02 maart 2015

Opera 25 februari 2015

Woensdag 25 februari 2015, Stadsschouwburg Amsterdam
De Nationale Opera

Händel: Alcina

Alcina - Sandrine Piau
Ruggiero - Maite Belmonte
Bradamante - Angélique Noldus
Morgana - Sabina Puértolas
Oberto - Chloé Briot
Oronte - Daniel Behle
Melisso - Giovanni Furlanetto
Astolfo - Eduard Hihuet
Choeur de Chambre de l'Imep
Les Talents Lyriques o.l.v. Christophe Rousset

De Nationale presenteerde tussen Il viaggio en de Zauberflöte twee opera's van Händel in de Stadsschouwburg: Tamerlano en Alcina. Om en om, avond aan avond, drie keer beide opera's. Twee keer drie uur de ene da capo-aria na de andere vond ik iets teveel van het goede, dus ik koos op goed geluk voor Alcina. Joan Sutherland, Arleen Auger en Renée Fleming hebben zich ooit op de titelrol van deze opera gestort, dus dat leek me wel een uitdagende keuze. Het is voor de romantisch georiënteerde operaliefhebber even wennen: weinig actie, tekstuele nietszeggendheid en ogenschijnlijke herhalingen van muzikale gedachten. Maar na een half uurtje krijgt het allemaal opeens toch zeggingskracht, krijg je 'oor' voor de details en blijkt Händel toch eigenzinniger dan je aanvankelijk dacht. En in het tweede bedrijf is daar opeens die lange aria van Alcina waarin Händel lijkt te breken met alle muzikale wetten. Ondertussen ontpopte zich een oogstrelende voorstelling waarin met weinig middelen het maximale werd bereikt, vooral door de passende kostuums en wat houten panelen aan weerszijden van het toneel. Tja, dan zijn die ruim drie uur Händel toch erg de moeite waard. Er werd prachtig gezongen door Piau, Belmonte, Noldus en Puértolas. Les Talents Lyriques en Rousset hoorde ik al eens eerder in een Rameau-opera en de indruk van toen herhaalde zich nu: te ielig, te onvast en te droog. Maar goed, Händel en regisseur Pierre Audi trokken alle aandacht naar wat er zich op het toneel voltrok.