De Nationale Opera
R. Strauss: Arabella
Arabella - Jacquelyn Wagner
Zdenka - Agneta Eichenholz
Mandryka - James Rutherford
Adelaide - Charlotte Margiono
Waldner - Alfred Reiter
Matteo - Will Hartmann
Koor van de Nationale Opera
Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Marc Albrecht
Tweede keer naar deze prachtige opera van Herr Doktor Strauss. Ik zat nu op rij 7 (de vorige keer helemaal achterin) en dat kijkt en luistert toch iets prettiger. Het was de laatste voorstelling uit de reeks, en ik had het idee dat het stuk er helemaal goed in zat bij zangers en orkest. Jacqueline Wagner draagt de voorstelling - ze leek de perfecte Arabella. In James Rutherford had ze een prima tegenspeler en het duet met haar zuster in het eerste bedrijf is het hoogtepunt van de avond. Eigenlijk is Arabella een eigenaardige opera. In de meeste opera's wordt in de eerste helft het probleem neergezet en flink uitgediept, waarna in de tweede helft naar de ontknoping wordt toegewerkt (ten goede of - meestal - ten kwade). In Arabella is halverwege eigenlijk alles geregeld: Mandryka en Arabella zijn aan elkaar geknoopt en kan overgegaan worden tot het huwelijk. Het publiek bereikt al het verzadigde 'feel good-gevoel' dat het pas aan het einde hoort te hebben. Maar dan vraagt Araballa opeens nog een uurtje om afscheid te nemen van haar meisjestijd, en dan pas begint het gedoe. Pas een minuut voor de slotnoot komt alles toch nog goed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten