wang, piano
Omar Tomasoni, trompet

Rossini: Ouverture La gazza ladra
Sjostakovitsj: Concert voor piano, strijkorkest en trompet
Prokofiev: Symfonie nr. 5

Jansons zette in de loop der jaren regelmatig een Rossini-ouverture op de lessenaars; misschien komt er ooit nog een RCO-cd met een verzameling ervan uit. De La gazza ladra-ouverture is - samen met de Wilhelm Tell - zijn aanstekelijkste. Schijnt bij Rossini in principe de zon, in deze ouverture is er geen vuiltje aan de lucht, is de temperatuur ideaal, en is het uitzicht zaligmakend. Wat een subliem stuk muziek! Jansons en het KCO brachten er niet een volledig ideale uitvoering van; het klonk af en toe iets te log. Maar de uitvoerenden moeten het bij Rossini wel erg bont maken om je als luisteraar niet ongelukkig te maken, dus ik zat breed glimlachend en genietend in de zaal. Daarna volgde nog meer energie: het als Eerste pianoconcert van Sjostakovitsj bekend staand concert voor piano, strijkers en trompet. Jansons en de kittige Yuja Wang waren de gangmakers, terwijl Tomasoni de show stal als sonoor en trefzekere spelende vleugelspits. Yuja Wang hoorde ik al eens eerder in het Derde pianoconcert van Prokofiev (zie hier de weblog) en ook nu kwam ze op in dunne jurk en op naaldhakken. Maar wat een pit! Jansons hield de boel strak in de hand. De tweede helft van het slotdeel werd gebisseerd - leuk gezicht: de trompettist werd er volledig door overvallen en wist niet waar hij moest beginnen. Maar toen hij de draad had opgepakt speelde hij de sterren van de hemel. Na de pauze Prokofievs bekendste symfonie - Jansons leidde een prachtige uitvoering: warmbloedig, gedreven en vol kracht. We gaan dat nog missen, later...

24 september 2014

Opera 6 september 2014

Zaterdag 6 september 2014, Muziekthater Amsterdam
De Nationale Opera

Monteverdi: Orfeo

La Musica/Euridice - Anna Lucia Richter
Orfeo - Georg Nigl
La messagiera/La Speranza - Charlotte Hellekant
Caronte - Douglas Williams
Prosperina - Luciana Mancini
Plutone - Konstantin Wolff
Vocalconsort Berlin
Freiburger BarockConsort o.l.v. Pablo Heras-Casado

Monteverdi's opera is niet de allereerste opera uit de muziekgeschiedenis, maar hij komt er wel erg dichtbij, en het stuk heeft terecht repertoire gehouden. Ik heb er een goede opname van Gardiner van, en die beluister ik regelmatig. Dit was de derde en laatste voorstelling in Amsterdam van deze gastproductie. Niet helemaal geslaagd, maar voldoende goed om geboeid te luisteren. De zangers zongen prima en de enscenering van Sasha Waltz haalde weliswaar niet die van Audi, maar mocht er zeker zijn. Wat me wel stoorde was de choreografie, eveneens van Sasha Waltz. Er was permanent beweging bij de koorleden en de solisten; gedurende de hele avond geen seconde dat het toneelbeeld in rust was. Dat permanente bewegen, dansen, hollen en springen: het werd op een gegeven moment storend. De solisten waren soms halve dansers, en dat deed hun vocale prestaties geen goed. Die arme Georg Nigl: zijn rol is bepaald niet gemakkelijk, maar hij kreeg er van Waltz nog een flinke taak bij. Het Freiburger orkest stond in twee delen links en rechts op het podium, en ook dat vond ik geen ideale positie. Maar goed, Monteverdi vergoedde alles.

Concert 6 september 2014

Zaterdag 6 september 2014, Concertgebouw Amsterdam
Radio Philharmonisch Orkest o.l.v. Bernard Haitink
Anne Schwanewilms, sopraan

Wagner: Vorspiel en Liebestod uit Tristan und Isolde
Berg: Sieben Frühe Lieder
Mahler: Symfonie nr. 4

Sinds ik deze weblog startte, was het nog niet voorgekomen: twee concerten op één dag. Het gebeurde wel eens eerder, maar dat was heel lang terug: op zaterdagmiddag naar de Matinee, en 's avonds een ander concert of opera. Ook wel eens twee opera's achter elkaar: concertant en daarna in het Muziekthaeater een andere. Enfin, helemaal ideaal is het niet. Deze dag viel mee vanwege het gevarieerde programma. Eerst het jubileumconcert van Bernard Haitink bij het Radio Philharmonisch Orkest. Hij dirigeerde dat orkest voor het eerst in juli 1954, en met het stuk dat hij toen dirigeerde opende hij nu dit concert: Wagners Vorspiel en Liebestod. Het zal in 1954 vast niet zo evenwichtig en fraai opgebouwd hebben geklonken als nu. Anne Schwanewilms viel in voor Christiane Karg, en haar stem is naar mijn indruk kleiner geworden dan wat ik me van haar herinner. Ze zingt nog steeds erg fraai, slank en expressief, maar soms werd ze iets teveel door het orkest overstemd. De zeven liederen van Berg kende ik niet, maar bleken mooier dan ik vooraf vreesde. Mahler 4 is natuurlijk een kolfje naar Haitinks hand, en hij liet het stuk volledig voor zichzelf spreken: geen malle fratsen, slank en doorzichtig orkestspel. Na het tweede deel liet Schwanewilms minstens 5 minuten op zich wachten; Haitink was duidelijk not amused. Maar ze maakte het in het slotdeel helemaal goed. De foto hierboven is van dit concert.

31 augustus 2014

Concert 25 augustus 2014

Concert 25 augustus 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons
Leonidas Kavakos, viool

Brahms: Vioolconcert
R. Strauss: Tod und Verklärung
R. Strauss: Till Eulenspiegels lustige Streiche

Kavakos is komend jaar Artist in Residence en hij opende dat met een grandioze uitvoering van Brahms' vioolconcert. Dat is een hondsmoeilijk en machtig stuk, en Leonidas bewees hier zijn reputatie als een van de meest technisch briljante violisten van deze tijd. Puntgaaf gespeeld, fraai opgebouwd. De begeleiding door het orkest was vooral dienstbaar, relatief ingehouden. Dat kan ook grootser en rauwer, maar zo innig begeleid heeft ook wel wat. Het Adagio is Brahms op zijn allermooist en allerbest (en dat terwijl Brahms eigenlijk alleen maar goede muziek heeft nagelaten; Brahms is altijd goed!). Na de pauze twee karakterstukken van Richard Strauss; wat een fenomenaal orkestrator. Het Largo waarmee Tod und Verklärung opent, vind ik zo'n geweldig stuk. Jansons en het KCO brachten Tod und Verklärung enkele jaren geleden al, maar voor zover ik weet speelden ze Till Eulenspiegel nu voor het eerst. Het guitige zootje ongeregeld van dit stuk knalde de zaal in. 'Gewoon' weer een KCO-concert waarna je gelukzalig naar huis gaat.
De foto hierboven heb ik van de facebook-pagina van het orkest gehaald; hij werd volgens het bijschrift tijdens de repetities op de vrijdag voor het concert gemaakt. Ik weet alleen niet waar ze toen repeteerden, want dit is duidelijk niet het Concertgebouw.

26 augustus 2014

Concert 20 augustus 2014

Woensdag 20 augustus 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons
Jean-Yves Thibaudet, piano

Sjostakovitsj: Symfonie nr. 1
Ravel: Pianoconcert in G
Ravel: 2e Suite uit Daphnis et Chloé

Jansons begint aan zijn laatste seizoen als chefdirigent van het KCO, maar niets duidt erop dat dirigent en orkest elkaar niet meer mogen. Integendeel. Ondanks dat dit hun eerste concert na de zomervakantie was, speelde het orkest uiterst secuur, ragfijn en precies zoals Jansons het kennelijk eiste. Sjostakovitsj' Eerste is een jeugdwerk, maar behoort wel tot zijn meest geslaagde symfonieën. Ik hoorde het ooit eens gedirigeerd door Georg Solti, maar nu klonk het stellig met meer precisie. De zaal luisterde muisstil. Na de pauze Thibaudet in het pianoconcert in G van Ravel; ik weet niet hoe vaak ik het hem heb horen spelen; dit was zeker niet de tweede keer. Het werk zit hem van nature in de vingers; als toegift speelde hij de Pavane pour un infante défunte. Tenslotte het voltallige KCO in de tweede suite uit Daphnis et Chloé. Tja, ik schreef het hier al eens: deze suite begint met het fraaiste stuk uit het hele werk, maar die zonsopkomst heeft eigenlijk een inleiding nodig. Zo koud begonnen is het effect minder krachtig. Enfin, het blijft een hoogtepunt in de orkestliteratuur: niet alleen die climax van de zonsopkomst, maar juist ook dat lijzige wakker worden erna. De fluitsolo en de apotheose: het werd allemaal grandioos gespeeld. De foto hierboven werd tijdens het concert gemaakt, en plukte ik van de facebookpagina van het orkest.

Concert 19 augustus 2014

Dinsdag 19 augustus 2014, Concertgebouw Amsterdam
Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Yannick Nézet-Séguin

Mahler: Symfonie nr. 6

Zo, het nieuwe concertseizoen is van start gegaan. In een week tijd drie concerten met stevige orkestwerken: het RphO en het KCO gaan in Europa de festivals af, en dat doe je dan niet met een Haydn-symfonie of een Rossini-ouverture, want het hele orkest moet mee. Het Rotterdams Philharmonisch opende de reeks en ging vol aan de bak met de Zesde van Mahler, zijn ongemakkelijkste symfonie. Het stuk eindigt uiterst wrang, en ook in de anderhalf uur daarvoor zit je eigenlijk nauwelijks lekker in je stoel. En toch is het een stuk dat voortdurend intrigeert. Ik hoorde Nézet-Séguin nog nooit eerder tijdens een concert, alleen als operadirigent bij DNO (zie de dirigentenlijst hiernaast). Dat beviel steeds uitstekend. Ook op het concertpodium is zijn gedrevenheid enorm, en dat maakte dit een typisch Rotterdamse uitvoering: gedreven, zonder kapsones, ongepolijst, met opgestroopte mouwen. Soms prachtig, soms ook wat kort door de bocht. Het nieuwe concertseizoen kon daarentegen slechter beginnen.

09 juli 2014

Opera 30 juni 2014

Maandag 30 juni 2014, Muziektheater Amstertdam
De Nationale Opera

Verdi: Falstaff

Falstaff - Ambrogio Maestri
Ford - Massimo Cavallletti
Cajus - Carlo Bosi
Alice - Fiorenza Cedolins
Nannetta - Lisette Oropesa
Mrs. Quickly - Daniela Barcellona
Meg - Maite Beaumont
Koor van De Nationale Opera
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Daniele Gatti

Ik kocht in een opwelling een kaartje voor de laatste voorstelling van Falstaff, een zogenaamde cameraplaats op rij 6 in het midden, voor 25 euro. Maar er waren geen camera's, dus voor een dubbeltje op de eerste rang zowat. Het was wederom een feest; bij het verlaten van het Muziektheater was iedereen een een uitgelaten vrolijke stemming. Ik hoorde iemand zeggen: ik ga voortaan alleen nog maar naar komische opera's! Tja, de keuze is dan wel relatief beperkt... Het paard brieste op precies hetzelfde moment als tijdens de eerdere voorstelling op 19 juni, en nu ik vooraan zat kon ik zien dat de kisten wijn die de vermomde Ford aan Falstaff cadeau deed, de beste keuze vormden (6 kisten Pétrus, daar doe je alles voor!) Over eten en drinken gesproken: op YouTube is te zien hoe Ambrogio Maestri risotto maakt (zie hier).
Voorlopig even geen concerten en opera's meer. Eind augustus weer terug. Maar eerst op vakantie! Fijne zomer allemaal.

Opera 19 juni 2014

Donderdag 19 juni 2014, Muziektheater Amstertdam
De Nationale Opera

Verdi: Falstaff

Falstaff - Ambrogio Maestri
Ford - Massimo Cavallletti
Cajus - Carlo Bosi
Alice - Fiorenza Cedolins
Nannetta - Lisette Oropesa
Mrs. Quickly - Daniela Barcellona
Meg - Maite Beaumont
Koor van De Nationale Opera
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Daniele Gatti

Sinds de opening van het Muziekthater in 1987 is dit de derde nieuwe productie van Falstaff. Het was  indertijd zelfs de eerste operaproductie in dit theater (niet echt een bijzondere kan ik me herinneren - iets met een houten watermolen), en later bracht het KCO o.l.v. Chailly ook een serie voorstellingen. Toch kon het stuk me nooit zo bekoren, en op cd probeerde ik de opera meerdere keren te beluisteren, maar echt aantrekkelijk vond ik het werk eerlijk gezegd nooit. Tot deze avond. Blijkbaar moest er een verrukkelijke en sublieme regie aan te pas komen om het werk mij in mijn hart te doen sluiten. De zes scenes werden door Robert Carsen meer dan prachtig en aanstekelijk uitgebeeld. En ja, als dan ook nog dé Falstaff van dit moment voor de titelrol werd gecontracteerd, de vier dames kirrend en puntig hun rollen brachten, iedereen er zichtbaar en hoorbaar veel plezier in had, en Gatti en het KCO een ideale combi vormden, tja, dan kon ik niet anders dan me voor dit stuk volledig gewonnen geven. Ik heb het lange tijd niet erin gezien, maar uiteindelijk moet ook ik toegeven dat Verdi met deze opera een meesterwerk componeerde waarin muziek en tekst haast nauwer verbonden zijn dan in welke andere opera ook. DNO bracht hiermee voor de derde opera op rij (na Arabella en Faust) een memorabele productie.

02 juli 2014

Recital 15 juni 2014

Zondag 15 juni 2014, Concertgebouw Amsterdam
Krystian Zimerman, piano

Beethoven: Sonate nr. 30, op. 109
Beethoven: Sonate nr. 31, op. 110
Beethoven: Sonate nr. 32, op. 111

Zimerman treedt weinig op, en speelt uitsluitend repertoire dat hij zich helemaal eigen heeft gemaakt.  Het is aan de uitvoeringen af te horen: alles klinkt volstrekt natuurlijk, afgewogen en gerijpt, ofschoon zeker niet koudbloedig: soms legt hij zijn (eigen) piano het vuur flink aan de schenen. Van deze drie laatste Beethoven-sonates is die op. 109 mij het meest dierbaar: het derde deel met het thema en de variaties is zo ongelooflijk mooi. Maar goed, ook de twee andere sonates zijn meesterwerken, hier in hun volle kracht uitgevoerd. Geen authentieke fratsen bij Zimerman. Ook is hij de man niet voor wie op toegiften zit te wachten. Het concert was daarom al voor tien uur afgelopen. Maar het was wel een prachtig recital. Na de pauze sprak Zimerman de zaal eventjes toe, om uit te leggen hoe hij tot Beethoven gekomen was.

Concert 7 juni 2014

Zaterdag 7 juni 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koor en orkest van het Collegium Vocale Gent o.l.v. Philippe Herreweghe
Grace Davidson, sopraan
Damien Guillon, countertenor
Thomas Hobbs, tenor
Peter Kooij, bas

J.S. Bach: Cantate Gott fähret auf mit Jauchzen, BWV 43
J.S. Bach: Cantate Bleib bei uns, denn es will Abend werden, BWV 6
J.M. Bach: Geistliches Konzert Ach bleib bei uns, Herr Jesu Christ
J.S. Bach: Himmelfahrts-Oratorium, BWV 11

Altijd fijn, zo'n concert met Bach-cantates, uitgevoerd door Herreweghe met zijn eigen koor en orkest. De solisten zingen ook met het koor mee, dat in totaal 12 zangers kent. De cantates BWV 43 en 44 kende ik redelijk goed; ze bevatten een prachtig zelfde koraal dat door Bach echter in totaal verschillende modus is getoonzet. Verder nog twee andere cantates bestemd voor Pasen en Hemelvaart, waaronder eentje van een oudoom en zelfs de eerste schoonvader van Bach. Hoe fraai dat Geistliches Konzert ook was, het kwaliteitsverschil met wat Bach later aan het papier toevertrouwde is flink groot. Het Himmelfahrts-Oratorium is natuurlijk een grandioos stuk, waar tijdens de uitvoering de vonken vanaf vlogen. De zaal reageerde uitbundig; het openingskoor werd gebisseerd.

15 juni 2014

Opera 25 mei 2014

Zondag 25 mei, Muziektheater Amsterdam
De Nationale Opera

Gounod: Faust

Faust - Michael fabiano
Méphistophélès - Mikhail Petrenko
Valentin - Florian Sempey
Marguerite - Irina Langu
Siebel - Marianne Crebassa
Koor van De Nationale Opera
Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Marc Minkowski

Ik hoorde deze opera nog nooit eerder, ook niet op cd. Ik heb er wel een uitvoering van in de kast staan, maar die kwam er nog nooit uit. Daar moet het nu wel snel van gaan komen, want eigenlijk is Faust een ongecompliceerd stuk muziek dat erin gaat als koek. Het verhaal is wat minder vrolijk, maar voldoende bekend en niet al te complex. Gounod is geen muzikale scherpslijper: het klinkt allemaal recht door zee, warm en aantrekkelijk. Deze middag werd onvergetelijk door de prachtige regie van Àlex Ollé, de uitstekende zangers en het grandioos spelende Rotterdams Philharmonisch. Het orkest speelde werkelijk glanzend en energiek, flink opgestuwd door Minkowski. Fabiano, Lungu en Petrenko zongen en speelden hun rol geweldig goed. De middag was in een vloek en een zucht voorbij.

30 mei 2014

Concert 23 mei 2014

Vrijdag 23 mei 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Lionel Bringuier
Simon Trpceski, piano

Rachmaninov: Pianoconcert nr. 2
Debussy: Prélude à l'après-midi d'un faune
Skrjabin: Le poème de l'extase

Lionel Bringuier debuteerde bij het KCO en deed dat met krachtige hand. Het orkest speelde spits en gepolijst. Ik miste in Rachmaninov en Debussy de vervoering; het klonk allemaal iets te netjes. Trpceski is een groot pianist en hij speelde het Tweede concert van Rachmanonov met autoriteit. Maar meeslepend werd de uitvoering helaas niet. Datzelfde gold voor de Prélude van Debussy. Het is een onaards mooi werk. Bij het KCO klinkt Debussy eigenlijk altijd faai, maar ik miste het lijzige en de sensualiteit. Le poème de l'extase kreeg echter wel een prachtige uitvoering. Het is een merkwaardig stuk dat aanvankelijk wat ongeordend opgebouwd lijkt, maar gaandeweg helderder wordt en dan glorieus en glanzend afsluit. De koperblazers van het orkest speelden grandioos!

Concert 15 mei 2014

Donderdag 15 mei 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Fabio Luisi
Vesko Eschkenazy, viool

Honegger: Rugby
Lalo: Symphonie espagnole
Saint-Saëns: Symfonie nr. 3 'Orgelsymfonie'

Geen programma met ultieme meesterwerken, maar wel een lekkere avond. Rugby van Honneger kende ik niet; het is een energiek stuk dat volbloedig werd gespeeld. Concertmeester Vesko Eschkenazy speelde ofschoon niet als een meesterviolist, maar wel vol passie het vijfdelige concert van Lalo. Het is 'Maartje van Weegen-muziek', zoals mijn medeconcertganger opmerkte: het laat zich gemakkelijk beluisteren, houdt de aandacht vast, maar diepe indruk maakt het niet. Na de pauze hoorde ik dan eindelijk voor het eerst live de orgelsymfonie van Saint-Saëns. Ik ken het stuk door en door, maar in de zaal hoorde ik het nog nooit. Thematisch geen al te diepgaand werk, maar uiterst origineel en gewoon erg lekker om te horen. Die heerlijk diepe orgelklank aan het begin van het tweede deel: die voel je in je hele lijf. Luisi dirigeerde een geweldige uitvoering: strak en krachtig. Hij zou eens vaker voor het KCO moeten staan...

18 mei 2014

Opera 2 mei 2014

Vrijdag 2 mei 2014, Muziektheater Amsterdam
De Nationale Opera

R. Strauss: Arabella

Arabella - Jacquelyn Wagner
Zdenka - Agneta Eichenholz
Mandryka - James Rutherford
Adelaide - Charlotte Margiono
Waldner - Alfred Reiter
Matteo - Will Hartmann
Koor van de Nationale Opera
Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Marc Albrecht

Tweede keer naar deze prachtige opera van Herr Doktor Strauss. Ik zat nu op rij 7 (de vorige keer helemaal achterin) en dat kijkt en luistert toch iets prettiger. Het was de laatste voorstelling uit de reeks, en ik had het idee dat het stuk er helemaal goed in zat bij zangers en orkest. Jacqueline Wagner draagt de voorstelling - ze leek de perfecte Arabella. In James Rutherford had ze een prima tegenspeler en het duet met haar zuster in het eerste bedrijf is het hoogtepunt van de avond. Eigenlijk is Arabella een eigenaardige opera. In de meeste opera's wordt in de eerste helft het probleem neergezet en flink uitgediept, waarna in de tweede helft naar de ontknoping wordt toegewerkt (ten goede of - meestal - ten kwade). In Arabella is halverwege eigenlijk alles geregeld: Mandryka en Arabella zijn aan elkaar geknoopt en kan overgegaan worden tot het huwelijk. Het publiek bereikt al het verzadigde 'feel good-gevoel' dat het pas aan het einde hoort te hebben. Maar dan vraagt Araballa opeens nog een uurtje om afscheid te nemen van haar meisjestijd, en dan pas begint het gedoe. Pas een minuut voor de slotnoot komt alles toch nog goed.

07 mei 2014

Concert 23 april 2014


Woensdag 23 april 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons
Frank Peter Zimmermann, viool
Krystian Zimerman, piano

Rossini: Ouverture La scala di seta
Mozart: Vioolconcert nr. 3
Brahms: Pianoconcert nr. 1

Daags voor dit concert werd bekendgemaakt dat Jansons eind volgend seizoen stopt als chefdirigent. Jammerlijk nieuws, ofschoon geen onbegrijpelijke beslissing. Als hij daarna enkele keren per jaar blijft terugkeren is er niet zo heel veel verloren. De vraag is of een orkest ook zonder chefdirigent kan: binnen en rondom het orkest zitten voldoende kundige mensen die de artistieke kwaliteit kunnen borgen. Je hebt geen chefdirigent nodig om goede orkestmusici te selecteren of om korte-, middellange- of langetermijnbeslissingen over repertoire en de keuze van solisten en gastdirigenten te nemen. Maar goed, Jansons is en blijft natuurlijk wel een groot dirigent. Van de zes chefs uit de historie van het KCO zijn er drie nog in leven, dus als je die steeds twee of drie weken voor het orkest zet, heb je al een ruime kwart van het seizoen gevuld... Nu nog even de relatie met de oude Bernard herstellen. Ik schreef al eerder dat Iván Fischer een ideale opvolger zou zijn. Nelsons heb ik te weinig gehoord om er een goed oordeel over te hebben; Gatti vind ik te weinig sterk voor deze post. Fabio Luisi lijkt me daarentegen een goede mogelijkheid.
Enfin, Jansons werd bij aanvang door de helft van het publiek op een staand applaus verwelkomd, en daarva volgde een fraaie Rossini en een herhaling van het Derde vioolconcert van Mozart met Zimmermann, levendiger en speelser dan een maand geleden (zie hier). Na de pauze de terugkeer van Krystian Zimerman. Hij speelt zelden concerten met orkest, maar nu dan toch in Brahms Eerste pianoconcert. Het staat me bij dat ik hem dit concert al een eerder heb horen spelen bij het KCO, ergens eind jaren tachtig o.l.v. David Zinman. Deze uitvoering met Jansons was memorabel: krachtig, stormachtig, en bijzonder gedreven. Het tweede deel behoort tot het mooiste wat Brahms schreef, en het kreeg een intense uitvoering, zacht en breekbaar. Musiceren op het hoogste niveau. Ik nam bovenstaande foto zelf met mijn telefoon.

29 april 2014

Opera 17 april 2014

Donderdag 17 april 2014, Muziektheater Amsterdam
De Nationale Opera

R. Strauss: Arabella

Arabella - Jacquelyn Wagner
Zdenka - Agneta Eichenholz
Mandryka - James Rutherford
Adelaide - Charlotte Margiono
Waldner - Alfred Reiter
Matteo - Will Hartmann
Koor van de Nationale Opera
Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Marc Albrecht

Ik hoorde Arabella ooit eens in de Zaterdagmatinee; het is een fraai lyrisch stuk waarin Strauss lekker lange muzikale lijnen trekt, op het kitcherige randje af en toe, maar ik houd er wel van. De eerste akte is het sterkst: het duet van Arabella en haar zus Zdenka is bijzonder fraai, zeker wanneer deze wordt gezongen door twee uitstekende sopranen. De derde akte duurt iets te lang; de ontknoping had wat kernachtiger gekund. Jacquelyn Wagner is een formidabele Arabella, ze zingt zuiver, slank, sensueel. James Rutherford is een imposante Mandryka, maar op de cd-opname die ik van deze opera heb wordt deze rol gezongen door George London en tja daar verbleekt iedereen bij. Charlotte Margiono maakt een geslaagde come-back; haar man gezongen door Alfred Reiter vond ik de meest zwakke schakel van de cast. Marc Albrecht laat het orkest prachtig spelen; Strauss zit duidelijk in zijn genen. De enscenering is weinig spectaculair maar wel effectief. De schuivende achterwand zorgt ervoor dat Arabella soms fraai afsteekt tegen een witte achtergrond, wat haar ook visueel in het middelpunt plaatst. Mooi gedaan. Op 2 mei nog een keer.

27 april 2014

Concert 11 april 2014


Vrijdag 11 april 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Philippe Herreweghe
Maximilian Schmidt, tenor (Evangelist)
Thomas Bauer, bariton (Christus)
Carolyn Sampson, sopraan
Damien Guillon, countertenor
Benjamin Hulett, tenor
Peter Kooij, bas
Nationaal Jongenskoor
Collegium Vocale Gent

Bach: Matthäus-Passion

Herreweghe dirigeerde al vijf keer eerder de Matthäus bij het KCO, en daarvan maakte ik zeker drie jaargangen mee. Zijn laatste keer was in 2005 nog voordat ik deze weblog startte. Soms maakte hij gebruik van het Nederlands Kamerkoor, soms zijn eigen Collegium Vocale Gent. Nu weer met dit laatstgenoemde koor; het is uiteindelijk de beste combinatie voor een geweldige Matthäus: het KCO, het Collegium Vocale en Herreweghe. Over de solisten kun je soms op- en aanmerkingen maken over de details in hun voordracht, maar bij Herreweghe, het KCO en het Collegium Vocale valt er eigenlijk niks negatiefs te zeggen. Herreweghe is sowieso mijn favoriete Bach-dirigent. Hij legt subtiele nadruk op de finesses in de relatie tussen de tekst en de muziek, en hij schuwt het (fijnzinnig ge-etaleerde) dramatische element niet. Zoals bij deze uitvoering: de tien, twintig seconden absolute stilte na het sterven van Christus. De zangers waren prima. Een countertenor in het 'Erbarme dich' hoeft voor mij eigenlijk niet, maar vooruit: als de zanger goed zingt is de aria niet kapot te krijgen. Iedereen zal zo zijn favoriete momenten in de Matthäus hebben, en ofschoon iedere noot ertoe doet in dit meesterwerk hierbij dan mijn top 3, in chronologische volgorde: het koraal 'Was mein Gott will, das g'scheh allzeit', het 'Sind Blitze, sind Donner', en de 'Aus Liebe'-aria. De rest vormen de overige 65 toppers.
In juni keert Herreweghe terug naar het Concertgebouw met het Collegium Vocale, dan met een heerlijk Cantate-programma, waaronder het Himmelfahrts-oratorium. Niet te missen!

22 april 2014

Opera 30 maart 2014


Zondag 30 maart 2014, Muziektheater Amsterdam
De Nationale Opera

Donizetti: Lucia di Lammermoor

Lucia - Jessica Pratt
Edgardo - Ismael Jordi
Enrico - Marco Caria
Raimondo - Alastair Miles
Arturo - Philippe Talbot
Koor van de Nationale Opera
Nederlands Kamerorkest o.l.v. Carlo Rizzi

Ruim zes jaar geleden zag ik deze productie al eens eerder, zie hier de webog daarvan. En nu had ik een totaal andere beleving. Ja, het stuk is een oneindige aaneenschakeling van melodieën, maar nu klonken die allemaal als een eenheid. Dat lag zeker aan Jessica Pratt en Ismael Jordi die geknipt bleken voor hun rol. Zeven jaar geleden was Jordi nog een nieuwkomer, maar zijn stem en zijn voordracht hebben zich geweldig ontwikkeld. Pratt bleek een ideale Lucia; haar stem is slank, zuiver en met de waanzinaria kreeg ze de zaal na afloop aan het loeien. Het grootste pluspunt van deze producte was de directie van Carlo Rizzi. De man dirigeert zonder enige opsmuk, de linker- en rechterarm bewegen nagenoeg synchroon, maar het orkest klinkt scherp en gedreven. Rizzi schijnt de repetitietijd tot op de seconde uit te buiten en het uiterste te eisen van iedereen. Dat was te horen! Dit was belcanto zoals je in Italië misschien overal kunt krijgen, maar in Amsterdam heb ik zoiets in het Muziektheater nog niet meegemaakt (wel in het Concertgebouw trouwens).

16 april 2014

Concert 28 maart 2014


Vrijdag 28 maart 2014, Concertgebouw Amaterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons
Frank Peter Zimmermann, viool

Mozart: Vioolconcert nr. 3
Bruckner: Symfonie nr. 7

Het derde en laatste concert van de korte Bruckner-cyclus door het KCO o.l.v. de chef. Zo hoor je soms een jaar lang geen enkele Bruckner-symfonie, en nu in ruim een week drie verschillende. Eerder dit seizoen hoorde ik al de Vijfde en Zesde, dus je hoort mij niet klagen. Veel componisten ontmoetten bij leven veel onbegrip, maar Bruckner had daaronder wel het meeste te lijden. Onbegrijpelijk. De twee uitvoeringen van de Zevende door het KCO o.l.v. Jansons in december 2012 deden me meer dan deze uitvoering; waarschijnlijk speelde de vermoeidheid bij het orkest (of bij mij?) parten. Maar het moet gezegd: het orkest speelde uitsterst sonoor, vloeiend en gedreven. En omdat de ultieme, beste of meest perfecte Bruckner 7 gelukkig niet bestaat, heb ik toch gewoon lekker zitten genieten van deze uitvoering en vooral van dit meesterwerk. Er zijn vele andere kandidaten, maar Bruckner behoort absoluut tot mijn top 3-componisten. Voor de pauze een wat matte uitvoering van het speelde Derde vioolconcert van Mozart, technisch prima gespeeld door Frank Peter Zimmermann, maar het klonk allemaal wat te plichtmatig. Eind deze maand nog een keer in een bijzonder naam-dubbelconcert; misschien dan wat levendiger?

08 april 2014

Concert 26 maart 2014


Woensdag 26 maart 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons
Truls Mørk, cello

Haydn: Celloconcert nr. 1 in C
Bruckner: Symfonie nr. 4

Mijn twee favoriete cd-opnames van de Vierde van Bruckner zijn volledig aan elkaar tegengesteld. De oude opname van Eugen Jochum met de Berliner Philharmoniker is zo stormachtig en energiek als maar kan zijn. Met name in het openings- en slotdeel is het tempo fascinerend hoog, met verbluffend resultaat tot gevolg. De andere opname is de langzaamste die er is: Sergiu Celibidache met de Münchner Philharmoniker. Die pluist ieder detail volledig uit, zonder daarbij de grote lijn te verliezen. En de hamerende wijze waarop hij de coda van het slotdeel laat spelen, sowieso het meest emotionele deel van de hele symfonie, is onvergetelijk en ongeëvenaard. In beide opnames komt die Vierde als een ultiem meesterwerk uit de luidsprekers; het is een geweldig stuk. Alle delen zijn grandioos van opzet, thematiek, klankkleur en impact. De uitvoering van Jansons hield het hier volledig in het midden en daarmee schaarde hij zich in een rij van veel dirigenten. Zijn live-opname met het KCO uit 2008 (zie hier) is prima, maar die beluister ik eigenlijk zelden. Deze herneming klonk evenzeer evenwichtig, zuiver en in balans. Gewoon een prima uitvoering om de grootsheid van deze Vierde tot je te nemen. En de solohoornisten speelden puntgaaf! Voor de pauze het in 1961 herontdekte celloconcert van Haydn, een beetje braaf en eendimensionaal gespeeld door Mørk en Jansons. Maar de noten waren er allemaal, en dat heb ik in dit hondsmoeilijke stuk wel eens anders gehad.

26 maart 2014

Concert 20 maart 2014


Donderdag 20 maart 2014, De Doelen Rotterdam
Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Valery Gergiev
Benjamin Schmid, viool

Von Weber: Ouverture Der Freischütz
Dutilleux: Vioolconcert 'L'arbre des songes'
Berlioz: Symphonie fantastique

Ik heb gezocht naar een recentere datum, maar ik kom niet verder dan maart 2009: de laatste keer dat ik naar een concert in De Doelen ben geweest. Hoe belachelijk lang geleden ook: de foyers en de zaal voelen bijna net zo vertrouwd als het Concertgebouw. Ik bezocht het Rotterdams Philharmonisch in De Doelen al op mijn zeventiende, jaren voordat ik voor de eerste keer de gang naar het Concertgebouw(orkest) maakte. Nu hoor ik het RphO vaker in Amsterdam dan in Rotterdam en eigenlijk is er geen reden om niet vaker naar Rotterdam te gaan. Het is een meer dan goed orkest en als er goede dirigenten voor staan, krijg je spannende concerten voorgeschoteld. Met Gergiev is spanning een standaard-ingrediënt, ook al strookt zijn imago van gejaagd dirigent die per avond twee concerten dirigeert en de repetitietijd tot het absolute minimum beperkt niet met wat je te horen krijgt: zijn uitvoeringen zijn meestal weloverwogen en secuur, allesbehalve impulsief. Daar was dit concert een prima voorbeeld van. Die meesterlijke Freischütz-ouverture klonk beheerst maar warmbloedig, en zelfs in het Dutilleux-concert kon ik mijn aandacht redelijk goed erbij houden (ik heb helemaal niks met Dutilleux). Dat lag ook aan Benjamin Schmid: hij speelde prachtig viool. Tja, zo hoor je het stuk vele jaren niet, en dan nu in twee weken twee keer: Gergiev bracht de Symphonie fantastique niet beter of slechter dan Chung bij het KCO, maar wel feller en extatischer.

22 maart 2014

Concert 19 maart 2014


Woensdag 19 maart 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons
Lars Vogt, piano

Beethoven: Pianoconcert nr. 1
Bruckner: Symfonie nr. 9

De recensies in het Parool en de NRC waren matig-lauw cq gewoon-positief, maar ik was het met beide beschrijvingen niet eens. Dit was een concert zoals je zelden meemaakt, waarin iedere noot spannend en bevlogen werd gespeeld en waarmee ik even helemaal van alle zorgen en dagelijkse beslommeringen verlost was. Het Eerste pianoconcert van Beethoven is op zich een interessant stuk, maar Vogt en Jansons maakten er een geweldig concert van, spannend van begin tot eind, speels en fragiel, drammend en lyrisch. Hoogtepunt: de lange cadens van het eerste deel; Vogt speelde vol bravoure, zo wil je pianospelen! De Brahms-toegift zette het publioek weer even met beide benen op de begane grond.  Dan Jansons' kijk op de Negende van Bruckner; ik zag er met spanning naar uit. Kortgezegd: het klonk in veel opzichten op de onvolprezen opname van Haitink met het Concertgebouworkest, gemaakt rond 1980, alleen in vlottere tempi en vooral ook harder. Dat laatste vond ik eigenlijk het enige minpunt van de uitvoering: het had soms wat zachter gekund. Maar verder kreeg dit meesterwerk een heerlijke vloeiend-bevlogen uitvoering. Jansons herneemt volgende week de Vierde en Zevende; hopelijk doet hij dat later ook weer met de Negende, ik hoor het graag nog eens!

16 maart 2014

Concert 7 maart 2014


Vrijdag 7 maart 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Myung-Whun Chung

Beethoven: Symfonie nr. 2
Berlioz: Symphonie fantastique

Chung lijkt bij het KCO een aparte positie als gastdirigent te hebben. Hij dirigeert steevast om de twee jaar, en vooral bekende stukken uit het romantische ijzeren repertoire. Zijn interpretaties zijn nooit vernieuwend of apart, maar de uitvoeringen zitten wel altijd strak in de lak. Dit concert was daar een schoolvoorbeeld van. De Tweede van Beethoven kreeg vorig jaar onder leiding van Iván Fischer nog een uitdagender lezing, nu klonk dit stuk onopgesmukt, relatief traditioneel, maar uiterst secuur. Ook in de Symphonie fantastique geen eigenaardigheden in de uitvoering, behalve dan de lading die Berlioz zelf in dit meesterwerk stopte. Ik hoorde het bij het KCO al heel lang niet meer: ergens eind jaren tachtig met Dutoit en begin jaren negentig met Jansons (een van zijn eerste programma's bij het KCO, dacht ik). Chailly heeft het nooit gedirigeerd hier, en Haitink is er al helemaal de dirigent niet voor. Chung wel.

04 maart 2014

Concert 21 februari 2014


Vrijdag 21 februari 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Iván Fischer
Mytrò Papatanasiu, sopraan
Bernarda Fink, alt
Burkhard Fritz, tenor
Gerald Finley, bas
Groot Omroepkoor

Beethoven: Symfonie nr. 8
Beethoven: Symfonie nr. 9

Met dit concert sloot Fischer zijn Beethovencyclus, uitgesmeerd over twee seizoenen, bij het KCO af. Volgend jaar herhaalt hij de cyclus twee keer; dan worden alle symfonieën in één week gespeeld. Daarvoor moeten we dan wel naar Luxemburg of Seoel. Fischer dirigeerde de Achtste in 2009 ook al bij het KCO (zie hier de weblog); wellicht werd toen het idee geboren om hem een hele cyclus te laten dirigeren. Hoe dan ook: dat was een uitstekend idee, want Fischer heeft veel te vertellen met Beethoven. Het tempo van het openingsdeel van de Achtste werd opvallend trager, of beter: lijziger gespeeld dan ik gewend ben, maar daardoor kwamen veel details fraai aan de oppervlakte. Het is een meesterlijke symfonie die ten onrechte in de schaduw staat van de 7e en 9e. Na de Achtste duurde het tien jaar voordat Beethoven zijn Negende componeerde en met een pauze als onderbreking hoor je een enorme uitbreiding van het muzikale perspectief: een groter orkest, meer thematische verdichting, nieuwe vormen. Het is een groots werk, uitermate boeiend, maar ook raadselachtig en problematisch. Die arme zangers: het klinkt nergens echt gemakkelijk. Fischer hield mijn aandacht in de eerste drie delen sterk gevangen; in het slotdeel vond ik het af en toe iets te verbrokkeld en was ik de lijn een beetje kwijt, hoe goed er ook werd gezongen en gespeeld. De foto hierboven komt van de facebookpagina van het KCO en werd tijdens een van de twee concerten met dit programma gemaakt.

01 maart 2014

Ernani


Afgelopen week maakten de Amsterdamse muziekorganisaties weer hun nieuwe programma's voor het volgende seizoen bekend. De Nederlandse Opera hernoemde zich tot De Nationale Opera en biedt een aantrekkelijk programma. Onbegrijpelijk is wel dat sinds DNO in het Muziektheater huist (1987) er enkele grote opera's uit het 'kernrepertoire' nog steeds geen uitvoering kregen: Il Trovatore, Manon Lescaut, Der Freischütz, Les contes d'Hoffmann, La forza del destino, La Cenerentola: ze wachten nog op hun première bij De Nationale. Er zijn zeker nog heel veel andere opera's te noemen die voor het eerst op de planken gebracht mogen worden, maar ieder jaar dat deze zes niet uitgevoerd worden, is dubbel beschamend. Vooruit: volgend jaar wel een ander meersterwerk voor het eerst: Il viaggio a Reims. Deze Rossini-opera werd in de jaren tachtig door Claudio Abbado herontdekt, en de cd-opname daarvan trek ik regelmatig uit de kast. Deze opera is het ultieme medicijn tegen iedere negatieve gedachte. Ik ben benieuwd welke kwaliteit zangers voor dit zangfestijn is gecontracteerd, want met een enkele goede sopraan en tenor kom je er niet met dit stuk.
Wat anders: ik beluister de afgelopen maanden regelmatig een pareltje uit mijn kast, een vroege Verdi-opera die minstens zo goed is als MacBeth of het trio Traviata-Rigoletto-Trovatore. Verdi verbaast je in dit stuk 'track' na 'track'. Verder: ik heb er een werkelijk sublieme uitvoering van, opgenomen in 1967 met Carlo Bergonzi en Leontyne Price als het liefdesstel. Die zingen de sterren van de hemel, maar de echte parels zijn Mario Sereni als de boosaardige Don Carlo en dirigent Thomas Schippers. Sereni werd in 1928 geboren, leeft nog, en heeft een lyrische stem met een gouden rand. Zijn 'Oh, de'verd'anni miei' in het derde bedrijf begint compositorisch eigenaardig en lijkt soms wat tegen de toon, maar opeens is het kippenvelmoment daar en valt alles op zijn plaats. Thomas Schippers werd in 1930 geboren, en overleed al in 1977, en wie deze opname beluistert snapt wat een groot dirigent hij was. Er is drive, het orkest klinkt scherp en verzorgd en Schippers heeft de touwtjes met deze grote zangers stevig in handen. Op zijn 37ste! Luistert en huivert: hier op YouTube Da quel di che t'ho veduta uit het eerste bedrijf met Sereni, Price en Schippers in topvorm - eerst 3 minuten inleiding (op zich al fantastisch!) en dan begint het. Hier!