30 november 2009

Concert 28 november 2009


Zaterdag 28 november 2009, Concertgebouw Amsterdam
Radio Kamer Filharmonie o.l.v. Philippe Herreweghe
Inger Dam-Jensen, sopraan
Maria Streijffert, alt
Benjamin Hulett, tenor
Martin Snell, bas
Collegium Vocale Gent
Accademia Chigiana Siena

Beethoven: Missa Solemnis

De Missa Solemnis behoort tot Beethovens grootste scheppingen: het stuk is bizar, intrigeert en ontroert, is feitelijk onspeelbaar en toch ook prachtig gecomponeerd. Het koor speelt de hoofdrol in dit vijfdelige werk, en dit alles én juist het optreden van Herreweghe en zijn onvolprezen Collegium Vocale reden te over om een kaartje voor deze zaterdagmatinee te kopen. Het stuk heeft veel momenten die ik onaards mooi vind. Blijkbaar ligt de textuur van dit stuk me. Absoluut hoogtepunt is het Sanctus, en dan de eerste drie minuten daarvan. Daar word je een paar keer door Beethoven flink op het verkeerde been gezet, en volledig uitgetild boven het hier en nu. Dat getril uit ontzag voor de almacht... Had Beethoven maar zoiets van tien minuten geschreven, want ach, wat is dat Sanctus onaards mooi!
Nu dan voor het eerst live gehoord, in een meer dan prima uitvoering. Herreweghe dirigeerde net als op zijn opname naar mijn smaak iets te zachtaardig; blijkbaar heeft de uitdagender opname van Harnoncourt zich teveel in mijn hoofd genesteld. (Die van Gardiner slaat weer veel te ver door en klinkt onvriendelijk hard.) Maar goed: er stond wel een grandioos zingend koor op het podium; dit stuk is één van de meest veeleisende uit de koorliteratuur, maar dat liet het koor niet blijken. Van de vier solisten sprongen vooral de invallende alt Maria Streiffert en tenor Benjamin Hulett eruit. Ik heb - net als de verder doodstille zaal - ruim vijf kwartier ademloos genoten van deze uitvoering en vooral: van dit hemelse muziekwerk.

22 november 2009

Concert 20 november 2009


Vrijdag 20 november 2009, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mark Elder
Jonathan Biss, piano

Mozart: Pianoconcert nr. 21, KV 467
Sjostakovitsj: Symfonie nr. 4


Het verschil met het concert van de Wiener Philharmoniker kon niet groter zijn. Nu zat er een orkest op het podium dat een transparante klankschoonheid voortbracht, en daarnaast vooral deed waarvoor het er zat: muziek maken en de componist de beste eer bewijzen. Voor de pauze werd mijn adem al ontnomen door een volledig vloeiende en harmonische uitvoering van Mozarts 21ste pioanoconcert. Jonathan Biss lijkt inderdaad een meesterpianist. Het tweede deel heb ik nog nooit zo muzikaal-vloeiend horen spelen. Ook door het orkest: waar de hoofdmelodie door de strijkers een tegenstem in de fagot krijgt, ontstond er een nieuwe, gemengde klank. Tja, dan staat de tijd even stil. Na de pauze de Vierde van Sjostakovitsj, die ik eerder hoorde tijdens het Gergiev-festival in 2001 (toen onder leiding van Maxim Sjostakovitsj) en vorig jaar door Hatink met het Chicago Symphony. Deze uitvoering door het KCO en Mark Elder maakte de diepste indruk. In zijn toelichting vooraf maakte Elder een vergelijking tussen dit werk en Mahler, en ook in Preludium wordt Sjostakovitsj met Mahler in verband gebracht. Ik vind het werk van beide componisten op één essentieel punt van elkaar verschillen. Mahlers muziek is psychisch van aard en doet een beroep op het innerlijk van de luisteraar. Bij Sjostakovitsj, en zeker bij deze expressieve Vierde symfonie, speelt de invloed van de buitenwereld op componist en luisteraar een even grote, zo niet grotere rol. Het stuk is samengeperste dreiging, een emotie die je als luisteraar op het randje van je bevattingsvermogen brengt. Dat maakt dat je na afloop nog minstens een uur nodig hebt om tot de normale stand terug te keren. Een uitvoering die dat voor elkaar krijgt is per definitie geslaagd. Dat het orkest ondertussen het beste van zichzelf gaf, maakte de impact alleen maar groter.
Tenslotte: de jaargang 29 speelde tijdens dit concert een centrale rol: zowel Mozart als Sjostakovitsj componeerden/voltooiden hun werk dat op dit programma stond op 29-jarige leeftijd; en ook pianist Jonathan Biss is 29 jaar oud. Aardige coïncidentie, meer ook niet denk ik.

Concert 19 november 2009


Donderdag 19 november 2009, Concertgebouw Amsterdam
Wiener Philharmoniker o.l.v. Christian Thielemann

Beethoven: Ouverture Coriolan
Beethoven: Symfonie nr. 8
Beethoven: Symfonie nr. 7
Beethoven: Ouverture Egmont (toegift)


Het jaarlijkse optreden van de Wiener Philharmoniker in de serie Wereldberoemde symfonieorkesten is steevast het snoepje hiervan. Wat ze ook spelen, er valt eigenlijk altijd wel te genieten. Dit concert pakte echter uit als een bittere pil; ik heb zelden zo'n teleurstellend concert meegemaakt. Thielemann en de Wiener speelden enkele jaren terug een prima Bruckner 8, maar deze Beethovens leken werkelijk helemaal nergens naar. Ik heb eigenlijk alleen strijkers gehoord, en dan slechts in de modi hard, harder, hardst. Daar waar de strijkers de boventoon voeren, zoals in de opening van het Allegretto uit Beethovens Zevende, of in het 'trio' uit het Presto van dezelfde symfonie, dan hoor je geweldige klanken; de celli en contrabassen van de Wiener brengen een uniek geluid voort. Maar ik heb nauwelijks houtblazers gehoord, en waar het KCO onder leiding van Haitink met de Zevende eerder dit jaar uitblonk in verfijnd samenspel tussen strijkers en houtblazers, en Fischer bij het KCO eveneens eerder dit jaar met de Achtste een puntig en subtiel kleurenpalet voorschotelde, verbleekte Beethoven bij Thielemann en de Wiener tot eendimensionaal strijkersgeweld. Er zaten meer strijkers op het podium dan normaliter bij een uitvoering van een Bruckner-symfonie. Ik telde 9 contrabassen; eentje méér dan bij Sjostakovitsj 4 de avond hierna (zie hierboven). Als een derde van de strijkers thuis was gebleven, had dat winst voor zowel het orkest als de luisteraar opgeleverd. De Wiener Philharmoniker is een groots orkest, en ze kunnen alles. Maar met een onbezonnen dirigent kunnen ze dus ook de plank finaal misslaan.

16 november 2009

Opera 16 november 2009


Maandag 16 november 2009, Muziektheater Amsterdam
De Nederlandse Opera

R. Strauss: Salome

Salome - Annalena Persson
Jochanaan - Albert Dohmen
Herodes - Gabriel Sadé
Herodias - Doris Soffel
Narraboth - Marcel Reijans
Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Stefan Soltesz

Wie ervan uitgaat dat dit – zoals normaliter wel de bedoeling is – een afgewogen beoordeling is van deze nieuwe productie van Salome, die kan maar beter stoppen met lezen en elders zijn heil zoeken. Want voor zover het al mijn intentie is een afgewogen oordeel te geven, het is zeker nu en misschien ook later onmogelijk om dat te doen. Ik schrijf deze regels nog geen drie kwartier nadat de laatste noot in de zaal geklonken heeft, en ik ben volledig ‘artistiek gedesoriënteerd’ (die term bedacht ik op de fiets om mijn gemoedstoestand weer te geven). Wat vaststaat: Richard Strauss componeerde een werkelijk sublieme opera! Toen ik dit stuk ruim 20 jaar geleden leerde kennen (ongeveer gelijktijdig met de eerste uitvoeringen van de Kupfer-enscenering) door aanschaf van de onvolprezen Solti/Nilsson-opname, ging mijn aandacht vooral uit naar de tweede cd: Salome’s dans en wat daarop volgt. Het gedeelte ervoor vond ik maar rommelig en ‘gedoe’. Maar nu was ik meteen vanaf de eerste maat geboeid door wat ik hoorde; wat een geweldige muziek en hoe rijk. Maar goed, mijn desoriëntatie betreft natuurlijk wat je als toeschouwer te zien krijgt. Ik snap er eigenlijk alles van, en ook helemaal niks. Want als je eendimensionaal uitgaat van het het verhaal van Salome zoals die in het programmaboekje staat, dan snap je er als toeschouwer dus helemaal niks van wat Peter Konwitschny je voorschotelt en ga je (zoals vanavond gebeurde) keihard ‘boe’ roepen terwijl de laatste klank nauwelijks uitgestorven is, of zeg je (zoals ik opving) dat deze productie de ‘grootste bullshit’ is die je ooit hebt gezien; nog nooit eerder zo’n vertwijfeld applaus gehoord trouwens. Maar wanneer je een minuutje nadenkt over de betekenis van de laatste zin van Salome’s monoloog (Und das Geheimnis der Liebe ist grösser als das Geheimnis des Todes) dan snap je nog steeds niks van deze enscenering, maar wordt deze enscenering op zijn minst toch erg interessant. Want waar bij de gekwadrateerde degeneratie van de hofhouding van tetrarch Herodes de dood cq het einde eigenlijk het enige antwoord kan zijn, streeft juist het ultieme product van deze degeneratie (Salome) naar de ultieme liefde. Nou, stof tot nadenken dus. Verder: ik heb erg moeten lachen om enkele grollen van met name Herodias (leve Doris Soffel!). Prachtig moment: Herodes poogt Salome van haar verlangen naar dat hoofd af te helpen, en Herodias houdt alvast een zilveren schaal voor de nek van Jochanaan. Maar ook Salome’s dans is een genot om te bekijken (van laatste-avondmaaltafereel tot dansorgie). Of het allemaal klopt zal me nu even een zorg zijn. Kunst is geslaagd wanneer deze tot piekeren, twijfelen en nadenken aanzet, los van de vraag of je tot oplossing komt. En dit is de eerste opera-enscenering die dit bij mij zo sterk voor elkaar krijgt. Ik ga aan het eind van de uitvoeringscyclus nog een tweede keer, dus wellicht dan iets coherenters…?

08 november 2009

Concert 4 november 2009


Woensdag 4 november 2009, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Iván Fischer
Maria Joao Pires, piano

Mozart: Ouverture Die Zauberflöte
Mozart: Pianoconcert nr. 23, KV 488
Mozart: Adagio en fuga
Mozart: Symfonie nr. 41 'Jupiter'


Iván Fischer mag zich bij het KCO uitleven in allerlei repertoire. Zijn Matthäus heb ik gemist, maar zijn andere programma's bij het KCO van de afgelopen jaren heb ik allemaal gehoord. Na een volledig Beethoven-programma in het voorjaar nu een compleet Mozart-programma. Hij benadert ook Mozart duidelijk niet-traditioneel; toch is zijn aanpak minder markant als die van zijn leermeester Harnoncourt. Transparantie en relatieve kleinschaligheid staan bij hem voorop, en dan hoor je fraaie Mozarts! In de Jupiter had ik wat meer lyriek willen horen, en het overslaan van de herhaling van de expositie in het eerste deel vind ik gewoon een rotstreek. En waarom dan wel de herhaling van de expositie in het slotdeel? Toch nog even een bijspijkercursusje van een uurtje bij Harnoncourt, stel ik voor. Maar goed, verder blijft Fischer mijn favoriete kandidaat voor een chefdirigentschap, ook al mag Jansons nog lang blijven wat mij betreft. Fischer keert over een half jaar terug met Mahler 4; ik ben benieuwd of hij de bijzondere larmoyante sfeer in het Ruhevoll die zijn cd-opname met zijn Boedapester orkest zo subliem maakt ook live bij het KCO weet te realiseren.
Voor de pauze een hoogtepunt in Mozart-spel met Maria Joao Pires, die met het jaar kleiner van gestalte lijkt te worden. Maar Mozart speelt ze als geen ander: licht, virtuoos maar precies met de juiste emotionele lading. Het te korte Adagio werd haarfijn getroffen. En de toegift uit het Bach-concert in f was eveneens een fraai staaltje verfijning. Gewoon lekker zo'n Mozart-concert.