26 november 2010

Concert 4 november 2010


Donderdag 4 november 2010, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons

Beethoven: Ouverture Leonore nr. 3
Janácek: Taras Bulba
Tsjaikovsky: Symfonie nr. 4


Het KCO is alweer terug uit Japan, waar zij o.a. dit programma speelden. Het was weer een overweldigend Jansons-concert, ook al kan Janácek mij nog steeds niet zo bekoren. Maar in de Beethoven-ouverture waren alle elementen die de combinatie KCO-Jansons zo uniek maken volop aanwezig; geen wonder dat er bij het applaus al bravo's te horen waren - niet bepaald gebruikelijk bij een ouverture. Tsjaikovsky's Vierde stond de afgelopen jaren vaker op de KCO-lessenaars: Gilbert, Blomstedt en Fischer gaven alle overtuigende uitvoeringen. Jansons hoorde ik deze symfonie eens dirigeren met het orkest uit Sint-Petersburg, ergens rond 1990. Hoe het toen klonk kan ik me niet meer herinneren; twintig jaar later was het in ieder geval allemaal mooier en fraaier dan je je voor mogelijk kon houden.

07 november 2010

Concert 29 oktober 2010


Vrijdag 29 oktober 2010, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Iván Fischer
Camilla Nylund (Elsa)
Robert Dean Smith (Lohengrin)
Ildikó Komlósi (Judith)
Balint Szabó (Blauwbaard)
Nederlands Kamerkoor

Wagner: Lohengrin - 3e bedrijf, scene 1 & 2
Bartók: Hertog Blauwbaards Burcht


Een stukje uit een opera voor de pauze en een hele opera erna: het verbazingwekkende maar prachtige recept voor een geweldig concert waarin het geheim centraal staat. Een fraai recept op papier moet uiteindelijk ook goed smaken, en dat deed het deze avond meer dan volledig. Na het gepruts met Fleming en Thielemann eerder deze week nu het onvolprezen KCO onder leiding van een dirigent die inmiddels meer is dan slechts een kandidaat voor het chefdirigentschap van dit orkest, zozeer zijn het orkest en hij vertrouwd. Over Jansons niks dan goed (zie de weblog hierna), maar Fischer bereikt eigenlijk nagenoeg dezelfde hoogten als Jansons. De eerste twee scenes uit het derde bedrijf van Lohengrin klonken als een klok: de ouverture, het bruiloftskoor en de confrontatie tusses Elsa en Lohengrin, waar Elsa de onthulling van het gehein boven alles stelt. Camilla Nylund en Robert Dean Smith waren misschien niet de ideale Elsa en Lohengrin, maar zij pasten wel in het concertante concept van Fischer. Balint Szabó verving de eerder dit najaar overleden László Polgár, en hij deed dat zeer overtuigend. Van Ildiko Komlósi had ik nog nooit eerder gehoord, maar zij bleek inderdaad de gedoodverfde Judith (ze zong deze rol blijkbaar al eerder bij het KCO, in 1990 eveneens onder Fischer). Wat een présence en wat een geknipte stem voor deze rol! Ik hoorde deze opera eens eerder bij DNO en in 1994 onder Haitink bij het KCO, maar dit was een modeluitvoering: kleurrijk, dramatisch en warmbloedig. En tja, wanneer het gedicht vooraf niet door een ingehuurde acteur maar gewoon door de dirigent zelf in die prachtige Hongaarse taal wordt uitgesproken, dan heb je al direct het gevoel bij iets bijzonders aanwezig te zijn.
Het hele concert dat ik bijwoonde werd live gestreamd is nog steeds op de websites van de avro en het KCO te bewonderen.

Concert 25 oktober 2010


Maandag 25 oktober 2010, Concertgebouw Amsterdam
Münchner Philharmoniker o.l.v. Christian Thielemann
Renée Fleming, sopraan

Schreker: Nachtstück
Mahler: Rückert-lieder
Brahms: Symfonie nr. 4


Ik lig drie te beschrijven concerten achter, dus vooruit maar. Dit optreden van Thielemann met zijn eigen orkest uit München was geen succes. Christian Thielemann en zijn soliste Renee Fleming zijn centrale figuren in de hedendaagse klassieke muziekwereld, maar het gehele concert kan met één woord gekarakteriseerd worden: onpersoonlijk. Fleming zong mooi zoals ze er op de foto uitziet: te bestudeerd en typisch Amerikaans, gespeend van begrip van wat ze zong en nergens emotioneel beladen. Thielemann miste in Brahms iedere consistentie. Zijn uitvoering van Brahms' meesterwerk werd hier en daar zeer positief gerecenseerd, maar ik vond die een grote teleurstelling wegens de onbegrijpelijke tempowisselingen en overdreven climaxen. De Meistersinger-ouverture als toegift leed aan hetzelfde euvel; hoe groots het werk ook klonk, ik houd daar gewoonweg niet van.