31 januari 2010

Opera 29 januari 2010


Vrijdag 29 januari 2010, Koninklijke Muntschouwburg Brussel
Opera De Munt

R. Strauss: Elektra

Elektra - Evelyn Herlitzius
Klytämnestra - Doris Soffel
Chrysothemis - Eva-Maria Westbroek
Ägisth - Donald Kaasch
Orest - Gerd Grochowski
Koor en orkest van de Munt o.l.v. Lothar Koenigs

Mijn eerste bezoek aan de Koninklijke Muntschouwburg was in het voorjaar van 1988. De opera: Elektra, met Janis Martin in de titelrol en Christa Ludwig als Klytämnestra. Binnen enkele jaren kwam ik er nog drie keer terug, voor achtereenvolgens een Zauberflöte en Rheingold in 1991 en een Meistersinger in 1993. Toen ik ruim een maand geleden al surfend zag dat er een Elektra met topbezetting op het programma stond, en er kaartjes voor zowel opera als trein beschikbaar waren, trakteerde ik mezelf op een hernieuwde kennismaking (na bijna 17 jaar) met dit prachttheater. Het zitcomfort is niet bepaald ideaal – na twee dagen staan de afdrukken van de springveren uit mijn eersterangszetel op de vierde rij in de zaal nog in mijn achterste. Maar goed, kunst is lijden, en wat maakt het allemaal uit, want: gottegot wat een uitvoering! Van Herlitzius had ik tot anderhalf jaar geleden nog nooit gehoord, tot ze diepe indruk maakte als Baraks Weib in Die Frau ohne Schatten bij DNO. Ze haalde als Elektra alle noten, liet zich nergens overstemmen door het orkest, bouwde de climaxen perfect op en zong loepzuiver. Wat een geluid kwam er uit dat ranke vrouwtje! Was ik na haar monoloog aan het begin van de opera al redelijk platgeslagen, kwam daar opeens mevrouw Westbroek opzetten: volgende aanslag op het bevattingsvermogen van de luisteraar. Want ook Chrysothemis heeft het nodige in te brengen aan vocaal geweld, althans: zoals Westbroek dat deed. Klonk in eerdere uitvoeringen de Chrysothemis liefjes en onbeholpen-zielig, hier stond een krachtige tante die eigenlijk even overtuigd was van haar opvatting als Elektra. De Chrysothemis van Westbroek is emotioneel, twijfelend, maar ook sterk. Wanneer ze zingt dat ze wil leven en kinderen wil hebben, gaat haar stem door merg en been, want hoe begrijpelijk! En mijn laatste restje adem werd vervolgens ontnomen door Doris Soffel. Ze is uit zichzelf al een aristocratische zangeres, en in deze rol perfect op haar plaats. Bij DNO als Fricka fantastisch (in het Elektra-programmaboekje van de Munt staat dat ze de rol opnieuw bij DNO komt zingen!), als Amme geweldig en eerder dit seizoen als Herodias groots, en nu ook als vilein zingende en acterende Klytämnestra voor eeuwig gebrand op mijn netvlies. Prachtige enscenering: de louche bank van Elektra wordt voor Klytämnestra met een fraaie witte doek omkleed, waarnaast een parasol wordt geplaatst; prachtig zomers-helder licht. En op die bank vleit ze zich, gaat liggen als bij de psychiater, en dan die zin waar je op zit te wachten…: Ich habe keine gute Nächte. Bij de Opera Spanga-enscenering in het Friese boerenland (zie hier) stond voor Klytämnestra een karaf en glazen klaar. Nu ook, alleen liet Elektra zich ook daarvan bedienen. Op een gegeven moment klonken moeder en dochter hun glazen, in misplaatste verstandhouding. Waarna Elektra vroeg: Mag mijn broer niet thuiskomen, moeder? Die had net een slok genomen, en proeste de drank uit. Een geweldig moment. Enfin, de rest van het verhaal is bekend. Keek ik bij eerdere uitvoeringen vooral uit naar de Orest-onthulling, nu lag het hoogtepunt in de eerste helft, bij de verhalen van de drie vrouwelijke hoofdrollen. Lothar Koenigs dirigeerde het prachtig spelende Munt-orkest bijzonder transparant, somtijds ingehouden en vertraagd, maar vanaf rij vier altijd homogeen en in balans met de zangers. Een onvergetelijke opera-uitvoering, overigens fraai geënsceneerd door Guy Joosten.

Concert 28 januari 2010


Donderdag 28 januari 2010, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons
Janine Jansen, viool

Sibelius: Vioolconcert
Rachmaninov: Symfonie nr. 2


Drie memorabele muziekavonden achter elkaar, door drie verschillende orkesten op twee verschillende locaties. Louter muzikale meesterwerken door topmusici: het leven van een weblog-scribent valt niet altijd mee… Zoals hiervoor opgemerkt: het venijn van deze maand zit ‘m in de staart, te beginnen met Jansen en Jansons en het KCO die een prachtprogramma speelden: twee stukken die van beide componisten tot mijn favoriete behoren. Janine Jansen is een rasmuzikante, en zij speelde zo fraai en muzikaal dat zelfs de allescontrolerende Jansons zich op een gegeven moment zichtbaar liet gaan, met het orkest in zijn kielzog. Er ontstond een intieme chemie tussen de drie grootheden waarbij de muziek als vanzelf ging stromen. De zaal was muisstil! Na de pauze orkestrale pracht in Rachmaninovs Tweede, een werk dat ik vooral van de warmbloedig en overromantische cd-opname van Vladimir Ashkenazy met het (toen nog niet Koninklijke) Concertgebouworkest ken; ruim twee jaar geleden wederom fraai uitgevoerd onder leiding van Andre Previn (zie hier). Maar nu beheerst zonder onderkoeling: Jansons liet deze Tweede spelen zoals Gergiev twee dagen later Tsjaikovsky’s Vijfde: zonder overdreven pathos maar intrinsiek veelzeggend. Die grote Russische symfonieën behoeven geen overdrijving! En wanneer het orkest daarbij in topvorm is, heb je als concertbezoeker een mooie avond… Sibelius, Jansen en Jansons kwamen hier al eerder in beeld voorbij. Nu een fraaie foto van een nog jonge Rachmaninov; klik op de foto en je krijgt 'm groter op je scherm.

20 januari 2010

Opera 18 januari 2010


Maandag 18 januari 2010, Muziektheater Amsterdam
De Nederlandse Opera

Mozart: Le nozze di Figaro

Figaro - Luca Pisaroni
Susanna - Marie Arnet
I Conte - Garry Magee
La Contessa - Michaela Kaune
Cherubino - Marina Comparato
Marcellina - Charlotte Margiono
Bartolo - Mario Luperi
Basilio - Marcel Reijans
Koor van de Nederlandse Opera
Nederlands Kamerorkest o.l.v. Constantinos Carydis

Het is hollen of stilstaan deze maand. Het venijn zit 'm in de staart; dan op drie opeenvolgende avonden concerten en opera. Dit was de opwarmer van het jaar. Van de drie Da Ponte-opera's van Mozart geënsceneerd door het duo Wieler/Morabito gaat na de Cosí nu de Nozze op herhaling. Dat vond ik verreweg de meest geslaagde enscenering; waarschijnlijk krijgen we volgend seizoen de Don Giovanni gepresenteerd, maar die hoef ik niet meer te zien. Deze Nozze daarentegen is prachtig, ingenieus en grappig. De scene met de bewakingscamera waarop de vlucht van Cherubino is te zien is werkelijk subliem gevonden, en ook het vierde bedrijf zit eigenlijk erg subtiel in elkaar. Verder telt natuurlijk de uitvoering, en die is zeker bijzonder. Luca Pisaroni zong ook al tijdens de eerste voorstellingenreeks; hij groeit uit tot een prachtige, grootse bariton. Hij zingt fraai en acteert overtuigend. Arnet, Magee en Kaune voldoen prima als Susanna, Conte en Contessa; Marina Comparato balanceert op het randje in haar eersta aria, maar met groots effect. En Margiono als Marcellina (net als in de eerste reeks) is puur goud natuurlijk. Ik was echter vooral benieuwd naar het tweede optreden van Carydis bij DNO. Een jaartje of twee geleden maakte hij een erg overtuigend debuut in Die Entführung (zie hier). En ook nu doet hij de oren spitsen. Hij is een Harnoncourt in het kwadraat: hij plaatst felle accenten en contrasteert scherp. Dat gaat wel ten koste van de lyriek en soms ook van de balans - dat deed Harnoncourt met het KCO indertijd in de Da Ponte-opera's veel beter. Maar Carydis is mij liever dan het vlakke gepruts van Metzmacher. Hoe dan ook: Mozart is de werkelijke topper van deze avond. Want Le nozze zit vol verrukkelijke muziek; vooral waar hij de aria's door de houtblazers laat begeleiden of wanneer mineur de boventoon voert. En de finale van de derde akte vind ik onweerstaanbaar. Ach, wat is eigenlijk niet geweldig in deze opera...?