Zaterdag 28 juli 2019, Concertgebouw Amsterdam
Leo van Doeselaar, Maarschalkerweerdorgel
J.S. Bach: Passacaglia in c, BWV582
Poglietti: Canzon und Capriccio über das Henner und Hannergeschreÿ
Vierne: uit Orgelsymfonie nr. 1: Prélude en Allegro vivace
Franck: Koraal nr. 2 in b
Debussy (arr. Robin): Prélude à l'apres midi d'un faune
Brahms (arr. Smits): uit Symfonie nr. 4: Allegro energico e passionato
Voor het derde jaar op rij (en daarvoor in 2015) een ruim uurtje orgel in de Grote Zaal. Ik ga de genoegens ervan niet opnieuw beschrijven, zie de eerdere weblogs (de laatste vorig jaar hier). Tijdens dit recital stond de passacaglia centraal, te beginnen met die onverwoestbare van Bach (er is ook eentje met het BWV-nummer 564 maar ik heb nog geen verschil met BWV582 kunnen ontdekken). Heerlijk om dan ook het slotdeel uit Brahms' Vierde te horen - het orkest-origineel wint het uiteraard van de orgelbewerking, maar desondanks... Dat gold ook voor de bewerking van de Prélude à l'apres midi d'un faune van Debussy; de orkestversie is zoveel rijker in klank en stemming. Grote openbaring van dit concert was de werkelijk fantastische Prélude uit de Eerste orgelsymfonie van Louis Vierne. Een donker wrang klinkend stuk waarin de chromatiek uit Wagners Tristan en Parsifal in doorklonk. Na het concert naar huis en met concertgenoot naar de boot om door de grachten te varen. Het leven kan slechter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten