08 oktober 2007

Concert 5 oktober 2007


Vrijdag 5 oktober 2007, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Daniel Harding
Lars Vogt, piano

Mozart: Pianoconcert nr. 27 KV 595
Bartók: Divertimento voor strijkorkest
Dvorák: Het gouden spinnewiel

Hoe raar kan het zijn: de uitvoering van Mozarts 27ste Pianoconcert door Vogt en Harding werd door Kaspar Jansen in de NRC bijzonder negatief beoordeeld. En ik vond die uitvoering nu juist uitzonderlijk goed. Ik schreef al eens eerder dat de wijze waarop het orkestaandeel wordt gespeeld het merendeel van het welslagen van een Mozart-pianoconcert bepaalt. Dat was deze avond eveneens het geval, ook al was hier de samenwerking tussen pianist en dirigent opvallend harmonieus. Harding ontpopte zich tot een groot Mozart-dirigent. Hij bracht allerlei fraaie fraseringen aan die in de verte iets weghadden van de stijl van Harnoncourt, maar die evenzeer opvallend natuurlijk klonken. En de pianopartij paste hier helemaal in; Vogt en Harding hadden hoorbaar gelijke opvattingen over dit stuk. Mozart schreef met zijn 27ste een meesterwerk, en dat werd hier meesterlijk uitgevoerd. Meer Mozartconcerten van deze combinatie, en Harding ook eens met een Mozartsymfonie!
Na de pauze twee aparte werken van Bartók en Dvorák. Het Divertimento voor strijkorkest is geen vrolijk stuk, wel erg indringend. Het symfonische gedicht van Dvorák hoorde ik een paar jaar geleden al eens door Harnoncourt, en ook nu bleek het geen sterk werk. Met het gouden spinnnwiel wilde Dvorák een te lang en complex verhaal vertellen, met een te wisselvallig en ongestructureerd klinkend resultaat. Door Mozart toch een memorabel concert.

1 opmerking:

Anoniem zei

Nu heb ik Harding in Salzburg Le Nozze di Figaro horen dirigeren, en van de drie concerten met de Wiener Philharmoniker die ik daar gehoord heb, vond ik dat onder zijn directie de orkestklank van de Wiener het best tot zijn recht kwam (zover ik mij daar een oordeel over kan vormen).

Erg wervelend was zijn Mozartaanpak niet (de recitatieven klonken soms erg langzaam en statisch) wel degelijk.
De uitmuntende zangers (Dorothea Röschmann als de gravin, Gerald Finley als de graaf en de onvermijdelijke Luca Pisaroni als Figaro) maakten het echter tot een bijzondere uitvoering.